bosoehoe
Uiterlijk
- (IPA in voorbereiding)
- bos·oe·hoe
- samenstelling van bos zn en oehoe zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bosoehoe | bosoehoes |
verkleinwoord | bosoehoetje | bosoehoetjes |
de bosoehoe m
- (uilen) Bubo nipalensis een oehoe uit de familie Strigidae . Deze soort komt voor in zuidelijk India en Sri Lanka, van de Himalaya tot Zuidoost-Azië en telt 2 ondersoorten
- Het woord 'bosoehoe' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.