Naar inhoud springen

dem

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Demden
  • dem

dem

  1. de


  • dem
  • Accusatief van het Noorse voornaamwoord de.
Naar frequentie 53

dem

  1. (3e persoon meervoud, objectsvorm, accusatief) hen, ze
getal / respect pers. genus / bezield onderwerp (nominatief) nld. voorwerp (accusatief) nld.
enkelvoud 1e    jeg  ik  meg  mij
2e    du  jij  deg  jou
3e m persoon
m ding
 han 
 den 
hij  han  /  ham 
 den 
hem
v persoon
v ding
 hun 
 den 
zij  henne 
 den 
haar
o  det  het  det  het
meervoud 1e    vi  wij  oss  ons
2e    dere  jullie  dere  jullie
3e    de  zij  dem  hen
beleefdheidsvorm 2e    De  u  Dem  u



  • dem

dem

  1. eerste persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord jít


dem

  1. hen, hun