pitcher
Uiterlijk
- pit·cher
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘die de bal naar de slagman werpt’ voor het eerst aangetroffen in 1958 [1]
- uit het Engels [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pitcher | pitchers |
verkleinwoord |
- de speler in een honkbalteam die de bal naar de slagman van de tegenpartij werpt
- Wie hem geknuffeld ziet worden, zou kunnen vermoeden dat Laurence Leavy eens een befaamde pitcher was of een gelouterde coach uit het verleden. Dat is niet zo. Hij is de Marlins Man. Een rijke advocaat en vastgoedondernemer uit Miami die telkens plaatsneemt op de beste stoeltjes bij de belangrijkste sportwedstrijden in de VS en zich daarbij laat omringen door minder gefortuneerde honkbalfans voor wie hij de kaartjes koopt. Door dat laatste was hij al geliefd voordat hij begon op te vallen in de outfit waar hij zijn bekendheid aan dankt: het knaloranje tenue van de Miami Marlins. Vandaar: de Marlins Man. [4]
- een schenkkan met een brede tuitvormige uitstroomopening
- Van de zeventien restaurantketens die momenteel eetwedstrijden aanbieden in New York, doet een derde dat sinds vorig jaar. De helft begon hier de afgelopen vijf jaar mee. Meredith Koko van de chique biergarten Clinton Hall op Manhattan spreekt daarom over „het tijdperk van ‘viral food’”. Koko: „Wat we eten, delen we op online.” In dit geval een driedubbele burger, een gigantisch bord friet en een liter bier, die de deelnemer binnen 25 minuten moet verorberen. Het levert de winnaar een gratis maaltijd op en een gigantische pitcher bier. Koko: „Uitgaan met vrienden wordt zo niet alleen een spelletje, maar je deelt ook iets unieks met de wereld op social media”. Al die likes op Facebook en Instagram zijn gratis reclame en leveren nieuwe klanten op. [5]
- [1] honkbalterm, honkballer, werper
- [2] lampetkan
- Het woord pitcher staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pitcher" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen.[6] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "pitcher" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ pitcher op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Fabian van der Poll 27 oktober 2016
- ↑ NRC Hans Klis 14 juli 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be