kreupelbos
Uiterlijk
- Geluid: kreupelbos (hulp, bestand)
- IPA: / ˈkrøpəlˌbɔs / (3 lettergrepen)
- kreu·pel·bos
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kreupelbos | kreupelbossen |
verkleinwoord | kreupelbosje | kreupelbosjes |
het kreupelbos o
- houtige, niet zo hoge begroeiing met kromme, verstrengelde stammen en takken
- ▸ In Vessem is een munitieopslag met de grond gelijk gemaakt en ‘teruggegeven aan de natuur’. Het is nu een kreupelbos. Wel is er, voor wie goed zoekt, nog een overwoekerde bunker te vinden.[2]
- ▸ Andrew Cozens weet precies waar de dassenburchten zitten. Hij wijst naar een kreupelbosje aan de rand van zijn erf: „Daar zitten ze.”[3]
- ▸ De Kaap is in dit gedicht een heerlijk oord dankzij de kolonisten. Zij brachten orde, waar de oorspronkelijke bewoners slechts wanorde lieten bestaan en de natuur "onwandelbaar" was en vol van "onnutte kreupelbossen".[4]
- Het woord kreupelbos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Thomas Rueb“Wat heeft Nederland (nu nog) te verbergen op Google Maps?” (3 juni 2014) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Titia Ketelaar“Das houdt Engeland in de wurggreep” (2 november 2012) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Roelof van Gelder“Het land van de onnutte kreupelbossen” (27 september 1996) op nrc.nl