Na een proloog en een heuvelrit was er op de derde dag een eerste kans voor de sprinters. De etappe bevatte één geklasseerde beklimming, de Citadel van Namen van de vierde categorie, maar die lag te ver van de aankomst om het de sprinters lastig te maken.
Vanwege de tegenwind duurde het tot kilometer 20 eer een groepje ontsnapte. Anthony Roux kreeg Christophe Kern en bolletjestrui Michael Mørkøv mee. Ze kregen tot ruim 8 minuten voorsprong na 50 km. Mørkøv pikte het ene puntje voor de bergprijs mee op de Citadel van Namen.
Bij de supersprint op 54 km van de streep haalde Matthew Goss het voor de vierde plaats voor Mark Renshaw, Mark Cavendish en Peter Sagan. Naarmate de eindstreep naderde, kwamen de sprintersploegen opzetten. Van de vluchters hield Roux het langste stand, maar op 15 kilometer van de meet was ook zijn lied uitgezongen. Van de sprintkandidaten moest Marcel Kittel verstek laten gaan wegens maagklachten en Kris Boeckmans wegens lekke band. André Greipel werd door een sterke Lotto-Belisol-trein naar de meet geloodst, maar moest in extremis de duimen leggen voor Mark Cavendish die in de slipstream van Greipel was gevolgd en die hem op de lijn klopte met enkele centimeter.