besjoemelen
Uiterlijk
- Geluid: besjoemelen (hulp, bestand)
- be·sjoe·me·len
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘bedotten’ voor het eerst aangetroffen in 1924 [1]
- afgeleid van sjoemelen met het voorvoegsel be- [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
besjoemelen |
besjoemelde |
besjoemeld |
zwak -d | volledig |
besjoemelen
- Het woord besjoemelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 11
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Voorvoegsel be- in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Onscheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Informeel in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal