wijsvinger
Uiterlijk
- Geluid: wijsvinger (hulp, bestand)
- wijs·vin·ger
- samenstelling van wijs ww en vinger
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wijsvinger | wijsvingers |
verkleinwoord | wijsvingertje | wijsvingertjes |
de wijsvinger m
- (anatomie) tweede vinger, gelegen tussen de middelvinger en de duim
- Tijdens zijn volgende verlof was Cécile er dromerig en betoverd met het puntje van haar wijsvinger overheen gegaan, wat Alberts stemming er niet beter op had gemaakt. [1]
- Met het wijsvingertje klaarstaan.
- Iemand vermanen.
1. tweede vinger, gelegen tussen de middelvinger en de duim
|
|
- Het woord wijsvinger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wijsvinger" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Lemaitre, Pierre"Tot ziens daarboven" 2014 ISBN 9789401601931 pagina 16
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be