Naar inhoud springen

typ

Uit WikiWoordenboek
  • typ
vervoeging van
typen

typ

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van typen
    • Ik typ. 
  2. gebiedende wijs van typen
    • Typ! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van typen
    • Typ je? 


  • De vorm is relatief jong, kennelijk ontwikkeld uit een Germaanse variant tip-, naast *top- [1]

typ, tippe m

  1. uiteinde, tip


typ m

  1. type; soort, categorie, klasse
  2. type; stijl, karakter
  3. type; model, prototype, design
  1. rodzaj m

typ m

  1. (spreektaal) kerel


typ m

  1. type; voorbeeld, monster
  2. type; soort, categorie, klasse
  3. type; stijl, karakter
  4. type; model, prototype, design
  1. druh m
  2. charakter m, ráz m
  3. prototyp m, model m


  • typ
  • Afgeleid van het Duitse Typ

typ monbezield

  1. type; voorbeeld, monster
    «Chemoterapie je klasickým typem léčby rakoviny.»
    Chemotherapie is een klassiek voorbeeld van een behandelingsmethode voor kanker.
    1. (biologie) specimen, exemplaar; op basis waarvan een taxomologische beschrijving is gemaakt
  2. type; soort, categorie, klasse
    «Podle půdního horizontu a matečné horniny se rozlišují různé půdní typy
    Op basis van de bodem en het moedergesteente worden verschillende grondsoorten onderscheiden.
  3. type; stijl, karakter
    «Tento typ zábavy mě příliš neoslovil.»
    Deze manier van vermaak heeft mij niet erg aangesproken.
  4. type; model, prototype, design
    «Všechny typy vozů této automobilky mají unifikované podvozky.»
    Alle typen wagens van deze autofabrikant hebben een geunificeerde chassis.
  5. (verouderd) letter drukletter; stuk metaal of hout waarmee men letters op papier kan afdrukken
  1. druh monbezield, příklad monbezield, vzor monbezield, profil monbezield, představitel m
  2. druh monbezield, kategorie v, třída v
  3. ráz monbezield, způsob monbezield, charakter monbezield, sloh monbezield
  4. model monbezield, vzor monbezield, prototyp monbezield
  5. litera v, písmeno o

typ mbezield

  1. (spreektaal) kerel