verkoopcijfer
Uiterlijk
- ver·koop·cij·fer
- samenstelling van verkoop zn en cijfer zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | verkoopcijfer | verkoopcijfers |
verkleinwoord |
het verkoopcijfer o
- de aantallen die van een bepaald (soort) product verkocht worden
- ▸ Ik heb door de jaren heen zeker meegemaakt dat ik me onder druk gezet voelde , of liever, onder druk werd gezet , om die mensen te ontmaskeren met het oog op de verkoopcijfers.[1]
- ▸ Maar een goede decembermaand kan een historisch dieptepunt in de autoverkoop niet voorkomen, verwacht Dickmann. "Ik denk niet dat we boven de 380.000 auto's uitkomen." Als zijn voorspelling uitkomt, is dat het laagste verkoopcijfer sinds 1969.[2]
- Het woord verkoopcijfer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Taylor Jenkins Reid“Daisy Jones & the Six” (2019), Ambo Anthos, ISBN 9789026349249
- ↑ Weblink bron “Autoverkopen nergens zo laag als in Nederland” (16-12-2014), NOS