traproe
Uiterlijk
- trap·roe
- samenstelling van trap zn en roe zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | traproe | traproes |
verkleinwoord | traproetje | traproetjes |
- een ijzeren staaf waarmee men een traploper op de trap bevestigt
- Het woord traproe staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "traproe" herkend door:
45 % | van de Nederlanders; |
14 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be