berucht
Uiterlijk
- be·rucht
- In de betekenis van ‘ongunstig bekend’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1704 [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | berucht | beruchter | beruchtst |
verbogen | beruchte | beruchtere | beruchtste |
partitief | beruchts | beruchters | - |
berucht
- om slechte redenen bekend staand, gevreesd
- Mijn buurman is berucht in het hele dorp.
- ▸ Doordat ik op Mount Whitney een verschrikkelijke nacht in hevig onweer had doorgebracht wilde ik zo snel mogelijk de bergen uit om bij te komen in een hotel in Independence, het dichtstbijzijnde dorp. Maar om daar te kunnen komen moest ik nog één enorm hoge pas bedwingen, de beruchte Forester Pass. Ik had veel enge verhalen gehoord over deze bergpas, die met 4.009 m het hoogste punt van de hele trail is (aangezien Mount Whitney niet officieel bij de trail hoort).[2]
1. om slechte redenen bekend staand
- Het woord berucht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "berucht" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "berucht" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be