bruiloftsgast
Uiterlijk
- brui·lofts·gast
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bruiloftsgast | bruiloftsgasten |
verkleinwoord |
de bruiloftsgast m
- iemand die op het bruiloftsfeest uitgenodigd is
- Gelukkig had ik nu ook wat tijd om meer van de omgeving te zien. Zo was ik samen met een groep bruiloftsgasten in een spa in Mendoza en heb ik ook een wijntoer gedaan. Erg leuk. Iguazu is heel bekend, met prachtige watervallen. Die mag je niet missen als je toch in de buurt bent.[2]
- De discussie in Londen is dan ook niet over Trump als bruiloftsgast, maar of het zelfverklaarde genie Trump welkom is als staatsgast. Premier Theresa May dacht er vorig jaar goed aan te doen de net aangetreden president meteen namens de koningin uit te nodigen voor een staatsbezoek, maar dat is ongetwijfeld tot opluchting van de Queen voorlopig in de ijskast gezet. Mede omdat veel Britten hem niet op visite willen hebben. Ook al een reden om hem niet te verwachten bij Harry en Meghan. Die laatste heeft al genoeg te stellen met gekke familieleden.[3]
1.
- Het woord bruiloftsgast staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Telegraaf 16 jan. 2018
- ↑ de Telegraaf 07 jan. 2018