Naar inhoud springen

aas

Uit WikiWoordenboek
Aas [1]
  • aas
  • In de betekenis van ‘lokspijs, voedsel’ voor het eerst aangetroffen in 1287 [1]
1 enkelvoud meervoud
naamwoord aas azen
verkleinwoord aasje aasjes

aas m/o

  1. speelkaart die met A aangeduid wordt; vaak hoogste in het spel
    • De aas van troef is de hoogste kaart in het spel. 

het aaso

2 stuk vlees dat als lokmiddel gebruikt wordt
  • Vergiftigd aas is een bekende manier om ongewenste honden en katten te doden.
3 dood dier dat door een aasvreter opgeruimd wordt
  • In de natuur wordt alles hergebruikt. Zo is aas voedsel voor aasvreters en wormen.
2,3 enkelvoud meervoud
naamwoord aas azen
verkleinwoord aasje aasjes
  • geen aasje: geen ziertje
vervoeging van
azen

aas

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van azen
    • Ik aas. 
  2. gebiedende wijs van azen
    • Aas! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van azen
    • Aas je? 
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]