cursusaanbod
Uiterlijk
- cur·sus·aan·bod
- samenstelling van cursus zn en aanbod zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | cursusaanbod | |
verkleinwoord |
het cursusaanbod o
- (onderwijs) de opleidingen die door een onderwijsinstelling worden gegeven
- ▸ Het ontbreken van functie-eisen maakt de FG-opleidingsbranche een aantrekkelijke, zo leert een zoekopdracht naar het huidige cursusaanbod. "Help, ik ben Functionaris Gegevensbescherming, wat nu?", op die vraag heeft menig advocaten- of consultancybureau wel een antwoord met bijbehorend prijskaartje klaarliggen. Variërend van kort tot lang, de keuze aan verschillende type FG-scholingen is groot.[1]
- ▸ Op dit moment wordt ook gewerkt aan een wet voor verdere professionalisering van de jeugdzorg. Daarin staat dat alle jeugdzorgmedewerkers geregistreerd moeten worden. Doorlopende bijscholing wordt verplicht. Wie zich niet laat bijscholen, kan uit het register geschrapt worden. De commissie-Rouvoet wil verder dat seksualiteit een vast onderdeel wordt van het cursusaanbod.[2]
- Het woord cursusaanbod staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron Roselien Herderschee“Opeens heb je het, je wordt functionaris gegevensbescherming” (Dinsdag 22 mei 2018, 16:00), NOS
- ↑ Weblink bron “Nieuwe aanpak misbruik jeugdzorg” (Dinsdag 14 mei 2013, 12:15), NOS