Naar inhoud springen

fitnesscentrum

Uit WikiWoordenboek
inrichting waar verschillende typen fitnessapparatuur bij elkaar staan
  • fit·ness·cen·trum
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘inrichting voor het op peil houden van de lichamelijke conditie’ voor het eerst aangetroffen in 1984 [1]
  • samenstelling van  fitness  en  centrum  [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord fitnesscentrum fitnesscentrums
fitnesscentra
verkleinwoord

het fitnesscentrumo

  1. (sport) inrichting voor het op peil houden van de lichamelijke conditie met behulp van fitnessapparatuur
    • De Indonesische politie heeft zondagnacht bij een inval in een homosauna en fitnesscentrum in Jakarta 141 mannen opgepakt voor ondervraging, meldt persbureau AP. Homoseksualiteit is niet strafbaar in Jakarta, maar er zou sprake zijn van overtreding van de antipornografiewet. Volgens de Indonesische politie zou in de sauna een seksfeest hebben plaatsgevonden. Vorige week werd voor het eerst een homostel veroordeeld tot ieder 85 stokslagen onder de shariawetgeving in de provincie Atjeh, in het westen.[3] 
    • Het is dat het een bijbaantje is, want als Bob moest leven van dit werk, werd het lastig. De 21-jarige verdient als medewerker in een fitnesscentrum 6,31 euro per uur. Voor dat bedrag opent en sluit hij de sportschool, regelt hij de administratie en poetst hij aan het eind van de dag het zweet van de fitnessapparaten. Met zijn zeven uur tellende werkweek komt Bob uit op een salaris van ruim 176 euro per maand. Als hij fulltime zou werken, zou hij 1.093 euro bruto per maand verdienen. Een hongerloontje, vindt Bob.[4]  


  • IPA: /fɪtnɛstsɛntrʊm/
  • fit·ness·cen·t·rum

fitnesscentrum o

  1. (sport) fitnesscentrum; inrichting voor het op peil houden van de lichamelijke conditie met behulp van fitnessapparatuur