Telamon (mythologie)
Telamon (Oudgrieks: Τελαμών; Telamốn) was de zoon van Aiakos, de koning van Aigina, en Endeis, de dochter van de Kentaur Cheiron. Door zijn moeder aangezet, doodde hij met zijn broeder Peleus hun stiefbroer Phokos. Toen hij hierop moest vluchten, kwam hij bij Kychreus, die op het eiland Salamis regeerde. Deze reinigde hem van de bloedschuld, die hij op zich geladen had, gaf hem zijn dochter Glauke ten huwelijk en liet hem bij zijn dood het bestuur over Salamis na. Hij nam deel aan de Calydonische jacht, aan de tocht van de Argonauten en vergezelde Herakles op zijn tocht tegen Troje en tegen de Amazonen. Met Herakles was hij zeer bevriend. Toen deze kort voordat zij tezamen uittrokken, bij hem zijn intrek had genomen, bad de held tot zijn vader Zeus, dat deze aan Telamon, die nog steeds kinderloos was, een zoon mocht schenken. Spoedig daarop werd Glauke zwanger en baarde een zoon, die zij Aias noemde. Herakles wikkelde het jonge kind in zijn leeuwenhuid en smeekte de goden, dat zij het kind zo onwondbaar mochten maken als die huid ondoordringbaar was. En de goden verhoorden zijn gebed.
Volgens een andere overlevering was Aias evenwel de zoon van een tweede gade van Telamon, Periboia of Eriboia geheten.
Bij de inneming van Troje wist Telamon de ijverzucht, die Herakles tegen hem opvatte, toen hij erin slaagde om voor deze de muren van de stad te beklimmen, te doen bedaren, door hem het eerst te offeren als Kallinikos. Bij de verdeling van de buit werd aan Telamon de schone Hesione, de dochter van de koning Laomedon, toegewezen. Zij trok met hem mee en baarde hem twee zonen, Teukros en Trambelos.
Toen zijn oudere zoon Aias zich voor Troje van het leven had beroofd en Teukros het bericht daarvan naar Salamis overbracht, werd deze door Telamon verstoten, omdat hij niet beter over zijn broeders leven had gewaakt.
De Etrurische stad Telamon was, zo beweerde men, naar hem genoemd, omdat hij daar op de Argonautentocht was aangeland.
Stamboom
[bewerken | brontekst bewerken]Antieke bronnen
[bewerken | brontekst bewerken]- Pseudo-Apollodorus van Athene, Bibliotheke I 8.2, 9.16, II 6.4, III 12.6-7.
- Apollonius Rhodius, Argonautica I 90-94.
- Ovidius, Metamorphoses VIII 309.
- De eerste versie van dit artikel is overgenomen uit T.T. Kroon, Mythologisch Woordenboek, 's Gravenhage, 1875 en kan dus verouderd zijn.