• aan
  • afkomstig van:
Middelnederlands: ane, aen
Oudnederlands: ana
Germaans: *ana
  • Verwant in Germaans:
West: Engels: on (Angelsaksisch: on), Duits: an, (Oudhoogduits: an, ana), Fries: oan (Oudfries: an, on)
Noord: Zweeds/Deens: å, på, Noors: på (Nynorsk: å, Oudnoords: á), IJslands/Faeröers: á
Oost: Gotisch: ana

aan

  1. verbonden met, tegen, tegenaan
    • Het schilderij hangt aan de muur. 
    • Zij zitten aan aan de maaltijd. 
    • De stad lag aanweerszij van de rivier. 
  2. de ontvangende persoon (datief)
    • Ik geef die rozen aan Sandra. 
  3. op een bepaalde plaats
  4. bestaande uit
    • Hij bezit een fortuin aan aandelen. 
  5. verdeeld in, kapot gaan
  6. tegen, voor, à (gevolgd door een prijsindicatie)
     De kleine hulpverpleegster was gek verklaard, of idioot. Dat was de gedroomde manier om haar goedkoop: aan de prijs van kost en inwoon, in dienst te houden in het ziekenhuis.[4]

aan

  vnw. bijw.
  voorzetselbijwoord     aan  
 persoonlijk     eraan  
aanwijz.   nabij     hieraan  
  veraf     daaraan  
  vragend/betrekk.     waaraan  
  1. bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord
    aanzetten: jij zet de motor aan.
  2. prepositioneel deel van een voornaamwoordelijk bijwoord
    • Deze soort is er nauw aan verwant. 
    • Het is aan tussen Peter en Marie: Marie en Peter houden van elkaar, ze hebben een relatie. 
stellend
onverbogen aan
verbogen (alleen
predicaat)

aan

  1. actief, in bedrijf
    • De kachel is aan. 
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[5]
  1. "aan" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2.   Weblink bron “Aan / à / tegen / voor (bij prijsaanduiding)” op taaladvies.net
  3. Ludo Permentier & Rik Schutz
    “Typisch Vlaams. 4000 woorden en uitdrukkingen” (2015), Davidsfonds, Leuven, ISBN 9789059086517, 47/48
  4. De röntgenziekte in:
    Ludo Permentier & Rik Schutz
    Typisch Vlaams. 4000 woorden en uitdrukkingen (2015), Davidsfonds, Leuven, ISBN 9789059086517, p. 47 kol. 2
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


enkelvoud meervoud
bepaald geheel ane aner
gemut. - -
onbepaald geheel aan aan
gemut. - -

aan + accusatief/datief

  1. (Hooglimburgs) aan
  2. (Hooglimburgs) op
  3. (Hooglimburgs) tegen