korfbal

Nederlands

1. Korfbal als zaalsport.

Uitspraak

• Geluid:  korfbal    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈkɔr^əvˌbɑl / (2 of 3 lettergrepen)

Woordafbreking

• korf·bal

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  korf zn  en  bal zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	korfbal	-
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

het korfbal o

1. (sport) sport waarbij teams die uit zowel mannen als vrouwen bestaan scoren wanneer het lukt de bal bij de tegenstanders door een mand (korf) zonder bodem te gooien

   • Korfbal is een van oorsprong Nederlandse sport en een van de weinige sporten die gemengd door mannen en vrouwen gespeeld wordt. 

Hyponiemen

• microkorfbal, veldkorfbal, zaalkorfbal

Afgeleide begrippen

   

korfbalbond korfbalclub korfbalselectie korfbalspeelster korfbalspel korfbalspeler korfbalsport korfbalster korfbalveld korfbalvereniging korfbalwedstrijd korfballer korfballing

Vertalingen

    1. een balsport waarbij een bal door een mand (korf) moet worden gegooid   

Catalaans: corfbol (ca) Duits: Korfball (de) Engels: korfball (en) Frans: korfball (fr) Fries: kuorbal (fy) Hongaars: korfball (hu) Hebreeuws: קורפבול (he)

Japans: コーフボール (ja) Noors: kurvball (no) Pools: korfball (pl) Portugees: corfebol (pt) Russisch: корфбол (ru) m Spaans: korfbal (es)

Werkwoord

vervoeging van
korfballen

korfbal

1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van korfballen
   

   • Ik korfbal. 

2. gebiedende wijs van korfballen
   

   • Korfbal! 

3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van korfballen
   

   • Korfbal je? 

Gangbaarheid

• Het woord korfbal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "korfbal" herkend door:

100 %	van de Nederlanders;
99 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.