bosrijk
Uiterlijk
- bos·rijk
- samenstelling van bos zn en rijk
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | bosrijk | bosrijker | bosrijkst |
verbogen | bosrijke | bosrijkere | bosrijkste |
partitief | bosrijks | bosrijkers | - |
bosrijk [1]
- gekenmerkt door een verhoudingsgewijs groot aantal bossen; rijk aan bos
- De Veluwe is een bosrijke omgeving.
1. gekenmerkt door een verhoudingsgewijs groot aantal bossen; rijk aan bos
- Het woord bosrijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bosrijk" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be