Vliegtuigslurf
Een vliegtuigslurf of aviobrug (officieel: passagiersbrug, maar die term wordt vrijwel nooit gebruikt, de Engelse term jet bridge of jetway wordt ook gebruikt) is een beweegbare brug die aan één kant scharnierend bevestigd is aan de terminal en bewegingen in drie richtingen toestaat: zwenken in verticale en horizontale richting en verlengen (of verkorten). Daarmee kan een overdekte verbinding tot stand worden gebracht met elk vliegtuig dat zich dicht genoeg bij de terminal bevindt.
Afhankelijk van de grootte van een toestel kunnen ook meerdere slurven ingezet worden. De gate ingezet voor grotere vliegtuigtypes kan dan uitgerust worden met twee of drie vliegtuigslurven. Zo zijn sommige luchthavens voor hun gates voor grotere vliegtuigen waaronder de Airbus A380 voorzien van drie slurven.
Passagiers lopen bij vertrek vanuit de gate door de vliegtuigslurf naar de deur van het vliegtuig. Bij het uiteinde van de slurf bevindt zich een bedieningspaneel om de slurf aan te sluiten aan het vliegtuig. Op sommige vliegvelden vertakt gezien vanuit het vliegtuig de slurf zich halverwege in tweeën, één deel is bestemd voor de aankomende passagiers en komt aan in het aankomstgedeelte van het vliegveld, vaak de onderste etage, en het andere deel is bestemd voor de vertrekkende passagiers en komt uit bij de gate voor de vertrekkende passagiers. Hiermee voorkomt men menging van passagiers.
De eerste vliegtuigslurf werd op 29 juli 1959 in gebruik genomen op de internationale luchthaven van San Francisco.
Opstelling van het vliegtuig
[bewerken | brontekst bewerken]Aanvankelijk was het gebruikelijk dat vliegtuigen evenwijdig aan het gebouw werden geparkeerd. De slurven moesten daardoor langer zijn dan de lengte van de vleugel. Bovendien ging dit ten koste van de ruimte in de parkeerhaven die nodig is voor het manoeuvreren van de vliegtuigen. Tegenwoordig zet men de vliegtuigen liever met de neus naar het gebouw. De slurf is dan relatief kort en de vliegtuigen kunnen dichter bij elkaar staan. Nadeel daarvan is dat het vliegtuig niet op eigen kracht kan vertrekken (hoewel het in principe wel mogelijk is). Het vliegtuig moet door een pushback truck naar achteren worden geduwd.
Schiphol
[bewerken | brontekst bewerken]De Nederlandse luchthaven Schiphol - thans Schiphol Oost - nam in 1961 een vliegtuigslurf in gebruik om het nieuwe systeem uit te proberen (De Aviobrug van vliegtuigfabriek Aviolanda). Er werden al plannen uitgewerkt voor nog dertig exemplaren. Het vernieuwde Schiphol, dat in 1967 werd geopend, had een slurf bij elke gate.[1]
Schiphol is naderhand uitgebreid met een aantal opstelplaatsen die niet zijn voorzien van een vliegtuigslurf: de H- en M-pier. Sommige low-costcarriers maken hier gebruik van om kosten te besparen. De passagiers leggen de relatief korte afstand tussen de gate en de vliegtuigtrap lopend af.
Is een vliegtuig geparkeerd op een "buffer"-opstelplaats, een locatie ver verwijderd van de terminal, dan worden de passagiers per bus vervoerd tussen de vliegtuigtrap en de terminal.
Trivia
[bewerken | brontekst bewerken]Sommige kleinere vliegtuigen (onder andere Fokker F28 Fellowship, Bombardier CRJ1000) hebben een deur met een trap aan de binnenkant. Die deur klapt dus naar beneden open. Dit heeft het voordeel dat er geen vliegtuigtrap nodig is. Een slurf past echter niet aan zo'n toestel. De oplossing daarvoor is dat de slurf vlak bij de trap van het vliegtuig op de grond wordt gezet.
Op sommige luchthavens is vanwege plaatsgebrek of uit bezuinigingsoogpunt gekozen voor gates zonder slurf. De passagiers kunnen dan als vanouds over de grond naar het vliegtuig lopen en dan via de trap naar binnen gaan.
Externe links
[bewerken | brontekst bewerken]- Amsterdam Airport Schiphol Vliegtuigslurven op een satellietfoto
- ↑ Aviobridge: interesse bij luchthavendirecties, Nieuwe Leidsche Courant, 5 oktober 1961