rute
Uiterlijk
Niet te verwarren met: Route, route, Rute |
- ru·te
- Werkwoord: Afkomstig van het Noorse zelfstandige naamwoord rute
- Zelfstandig naamwoord [A]: Afkomstig uit het Nederduits.
- Zelfstandig naamwoord [B]: Afkomstig van het Latijnse zelfstandige naamwoord rupta (= weg).
Naar frequentie | 4570 |
---|
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | rute |
tegenwoordige tijd | ruter |
verleden tijd | ruta rutet |
voltooid deelwoord |
ruta rutet |
onvoltooid deelwoord |
rutende |
lijdende vorm | rutes |
gebiedende wijs | rut |
vervoegingsklasse | Klasse 1 zwak |
opmerking |
rute
- overgankelijk ruiten maken, bijv. op een blad papier
[A]+[B] | enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | rute | m: ruten v: ruta |
ruter | rutene |
genitief | rutes | m: rutens v: rutas |
ruters | rutenes |
- ruit (in een patroon)
- (schaak) veld
- «Et sjakkbrett har 64 ruter.»
- Een schaakbord heeft 64 velden.
- «Et sjakkbrett har 64 ruter.»
- (bouwkunde) glasruit, ruit, vensterglas, vensterruit
- [1]: felt
- [1]: firkant
- [2]: vindusrute
- [1]: rutemønster
- [2]: vindusrute
- ru·te
- Werkwoord [A1]: Afkomstig van het Nynorske zelfstandige naamwoord rute
- Werkwoord [B1]: Herkomst onbekend.
- Zelfstandig naamwoord [A2]: Afkomstig uit het Nederduits.
- Zelfstandig naamwoord [B2]: Afkomstig van het Latijnse zelfstandige naamwoord rupta (= weg).
- Zelfstandig naamwoord [C]: Afkomstig van het Latijnse zelfstandige naamwoord ruta.
- Zelfstandig naamwoord [D]: Herkomst onbekend.
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | rute ruta |
tegenwoordige tijd | ruter |
verleden tijd | ruta |
voltooid deelwoord |
ruta |
onvoltooid deelwoord |
rutande |
lijdende vorm | rutast |
gebiedende wijs | rut ruta rute |
vervoegingsklasse | Klasse 1 zwak |
opmerking | [A1]+[B1] |
[A1] rute
- overgankelijk ruiten maken, bijv. op een blad papier
rute
- gebiedende wijs van ruta
rute
- gebiedende wijs van ruta
[B1] rute
- overgankelijk ravotten, stoeien
- overgankelijk lawaai maken
- overgankelijk fuiven
rute
- gebiedende wijs van ruta
rute
- gebiedende wijs van ruta
[A2]+[B2]+ [C2]+[D2] |
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | rute | ruta | ruter | rutene |
[A2] rute v
- ruit (in een patroon)
- (schaak) veld
- «Eit sjakkbrett har 64 ruter.»
- Een schaakbord heeft 64 velden.
- «Eit sjakkbrett har 64 ruter.»
- (bouwkunde) glasruit, ruit, vensterglas, vensterruit
- [1]: felt
- [1]: firkant
- [1]: kvadrat
- [2]: glasrute
- [2]: vindaugsrute
- [1]: rutemønster
- [2]: vindusrute
[B2] rute v
[C2] rute v
- (plantkunde) een plant uit het geslacht Ruta
[D2] rute v
Categorieën:
- Woorden in het Noors
- Woorden in het Noors van lengte 4
- Woorden in het Noors met audioweergave
- Woorden in het Noors met IPA-weergave
- Zwak werkwoord klasse 1 in het Noors
- Werkwoord in het Noors
- Overgankelijk werkwoord in het Noors
- Zelfstandig naamwoord in het Noors
- Schaak in het Noors
- Bouwkunde in het Noors
- Dubbele betekenis in het Noors
- Woorden in het Nynorsk
- Woorden in het Nynorsk van lengte 4
- Woorden in het Nynorsk met audioweergave
- Woorden in het Nynorsk met IPA-weergave
- Zwak werkwoord klasse 1 in het Nynorsk
- Werkwoord in het Nynorsk
- Overgankelijk werkwoord in het Nynorsk
- Werkwoordsvorm in het Nynorsk
- Zelfstandig naamwoord in het Nynorsk
- Schaak in het Nynorsk
- Bouwkunde in het Nynorsk
- Plantkunde in het Nynorsk
- Dubbele betekenis in het Nynorsk