datsja

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  datsja    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• dat·sja

Woordherkomst en -opbouw

• Leenwoord uit het Russisch, in de betekenis van ‘buitenverblijf van Russische welgestelden’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1996

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	datsja	datsja's
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

de datsja v

1. Russisch buitenverblijf

Anagrammen

• Tsjaad

Vertalingen

    1. Russisch buitenverblijf   

Afrikaans: datsja (af) Duits: Datscha (de) v, Datsche (de) v Engels: dacha (en) Frans: datcha (fr) v

Italiaans: dacia (it) v Russisch: дача (ru) v Spaans: dacha (es) v

Gangbaarheid

• Het woord datsja staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "datsja" herkend door:

36 %	van de Nederlanders;
30 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.