boswezen
Uiterlijk
- bos·we·zen
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | boswezen | boswezens |
verkleinwoord | boswezentje | boswezentjes |
het boswezen o
- alle personen en organisaties betrokken bij het onderhoud van en toezicht op de bossen
- [2] (mythologie) mythologisch organisme dat leeft in de bossen
- organisme dat leeft in de bossen
- ▸ Even rustig als ze was verschenen, verdween ze geruisloos weer de struiken in. We hadden elkaar niet bedreigd en waren allebei niet bang geweest. Het was een bijzondere ontmoeting tussen twee nieuwsgierige boswezens.[2]
- Het woord boswezen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers