deugniet
Uiterlijk
- deug·niet
- In de betekenis van ‘iemand die niet deugt, ondeugend kind’ voor het eerst aangetroffen in 1564 [1]
- samenstelling van deug ww en niet bw [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | deugniet | deugnieten |
verkleinwoord | deugnietje | deugnietjes |
de deugniet m
- ondeugend kind
- De jonge deugniet was kort geleden voor het gerecht geweest wegens diefstal.
1. ondeugend kind
- Het woord deugniet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "deugniet" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "deugniet" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ deugniet op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %