Naar inhoud springen

negenentachtig

Uit WikiWoordenboek
0 0 8 9
negenentachtig,
op een abacus


Telwoord (nl)
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9
10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
20 21 22 23 24 25 26 27 28 29
30 31 32 33 34 35 36 37 38 39
40 41 42 43 44 45 46 47 48 49
50 51 52 53 54 55 56 57 58 59
60 61 62 63 64 65 66 67 68 69
70 71 72 73 74 75 76 77 78 79
80 81 82 83 84 85 86 87 88 89
90 91 92 93 94 95 96 97 98 99
100 200 300 400 500 600 700 800 900 1000
106 109 1012 1015 1018 1021 1024 1027 1030 1033
1036 1039 1042 1045 1048 1051 1054 1057 1060 1063
1066 1069 1072 1075 1099 10100 10120 10303 103003
  • ne·gen·en·tach·tig

negenentachtig

  1. "89", het getal tussen achtentachtig en negentig, tachtig plus negen
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen negenentachtig euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • Het juiste antwoord op opgave negenentachtig is "42". 

zelfstandig naamwoord samengesteld met "negenentachtig" ht

bijvoeglijk naamwoord samengesteld met "negenentachtig" ht

bijwoord

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "negenentachtig" ht als linkerdeel

hooftelwoorden samengesteld met "negenentachtig" ht als rechterdeel
enkelvoud meervoud
naamwoord negenentachtig negenentachtigs
verkleinwoord negenentachtigje negenentachtigjes

de negenentachtigv / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 89 is aangeduid
    • Het is weer de negenentachtig die het niet doet, kunnen we die niet simpel vervangen? 
    • Haar negentigste verjaardag was een belangrijk moment, want haar leven werd heel anders toen ze de negenentachtig eenmaal voorbij was. 

de negenentachtigmv

  1. groep van 89 eenheden
    • De negenentachtig zijn natuurlijk blij, maar laten we ook denken aan het verdriet van de vier die zijn afgewezen.