waggelgang
Uiterlijk
- Geluid: waggelgang (hulp, bestand)
- wag·gel·gang
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | waggelgang | waggelgangen |
verkleinwoord |
de waggelgang m
- (medisch) een onzekere, schommelende manier van lopen
- Hij nam aanstoot aan het Indische accent van zijn hospita, aan haar waggelgang, aan de sarongs en kabaja's en onderlijfjes die zij over een gespannen touw te luchten hing in den tuin. [2]
- door het niet goed kunnen uitvoeren van de zijwaartse beweging van het been tijdens het lopen, doordat bijvoorbeeld de spier beschadigd is, zakt de heup naar de kant van het opgetilde been, waardoor er een waggelgang ontstaat [3]
- Het woord waggelgang staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "waggelgang" herkend door:
80 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ (1903)–Augusta de Wit De godin die wacht
- ↑ Dokterdokter.nl Waggelgang
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be