Tata Mirando
Joseph Weiss alias 'Tata Mirando' (Opfikon, Zwitserland, 6 maart 1895 - Dieren, 1 januari 1967) was een muzikant, vioolbouwer en reparateur, leider en oprichter van het zigeunerorkest Tata Mirando.
De tekst op de hoes van de officiële cassetteband van Zigeunerfeest vermeldt dat Tata Mirando werd geboren in Hongarije, maar waarschijnlijk gold dat voor zijn grootvader Heli Weiss. De Mirando's beschouwden zich als Hongaren. Op de orkestfoto staat ook Jean Weiss, geboren 20 januari 1862 te Kalbach en overleden te Aachen, Duitsland. 33 jaar ouder dan Josef; waarschijnlijk zijn vader - ook wel Johan genoemd. Josef werd in Europa ook wel de zigeunerbaron genoemd. Hij kon niet lezen, niet schrijven en niet rekenen, maar hij sprak wel meerdere talen.
Zijn voornaam wordt in Nederland doorgaans als Josef geschreven. Op een foto uit 1925 van het orkest van zijn vader met een aantal zonen, staat hij als bassist en vermeld als Joseph "Judo"; zijn burgerlijke stand naam met een Sinto-naam - zo ook zijn in Duitsland geboren zonen.
Jeugd
[bewerken | brontekst bewerken]Het orkest van zijn vader, waarin Josef contrabas/viool speelde, werd in Duitsland, in de tijd dat ze daar verbleven, wel de Zigeunerkapelle Weiss genoemd. Het werd al in 1900 opgericht. Op het moment dat, zoals gebruikelijk, de oudste broer de leiding kreeg over het orkest, heette het Franz Weiss - op de orkestfoto staat Francois Polo Weiss. De naam (Tata) Mirando ontstond later. De artiestenvoornaam 'Tata' betekent vader. Ze trokken met woonwagens door Europa en speelden dan hier, dan daar. Zo kwamen ze in Duitsland terecht waar veel belangstelling bestond voor zigeunermuziek. In die jaren werd aan het orkest het predicaat 'koninklijk' verleend door groothertogin Louise van Baden en Keizer Wilhelm II; het orkest trad daar aan het hof op.
Oorlogen doorstaan
[bewerken | brontekst bewerken]Nadat Josef de Eerste Wereldoorlog had doorstaan, stichtte hij een gezin. Nadat Adolf Hitler aan de macht kwam, nam de vervolging van Joden, Sinti en Roma en andere groepen steeds ergere vormen aan. Josef en zijn vrouw en 15 kinderen begaven zich in 1937 terstond naar Nederland, met achterlating van vrijwel al hun bezittingen. Ze ontfermden zich in en na de oorlog ook over de kinderen van zijn broer Heinrich. Als gevolg van de Sinti-vervolging zocht de familie Weiss een beschermde plek en vond die in het circus van Toni Boltini, waar ze zich - met valse persoonsbewijzen - bij aansloten als circusorkest met de naam de Zwarte Raven. Ze hielden de schijn op dat ze Zwitsers waren. Bij het circus speelden ze zelfs voor de Wehrmacht en waren daardoor voor vervolging gevrijwaard, althans, in het begin. Ook was een aantal leden van de familie ondergedoken in Amsterdam.[bron?] De orkestleden werden opgepakt en afgevoerd naar kamp Vught en daarna kamp Westerbork, waar ze van de dood werden gered door Toni Boltini, die voorkwam dat ze zouden worden afgevoerd naar Auschwitz. Dat ze de Tweede Wereldoorlog overleefden, hadden ze aan vele zaken te danken: aan Josefs geboorte in Zwitserland - in de oorlog een neutraal land - zijn goede muzikaliteit en wat dat betreft, hun goede naam in Duitse officierskringen, zijn goede papieren, bluf, smoezen, onderduiken, enzovoort. Josefs broers overleefden de Porajmos niet. Bijna zijn hele familie werd uitgemoord, behalve één nichtje, dat tijdens een transport van het concentratiekamp Auschwitz naar elders, uit de trein ontsnapte en zo overleefde: Henny, of Heni.
Mirando
[bewerken | brontekst bewerken]De artiestennaam Mirando werd volgens de overlevering bedacht door Toni Boltini (artiestennaam van Wilhelm Marinus Antonius Akkerman). Er staat ook ergens vermeld dat de naam Mirando door Morschy van een Italiaans circus werd gekocht - wat zeker niet uitsluit, dat die naam ooit werd bedacht door Toni Boltini.
Nederland
[bewerken | brontekst bewerken]Door de oorlog belandden de Mirando's dus in Nederland en na de oorlog beviel ze dat goed. “Nederland is voor mij het beste land van Europa”, zei hij later. Voor de aanbiedingen die hij kreeg om weer in Duitsland te komen spelen, paste hij; daarvoor was er te veel gebeurd. Hij vestigde zich in het dorpje Cruquius in de Haarlemmermeer en verdiende zijn brood als vioolbouwer – dat vak had hij van zijn vader geleerd – en met hier en daar muziek maken. De familie woonde ook lange tijd aan de Trekweg in Den Haag en trad dan op in het Kurhaus in Scheveningen, bij welgestelde families en voor het Koninklijk Huis.
De familie Weiss woonde eerst in woonwagens, maar onder andere vanwege de ('nieuwe') woonwagenwet, waardoor ze in Nederland niet meer mochten gaan en staan waar ze wilden, kwamen ze steeds meer in huizen te wonen.
Orkestbezetting
[bewerken | brontekst bewerken]Het orkest bestond uit vier violen, een altviool, piano, bas en twee dubbelarm gitaren: negen man sterk.[bron?] Het was een grote bezetting en ook een ongebruikelijke bezetting met zijn vier violen en geen cimbaal. Josef speelde nog steeds op de contrabas. Hij speelde in Amsterdam met de oudere zonen onder de naam "Tata Mirando en zijn zonen". Morschy, Meissel, Roma, Nello, Moro, Adolf en de neef Christian - over wie verderop meer. De jongere zonen bleven bij hun moeder in Coevorden, met enkele dochters.[bron?]
Bloeitijd
[bewerken | brontekst bewerken]In de tweede helft van de jaren vijftig begon in Coevorden de glorietijd van de Mirando's, optredens en contracten. Er volgde al snel een grammofoonplaat, een 78 toeren plaat.[bron?] Er was namelijk een Pools/Litouwse zangeres naar hen toegekomen Monica Witkiewiczowna, ook wel bekend als Monica Witkowna (5 januari 1924 – 6 februari 2012), die bij Columbia een plaat zou opnemen en naar een begeleidend zigeunerorkest zocht. Na een radio-uitzending met de studentenkapel Tzigane uit Utrecht, had ze voor de opname een professioneel orkest nodig. Ze deden Zwarte ogen en Twee gitaren en andere klassieke melodieën.
Daarna kwam een langspeelplaat van Philips, met op de hoes de foto van de Mirando's. De plaat is, met dezelfde foto, ook als cassetteband en cd uitgegeven. Ook kwamen er meer platen uit en speelden ze regelmatig voor de radio en voor de televisie.
Repertoire
[bewerken | brontekst bewerken]Het repertoire bevatte Hongaarse muziek zoals Cserebogar, Egy cica, Csak egy kiszlany, Befordultam konihara en Trauriger Sonntag. Dat nam ongeveer de helft van hun repertoire in beslag. De rest van het programma was verdeeld over Roemeens (bijvoorbeeld de Ciocirlia), Russisch (Twee gitaren, Zwarte ogen e.d.) en stukken van eigen hand. In het verlengde daarvan speelden ze ook 'swing': er werd soms een mooi stuk zigeunerjazz gespeeld. Ze waren ook de eersten, die vrij met de verschillende genres uit de zigeunermuziek omgingen. Ze mengden bijvoorbeeld Hongaars en Roemeens, door op het Hongaarse Széparosam een improvisatie als Roemeense doïna te laten volgen en daarna weer naar de oorspronkelijke csárdás - een Hongaars-Oostenrijkse parendans - terug te keren. Het was een werkwijze die niet door alle liefhebbers werd gewaardeerd, maar wel tot de oorsprong van de zigeunermuziek terugging, door een eigen interpretatie aan bestaande muziek te geven. Ook had de muziek uit elk land, waar ze vertoefden, invloed op hun eigen muziek. Ze namen overal wat over.
Latere jaren
[bewerken | brontekst bewerken]In de jaren zestig werd Josef ouder. Hij ging minder spelen en droeg de bas steeds vaker over aan zijn oudste zoon Meissel Weiss. Nadat Josef was overleden, kreeg hij een zigeunerbegrafenis met bijbehorende muziek, zoals dat bij een groot muzikant gebruikelijk was.
Josef liet een bloeiend orkest na, dat de Nederlandse muziekwereld heeft geconfronteerd met een andere manier van zigeunermuziek maken dan die van de klassieke zigeunerorkesten zoals die van Gregor Serban of Lakatos. Na Josef waren de gouden tijden nog niet voorbij. Er ontstonden verschillende orkesten, onder leiding van verschillende broers, onder andere van Morschy (Morschy Mirando), Meissel (De zonen van Tata Mirando) en Loeila (Loeila Magyara).
De zonen van Tata Mirando gaven in 1970 ook een optreden op het hippiefestival Stamping Ground te Kralingen. In 1974 speelden zij[1] een rol in de film Help! de dokter verzuipt!
Tata Mirando werd begraven in het familiegraf op begraafplaats Moscowa te Arnhem. Roma Heina, een zoon van Meissel Weiss, ging na zijn vaders dood, in 1996, uiteindelijk verder onder de naam Koninklijk Zigeunerorkest Roma Mirando.
Adolf Kokalo Weiss, een zoon van Josef, ging uiteindelijk verder met de naam Tata Mirando.
Over namen
[bewerken | brontekst bewerken]Het is goed om te weten dat het begrip 'Tata Mirando' na Josef ook door de volgende generatie werd en wordt gebruikt; “Tata betekent zoveel als vader en iedere leider van het zigeunerorkest van de familie Weiss wordt zo genoemd.” (Bron: NRC Handelsblad)
En ook de verschillende voornamen komen na Josef voor in twee of drie verschillende generaties Weiss, wat het inzicht in het familieverband tamelijk bemoeilijkt. Beide dingen werken soms fouten in de hand. Ook de spelling van de voornamen is vaak niet zo eenduidig - in het volgende hoofdstuk bij aan de orde; de familie is afkomstig uit een cultuur van ongeschreven taal en vooral, muziek maken. In de familie Weiss is in de burgerlijke stand, bij nazaten van Morschy, ook de naam Weis ontstaan - met één 's'.
Afkomst en gezin
[bewerken | brontekst bewerken]De Sinti familie Weiss is afkomstig uit de Bialendi stam en spreekt onderling ook Romani, Romanes of Rom, hun ongeschreven taal. Volgens linguïsten komt die taal overeen met een taal in Noord-India, waar de Sinti van oorsprong vandaan komen. Dat blijkt uit overeenkomstige gewoontes en genetische verwantschap. Ook hun cultuur is tamelijk Indiaas. De route die ze aflegden en hun leefwijzen onderweg, waren zelfs door leenwoorden uit de betreffende landen na te gaan. Ze arriveerden vóór 1500 al in Europa. Zie voorts YouTube: Open Lens, 'Curse on the Gypsies'.
Josef kon niet lezen of schrijven, maar niettemin sprak hij wel verschillende talen.
Josef was gehuwd met Balwina Weiss-Reinhardt, een Sintezza, geboren in maart 1897 te Szczecin, in Polen - (nog) geen overlijdensdatum gevonden maar zij speelde nog een rol tijdens de opnames van de film Help! de dokter verzuipt, die in première ging op 28 februari 1974. Daarin is zij aan het einde te zien, bij een fakkel en ook dansend. Bij de opnames werd een foto van haar gemaakt met een pijp, maar in het dagelijks leven rookte ze niet. Ze was harpiste. Josef en Balwina ontmoetten elkaar in de tijd dat zij met haar familie in België verbleef. Na de Eerste Wereldoorlog bleven ze definitief bij elkaar.
Een kanttekening bij haar achternaam, Reinhardt: Dick Schaap noemde haar in deel 1 van zijn feuilleton over Tata Mirando, Zigeunerleven, Weiss-Reinhardt, in deel 5 noemt Mirando haar (eveneens) 'Balwina Reinhardt, maar in deel 10 staat Balwina's moeder vermeld als (sic) 'Margaretha Georg, geboren Reinhardt, 15 november 1877 te Meckenheim ('De moeder van Balwina, mijn vrouw.'); woonachtig (sic) Korte Boschstraat 82, Den Haag', enzovoort. Kortenbos, een wijk in Den Haag.
In het document van Peter Jorna, "Sinti en Roma in Den Haag (1900-1970)", uit 2020, staan op bladzijde 32 beide ouders van Balwina vermeld: 'Margaretha Reinhardt-Georg (1877, Meckenheim bij Bonn)' - een correctie op Schaap - 'en haar man Christiaan Reinhardt (1872, Hatzenbühl bij Karlsruhe [niet bij Mainz, zoals daarin staat])' ... ... 'Zij kwamen om in de nacht van 2 op 3 augustus in Auschwitz-Birkenau.' Op het Sinti- en Roma-monument te Den Haag staat Margaretha vermeld als Margaretha Georg, met haar meisjesnaam dus.
Overigens, in de eerste kolom van het eerste deel van het feuilleton in zeventien delen van Schaap, ging het al over Tata Mirando 's vriendschap met de wereldberoemde gitarist, de Sinto, Django Reinhardt (1910-1953) en daarbij, dat hij een familielid was van Balwina. Dus Reinhardt was een grote naam in hun familie. Tot zover deze kanttekening.
Josef en Balwina hadden vijftien (eigen) kinderen: twaalf zonen en drie dochters. in Het Vrije Volk van 24 april 1965 stonden de namen van de kinderen. Hieronder staan ze, zo mogelijk op volgorde van geboorte - eerst de zonen: Wat de zoons betreft: ze behoorden niet alle, of niet alle tegelijk, tot het orkest, maar van ten minste negen zonen zijn bewijzen te vinden dat ze viool konden spelen.
- Meissel
- (Johann Meissel), *19 januari 1920 te Mannheim - † 18 november 1996 te Arnhem, 76 jaar, aldaar begraven, op Moscowa. / Meizel / Meizzel / Meisel / Meisl
- Loeila
- (Ludwig Loeila), *~1922 - † na 1999. Getuige een krantenadvertentie uit 1957 had hij een eigen orkest, "Loeila Magyara", waar vier van zijn broers deel van uitmaakten en vanaf 1957 ook zijn broer Roma Heina. / Luïla
- Morschy
- (Morschy Thomas), * 11 maart 1923 te Wörth am Rhein - † 7 januari 1992, 68 jaar, violist. Begraven te Arnhem, Moscowa. (Er staat ergens ten onrechte vermeld dat Morschi de oudste was. Ook zijn verschillende jaren van overlijden van hem te vinden. Ook vermeld een krant: 'als Adolf geboren te Aachen'; een persoonsverwisseling.) / Morschi / Morchi
- Roma
- (Roma Heina), * ~1930 - † 4 juni 1962 onder Echteld - wonend te Den Haag, 32 jaar, violist. Begraven te Arnhem, Moscowa. “Een auto met zes mensen ... kwam ... omstreeks drie uur 's nachts ... tegen een boom ... op zijn kop in een sloot terecht. De Haagse violist H. Weiss ... van Hongaarse afkomst ... zat naast de bestuurder ... kwam daarbij om het leven.” (Bron: Diverse kranten, via Delpher.) Een smartelijk ongeval en een groot verlies voor de familie en hun orkest. Roma was een buitengewoon virtuoos violist. Op zijn graf staat een beeld van hem als violist.
- Nello
- *~1931 - † 12 juni 2008 te Arnhem, 77 jaar, gitarist.
- Adolf
- (Adolf Kokalo), * 13 september 1933 te Rothe Erde (Aachen), pianist. / Gokalo
- Lupa
- (Hermann Lupa), * 12 september 1935 te Aachen - † 4 september 2005 te Boxmeer, 69 jaar. / Loepa
- Moro
- * 8 augustus 1938 - † 9 september 2004 te Raalte, 66 jaar, violist. (Op de officiële cassettehoes van "Zigeunerfeest" staat een verkeerd geboortejaar.) Moro was de jongste zoon, althans, in ieder geval wel van het orkest - Krishan, de neef, buiten beschouwing gelaten. Het is dus nog de vraag, wie het jongste kind was in het gezin. / Morro
- Pauli
- Tschawo
- Vermoedelijk is hij dezelfde als Schaba - vermeld als broer van Morschy en Lupa, in Tubantia, 30 oktober 1967.
- Purgacho
- † na 2000. / Poerogadjo / Purokatchoo
- Stagowilo
- Vertrok naar Paris.
En dan de drie dochters:
- Roeli
- Tsjeija
- Tchaia
- Gartha
- Garta
Van de dochters is in ieder geval zeker, dat ze de Tweede Wereldoorlog ook overleefden. Eén van hen, Roeli of Tsjeija, overleed vóór 1992.
Neven en nichten
[bewerken | brontekst bewerken]In het orkest speelde dus ook de neef:
- Christian
- † 23 april 1988 te Amsterdam en begraven op de Nieuwe Oosterbegraafplaats aldaar. / Christiaan / Krishan / Krischan
- Gra
- wordt elders ook vermeld als zijnde een meespelende neef. / Kra / Kraa
Krischan en Gra waren schijnbaar tijdens de oorlog al ondergedoken bij Josef en Balwina.
- Henny
- zoals ze in een video genoemd werd - † vóór 2013. - na haar ontsnapping kwam ze ook bij Josef en Balwina terecht. / Heni
De drie waren kinderen van een broer en schoonzus van Josef: Heinrich Weiss en Maria Westhiner. Hun gezin was vanuit Duitsland neergestreken in Oldenzaal. Ze hadden hun kinderen uit voorzorg al laten onderduiken, maar zelf werden ze daar opgepakt en overleden in een concentratiekamp. (Bron: D. Schaap, Het Vrije Volk)
- Edi
- *~1924, was ook een oomzegger van Josef. (Bron: YouTube)
- Michel
- * 3 januari 1927 - † 30 januari 2010 te Enschede, 83 jaar, aldaar begraven, Westerbegraafplaats. (Bron: rouwadvertentie, met daarin de toevoeging 'Mirando')
In het Zigeunerorkest Morschi Weiss en de Zwarte Raven speelde ook een zekere Hoeco (Bron: YouTube, Interview Pammy Boltini, de vrouw van Toni. Orkestfoto.)
Televisie
[bewerken | brontekst bewerken]De komst van televisie betekende dat de Mirando's daar een erg grote concurrent aan kregen. Anderzijds leverde dat later een prachtige blik in het verleden op. Onder andere het originele orkest onder leiding van Josef Weiss, is als Tata Mirando en zijn zeven zonen, te zien op YouTube, in een televisie-uitzending in zwart-wit van de N.O.S., uit mei 1962 - met Roma Heina Weiss Mirando sr., in de maand voor zijn dood.
Daarin zijn te zien:
- Linksachter: Christian - de neef, linkshandig en daardoor herkenbaar aan zijn gitaar 'verkeerd om'.
- Middenachter: Nello, gitarist
- Rechtsachter: Tata Mirando, Joseph Judo, contrabassist
- Adolf Kokalo: pianist
- Links, Morschy: violist
- Tijdens zijn soleren, stonden achter hem drie violisten, links: Moro, midden: moeilijk te herkennen maar waarschijnlijk Hermann Lupa en rechts: Roma Heina.
Zigeunerleven
[bewerken | brontekst bewerken]Het Vrije Volk, democratisch-socialistisch dagblad, plaatste van 17 april 1965 tot 10 mei 1965 het door Dick Schaap geschreven feuilleton Tata Mirando, een zigeunerleven, dat, in zeventien delen, een groot inzicht geeft in de (Sinti-)geschiedenis en het leven van Tata Mirando en zijn familie.
Het is te vinden op Delpher.nl > kranten > “zigeunerleven Dick Schaap” met toevoeging van het volgnummer van een aflevering - om het op volgorde te kunnen lezen.
Discografie (selectie)
[bewerken | brontekst bewerken]- 1977 - Zigeuner romance
- 1980 - Sinto Gilia's
- 1981 - Een avond in Budapest en Boekarest
- 1988 - A gipsy played...
- 1994 - Tata Mirando en zijn zigeunerorkest
- 1994 - The royal Tata Mirando Gipsy Orchestra
- 1994 - Gipsy Christmas
- 1995 - Zigeunerorkest Tata Mirando Sr.
- 2001 - Gipsy festival
- 2004 - Dadesko wazst - live at Amsterdam
- 2017 - Tata Mirando and Monica
- Moro overleden[dode link] Woonwagen.nl, De Stentor, 14 september 2004
- Zigeunermuziek, F. H. Kreuger, 1996, ISBN 90-407-1362-6 (alleen nog antiquarisch te verkrijgen)
- ↑ Hun vrouwen en kinderen, volgens aftiteling van de film.