pel
Uiterlijk
- pel
vervoeging van |
---|
pellen |
pel
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pellen
- Ik pel.
- gebiedende wijs van pellen
- Pel!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pellen
- Pel je?
- Het woord pel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pel" herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- pel
- [1],[2] uit het Nederlands "vel"
- [3] uit het Nederlands "veld"
- [4] uit het Nederlands "pil"
pel