zangcursus
Uiterlijk
- Geluid: zangcursus (hulp, bestand)
- zang·cur·sus
- samenstelling van zang en cursus
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zangcursus | zangcursussen |
verkleinwoord | zangcursusje | zangcursusjes |
de zangcursus m
- (muziek) een reeks van zanglessen.
- De zangcursus zorgde voor een beter stemgeluid.
- Het woord 'zangcursus' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.