steenreet
Uiterlijk
- steen·reet
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | steenreet | steenreten |
verkleinwoord | steenreetje | steenreetjes |
- spleet in een rots, kloof
- ▸ lk hoor de tortelduif,
Die, bang voor havik, valk, griffoenen, rave, en wouwen,
In steenreet en spelonk zich naulijx dorst betrouwen.[2]
- ▸ lk hoor de tortelduif,
- Het woord 'steenreet' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.