vloeistof
- vloei·stof
- In de betekenis van ‘vocht’ voor het eerst aangetroffen in 1736 [1]
- samenstelling van vloei ww en stof
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vloeistof | vloeistoffen |
verkleinwoord | (vloeistofje) | (vloeistofjes) |
- een stof in die aggregatietoestand waarin het geen eigen vorm heeft, maar wel een eigen volume
- Een vloeistof kan bevriezen tot een vaste stof of verdampen tot een gas.
- vloeistofchromatografie, vloeistofdicht, vloeistofdynamica, vloeistoffase, vloeistofkoeling, vloeistofmaat, vloeistofmechanica
- vaste stof, gas, vloeien, stof
1. een stof in die aggregatietoestand waarin het geen eigen vorm heeft, maar wel een eigen volume
- Het woord vloeistof staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vloeistof" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "vloeistof" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vloeistof | vloeistowwe |
vloeistof