Naar inhoud springen

Lex Horn

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Lex Horn
Plaats uw zelfgemaakte foto hier
Persoonsgegevens
Volledige naam Alexander Horn
Geboren 23 januari 1916
Overleden 13 juli 1968
Geboorteland Nederland
Beroep(en) Schilder en monumentaalkunstenaar
Oriënterende gegevens
Stijl(en) Expressionistisch
RKD-profiel
Portaal  Portaalicoon   Kunst & Cultuur
Glasappliqué in station Eindhoven uit 1955
Sgraffito in het Clusiusgebouw Leiden, 1959 (verwijderd in 2015)

Alexander (Lex) Horn (Nijmegen, 23 januari 1916Vannes, 13 juli 1968) was een Nederlandse kunstenaar die vooral bekend is geworden om zijn introductie en gebruik van sgraffito- en glas-appliquétechnieken in monumentale kunst tijdens de wederopbouw.

Hij was een expressionistisch ingestelde kunstenaar met voorliefde voor monumentale kunst waarvoor hij niet alleen de hiervoor genoemde technieken gebruikte maar waarvoor hij ook wandtapijten, wandschilderingen, tegelwerken en intarsia’s maakte.

Leven en werk

[bewerken | brontekst bewerken]

Hij was zoon van de Luxemburger Louis Joseph Egide Horn en Carolina Benjamins, die een hoedenzaak voerden. Lex had een zus Hesje/Hester, die omgebracht werd in Auschwitz. Hij zelf trouwde driemaal, tussen 1940 en 1947 was hij getrouwd met Josine Wibaut (kleindochter van Floor Wibaut), tussen 1948 en 1959 met acteur Charlotte Lilly Meulman en vanaf 1960 met binnenhuisarchitect Marita Else van Essen. Het echtpaar woonde in de jaren zestig aan de Willemsparkweg. De dochter Meinke Horn uit het laatste huwelijk richtte in 2016 een stichting in het leven om zijn werk te inventariseren en te beschermen.

Anderhalf jaar na zijn geboorte verhuisden zijn ouders naar Bussum en in 1930 naar Zutphen. Daar ontmoette hij Jo Spier, die hem aanraadde monumentale kunst te gaan maken nadat hij zijn Hogere Burgerschool. Na de HBS studeerde hij aan de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten afdeling Monumentale en versierende schilderkunsten, onder leiding van prof. Heinrich Campendonk, die ook Hans van Norden onder zijn hoede had. In de voetsporen van Campendonk zag hij voor zichzelf een taak weggelegd voor de monumentale kunst en kon zich na de Tweede Wereldoorlog inzetten om voor de wederopbouw te pleiten voor kunstbijdragen aan de nieuwe architectuur. In die oorlog boden Horn (Joods) en Wibaut (niet-Joods) aan de Oude Waal onderdak aan Joodse onderduikers, maar moesten zelf ook schuilen, onder andere bij Henriëtte Roland Holst (tante van Josine) en Frits van Hall.

Hij was betrokken bij de in 1945 door Willem Sandberg en Mart Stam opgerichte GKf (Gebonden Kunsten federatie). Hij maakte zich sterk voor de positionering van de monumentale kunst in Nederland en was in 1951 een van initiatiefnemers van de Vereniging van Beoefenaars der Monumentale Kunsten, waarvan hij enige tijd ook voorzitter was. Ook binnen andere verenigingen was hij actief zoals Architectura et Amicitia (bestuurslid) en colleges aan de Jan van Eyck Academie in Maastricht.

Horn trok zich in de jaren zestig steeds meer terug uit het openbare leven. Hij begon in zijn atelier aan de Lauriergracht aan een dagboek. In dat schrijfsel besteedde hij veel aandacht zijn strijd tussen enerzijds opdrachtwerken en vrije kunst.

Hij overleed aan een hartinfarct tijdens een vakantie in Frankrijk. Hans van Norden schreef zijn necrologie in Het Parool.[1] Hij werd gecremeerd op Westerveld.[2]

Werken in de openbare ruimte (selectie)

[bewerken | brontekst bewerken]

Hij ontwierp in 1959 de serie zomerzegels voor de post, de serie viel op door de onorthodoxe ontwerpen.

Zie de categorie Lex Horn van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.