smal
Uiterlijk
- smal
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | smal | smaller | smalst |
verbogen | smalle | smallere | smalste |
partitief | smals | smallers | - |
smal
- met een geringe breedte
- ▸ Ik liep een smalle kloof in en volgde het dunne spoor water totdat ik uitkwam bij een rivier van wel vier meter breed.[3]
- smalbroek, smaldeel, smaldier, smaldoek, smalfilm, smalree, smalschip, smalspoor, smalspoorlijn, smalte, smaltiend
1. met een geringe breedte
- Het woord smal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "smal" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "smal" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ smal op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be