al
Niet te verwarren met: Al, aL, aℓ |
al
eenheden van inhoud |
---|
ym³ • zm³ • am³ • fm³ • pm³ • nm³ • μm³ • mm³ • cm³ • dm³ • m³ • dam³ • hm³ • km³ • Mm³ • Gm³ • Tm³ • Pm³ • Em³ • Zm³ • Ym³ |
yl • zl • al • fl • pl • nl • μl • ml • cl • dl • l • dal • hl • kl • Ml • Gl • Tl • Pl • El • Zl • Yl |
yL • zL • aL • fL • pL • nL • μL • mL • cL • dL • L • daL • hL • kL • ML • GL • TL • PL • EL • ZL • YL |
yℓ • zℓ • aℓ • fℓ • pℓ • nℓ • μℓ • mℓ • cℓ • dℓ • ℓ • daℓ • hℓ • kℓ • Mℓ • Gℓ • Tℓ • Pℓ • Eℓ • Zℓ • Yℓ |
- al
- [A] als onbepaald voornaamwoord voor het eerst aangetroffen in 776 [1]
|
|
[A] al
- reeds
- Hij heeft het al geprobeerd.
- versterkend
- Dat is al te dol!
- ~ + deelwoord: terwijl, tijdens
- Al wandelend kwam hij zijn oude vriend tegen.
1. reeds
[A] al
- ook wanneer, ondanks dat
- Al is hij nog zo moe, hij blijft gewoon doorgaan.
ook wanneer
|
[A] al
- geheel
- Hij probeerde het met al zijn macht.
- eind goed, al goed
- al met al
- Al doende leert men
het is niet omdat je geen ervaring in iets hebt, dat je het niet moet proberen; door iets zelf te doen leert men dat het best
- Al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt haar wel
liegen keert zich tegen je, altijd! - met een leugen schiet iemand niets op omdat de waarheid altijd vroeg of laat naar buiten komt
- Al te goed is buurmans gek
slachtoffer worden van je eigen goedheid / als iemand te goed is maken mensen gauw misbruik van iemand; geholpen hebben maar daar geen bedankje maar aanmerkingen op krijgen
- Al vaak met dat bijltje gehakt hebben
het werk al vaker gedaan hebben en weten hoe het moet
- Al wat de klok slaat
Stoett-1186 [3]
- Al zouden de raven het uitbrengen
Stoett-1908 [4]
[B] al
- (kookkunst) met (alleen in onderstaande verbindingen)
[C] al
- (Jiddisch-Hebreeuws) op (alleen in onderstaande verbindingen)
[D] al
met Arabisch al- (zonder verdere afleidingen of verbuigingen)
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | al | - |
verkleinwoord | - | - |
het al o
- Het woord al staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "al" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[6] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "al" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
- ↑ www.dbnl.org
- ↑ www.dbnl.org
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
al
- al; reeds
- IPA: /ɑɫ/
- al
- Afgeleid van het Nederlandse al
al
- al; reeds
al
al
- IPA: /ɑːl/
- Afgeleid van het Proto-Germaanse *ailą
āl o
enkelvoud | meervoud |
---|---|
al | als |
al
al
- (spreektaal) er, daar
- «Il est al Momo?»
- Is Momo er? [1]
- «Il est al Momo?»
al
al
- al; reeds
al
al o
enkelvoud | meervoud | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
geheel | gemuteerd | verkleind | gemuteerd verkleind | geheel | gemuteerd | verkleind | gemuteerd verkleind | |
nominatief | al | - | - | - | - | - | - | - |
genitief | als | - | - | - | - | - | - | - |
locatief | alles | - | - | - | - | - | - | - |
datief | alle(m) | - | - | - | - | - | - | - |
accusatief | al | - | - | - | - | - | - | - |
- Afgeleid van het Oudhoogduitse ald
al
al
- Afgeleid van het Angelsaksische eall
al
al
al
al
al
- Nederlands: al
- Limburgs: al
- West-Vlaams: al, ol
al
- al; reeds
al
- al; reeds
- IPA: /al/
- al
- Afgeleid van het Proto-Germaanse *allaz
al
- Afgeleid van het Proto-Germaanse *ēlaz
al o
- (straalvinnigen) paling, aal; een langwerpige vis
- Afgeleid van het Proto-Germaanse *allaz
al
al
- Afgeleid van het Proto-Germaanse *allaz
al
- Afgeleid van het Proto-Germaanse *ēlaz
al m
- (straalvinnigen) aal, paling; een langwerpige vis
- Afgeleid van het Duitse Aal
al m
- (straalvinnigen) (dialect: Silezisch) aal
al
- al; reeds
al
- aan de
- «Doy el libro al vecino.»
- Ik geef het boek aan de buurman.
- «Doy el libro al vecino.»
al
- Afgeleid van het Middelnederlandse al
al
al