bitch
Uiterlijk
- bitch
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bitch | bitches |
verkleinwoord | - | - |
de bitch v
- (pejoratief) (vulgair) (jongerentaal) vrouw
- (scheldwoord) agressieve vrouw
- ▸ 'Bitch.' Grof taalgebruik was nooit haar ding geweest.[2]
- (als geuzennaam) zelfbewuste vrouw
- (figuurlijk) lastig probleem, vervelende situatie
vervoeging van |
---|
bitchen |
bitch
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bitchen
- Ik bitch.
- gebiedende wijs van bitchen
- Bitch!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bitchen
- Bitch je?
- Het woord bitch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bitch" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ bitch op website: Etymologiebank.nl
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- Ontwikkeld uit Oudengels bicce, mogelijk ontleend aan Oudnoords bikkja (verg. Noors bikkje “hond”, v “teef”), niet aangetroffen in andere Westgermaanse talen (of Gotisch), noch is de relatie met Frans biche “hinde” (uit Oudfrans bisse) duidelijk. [1] Verwantschap met Nederlands bikken “hakken” is qua betekenis weinig aannemelijk.
enkelvoud | meervoud |
---|---|
bitch | bitches |
bitch
- (dierkunde) teef; vrouwtje van bepaalde diersoorten met name honden
- (scheldwoord) (verouderd) promiscue vrouw, slet
- (scheldwoord) teef, denigrerende aanduiding voor een onaangename vrouw
- (vulgair) vrouw (in het algemeen)
- (pejoratief) (lhbt) man die zich vrouwelijk gedraagt of opstelt
- (vulgair) (figuurlijk) iets vervelends, kut
- «Karma's a bitch.»
- Karma is kut (straft af).
- «Karma's a bitch.»
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to bitch |
he/she/it | bitches |
verleden tijd | bitched |
voltooid deelwoord |
bitched |
onvoltooid deelwoord |
bitching |
gebiedende wijs | bitch |
bitch
- (vulgair) onovergankelijk zich als een onaangename vrouw opstellen
- (vulgair) onovergankelijk voortdurend (kwaadaardig) zeuren, klagen over onbeduidende zaken
- (vulgair) overgankelijk bederven, kapotmaken
- ↑ Weblink bron bitch in: Oxford English Dctionary, second edition (1989) op oed.com
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 1 lettergreep in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Pejoratief in het Nederlands
- Vulgair in het Nederlands
- Jongerentaal in het Nederlands
- Scheldwoord in het Nederlands
- Figuurlijk in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 93 %
- Prevalentie Vlaanderen 89 %
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 5
- Woorden in het Engels met audioweergave
- Woorden in het Engels met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Engels
- Dierkunde in het Engels
- Scheldwoord in het Engels
- Verouderd in het Engels
- Vulgair in het Engels
- Pejoratief in het Engels
- Lhbt in het Engels
- Figuurlijk in het Engels
- Werkwoord in het Engels
- Onovergankelijk werkwoord in het Engels
- Overgankelijk werkwoord in het Engels