teruglopen
Uiterlijk
- Geluid: teruglopen (hulp, bestand)
- IPA: /tə'rɵxlopən/
- te·rug·lo·pen
- samenstelling van terug bw en lopen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
teruglopen |
liep terug |
teruggelopen |
klasse 7 | volledig |
teruglopen
- ergatief verminderen
- De inflatie liep afgelopen jaar terug.
- ergatief weer naar het beginpunt van een route lopen
- Hij kocht de krant en liep terug naar huis.
- ▸ Ik had de keuze om 10 kilometer terug te lopen naar een plek waarvan ik zeker wist dat er water was of 8 kilometer door te lopen naar het eerstvolgende beekje, dat echter ook opgedroogd zou kunnen zijn.[1]
- ▸ Toch nam ik het risico om door te lopen, in 10 kilometer teruglopen (backtracking zoals ze in de VS zeggen) had ik echt geen zin.[1]
1. verminderen
2. weer naar het beginpunt van een route lopen
- Het woord teruglopen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "teruglopen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ 1,0 1,1 Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Sterk werkwoord klasse 7 in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Ergatief werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 97 %