Naar inhoud springen

Jean Baptist van Hugenpoth tot den Beerenclauw

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Jean Baptist van Hugenpoth tot den Beerenclauw
Jan Baptista Constantinus Josephus Carel Cornelis baron van Hugenpoth tot den Beerenclauw
Geboren Boxmeer (10 januari 1816)
Overleden 3 november 1877 ('s-Hertogenbosch)
Nationaliteit Vlag van Nederland Nederlands
Alma mater Universiteit Leiden
Partner Johanna Barbara Elisabeth Rouppe van der Voort
Religie Katholiek
Functies
1863–1877 Raadsheer bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch
1854–1877 Advocaat-generaal bij het Hof van Noord-Brabant
1849–1854 Officier van justitie bij de Rechtbank Eindhoven

Jan Baptista Constantinus Josephus Carel Cornelis baron van Hugenpoth tot den Beerenclauw (Boxmeer, 10 januari 1816's-Hertogenbosch, 3 november 1877) was een Nederlands jurist.

Hij begon zijn studie aan de Universiteit Leiden op 2 oktober 1833 en promoveerde er op 31 oktober 1836. Reeds twee jaar later werd hij substituut-officier, in 1859 officier van Justitie te Eindhoven, op 5 februari 1854 advocaat-generaal in 's-Hertogenbosch. Later werd hij wegens zijn katholieke geloof niet tot procureur-generaal bevorderd, maar hij werd in 1863 wel benoemd tot raadsheer bij het Provinciaal gerechtshof in Noord-Brabant. Hij bleef raadsheer toen dat hof in 1876 opging in het Gerechtshof 's-Hertogenbosch en overleed een jaar later. Zijn schoonzoon, mr. Jacob Anton Albert Bosch, zou eveneens raadsheer bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch en vervolgens raadsheer in de Hoge Raad der Nederlanden worden.

Behalve een Latijnse dissertatie schreef hij: De Kloosters in Nederland aan de grondwet getoetst (psd. Robert Pays), Utr. 1861; Onderwijs! Petitiën. Open brief aan den raad der gemeente 's Bosch, (Anoniem) 's Bosch 1863; Hoe en wat? Staatk. beschouwingen, Utr. 1864; Inleiding tot waarheid en staatsbeleid, Utr. 1865; De gemeente, hare vrijheid en hare finantiën, Utr. 1867; Onze vermaken, Utr. 1868; Over de opvoeding der vrouw, (geplaatst in De Tijdspiegel 1867 en '68); Een droom, 1867; De revolutie Amst. 1871. In De Gids van 1876, ‘Anti’. Voorts een congres-rapport: La main morte, 1861.