oogbal
Uiterlijk
- oog·bal
- samenstelling van oog en bal
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | oogbal | oogballen |
verkleinwoord |
de oogbal m
- (anatomie) het gehele oog dus niet alleen maar het deel dat van buitenaf zichtbaar is
- Dit is het dus. Ik staar in de ogen van een soort Gandalf. Die zijn lange wit-grijze haren onder een te hip honkbalpetje heeft gestoken en een T-shirt draagt met daarop een enorme, bloeddoorlopen oogbal. Onder zijn wijde spijkerbroek blinken zilveren glittergympen. [1]
- Het woord oogbal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "oogbal" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ NRC Frank Provoost 14 december 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be