Naar inhoud springen

Gebruiker:Benedict Wydooghe/Evoluties in het welzijns- en veiligheidsdenken deel5b

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

HOOFDSTUK V. RENAISSANCE, HUMANISME & VERLICHTING, DEEL II

1500-1800

Hoofdstuk V bestaat uit twee delen. Dit is het tweede deel, over de Verlichting. Klik hier om terug te keren naar het eerste deel.

.

DEEL II. VERLICHTING: 1650-1789

.

René Descartes vertelt: 'Ik was nog jong toen men mij naar school stuurde, en aangezien mij was verteld dat dat de manier was om heldere en zekere kennis te vergaren over alles wat voor het leven nuttig is, was ik een ijverige leerling. Maar zodra ik mijn studie voltooide en opgenomen kon worden in de rijen der geleerden, dacht ik daar volstrekt anders over. Want ik was opgezadeld met zo veel twijfels en dwalingen dat mijn poging om iets te leren mij niets anders leek te hebben opgeleverd dan dat ik mij meer en meer mijn onwetendheid realiseerde.' Op deze prent van Daniel Niclaus Chodewiecki uit 1792, bijna twee eeuwen na Descartes kindertijd schrikt een onderwijzer zijn jongelingen af door hen bang te maken voor de hel, satan, de duivel enzovoort. De prent toont intussen hoe onderwijs niet moet. De realiteit is vaak anders.

.

Kranten hebben geen geheugen: het ene 'nieuwtje' verjaagt het andere, elke gebeurtenis vervangt een vorige, die zonder een spoor na te laten verdwijnt. De geruchten worden opgeblazen voor ze het loodje leggen. De praatjes volgen elkaar op.

.

Het grootste deel van de mensheid kan niet weten en moet daarom geloven.

.

Try again, fail again, fail better.

Samuel Beckett, Worstward Ho[1]

.

De omgang met mensen uit het verleden [het lezen van oude boeken] heeft iets weg van reizen. Het is goed iets te weten over de zeden en gewoonten van andere volkeren, om daardoor beter te kunnen oordelen over die van ons en zo te voorkomen dat we alles wat anders is dan bij ons belachelijk en dom vinden, zoals de gewoonte is van mensen die nooit verder hebben gekeken dan hun neus lang is. Maar wie te veel reist, wordt op den duur een vreemdeling in eigen land; en wie te te nieuwsgierig is naar wat in vroeger tijd gebeurde, blijft onwetend van de praktijk van vandaag. Afgezien daarvan worden ons in fabels gebeurtenissen voorgesteld die onmogelijk kunnen plaatsvinden.

.

♥ De verlichting kwam hier eerder in de cursus aan bod.

.

BEELDFRAGMENT ZONNEKONING

.

Tijdzone 1650-1789

[bewerken | brontekst bewerken]
Sébastien Le Prestre de Vauban (1633-1707) was een Frans maarschalk en bouwmeester in de tijd van Lodewijk XIV die verdedigingswerken bouwde en verbeterde langs de toenmalige Franse grens. Sommige zijn nu werelderfgoed.

De periode 1500-1648 liet zich omschrijven als de periode van Oranje tegen Spanje. De Verlichting die hierop volgt, periodiseren we van 1648-1650 tot 1789, van het einde van de Dertigjarige en Tachtigjarige oorlog of van de dood van René Descartes tot de Franse Revolutie.[2] Het einde van de tachtig- en dertig jarige oorlog in 1648 met de Vrede van Westfalen en de Vrede van Munster, luidt geen vrede in voor Vlaanderen. Spanje is nu een zwakke schakel en verdwijnt als te duchten macht. Redenen die het verval en de neerwaartse spiraal van de grootmacht verklaren zijn: 1. POLITIEK: De gebrekkige centralisatie van het logge staatsapparaat met torenhoge uitgaven; 2. ECONOMISCH: De staat Spanje gaat bankroet in de jaren 1557, 1560, 1575, 1596, 1607, 1627, 1647, 1662 en 1666. De teruglopende zilverproductie in de kolonies in Amerika zorgt voor inflatie. 3. MENTALITEIT: Het voeren van handel - een activiteit die naties in dit tijdperk groot maakt - strookt niet met het lang vervlogen ridderideaal waar de adel blijft aan vasthouden; 4. SOCIAAL: Spanje ontvolkt, communicatielijnen ebben weg. 5. MILITAIR: Spanje kan niet langer op tegen de expansiedrift van de handel voerende zeenaties: Holland, Engeland en vooral Frankrijk komt ten tonele en is belust op de Spaanse Nederlanden. Dit leidt tot een confrontaties met de machtigste vorst van Europa: Lodewijk XIV (1638-1715). Zijn bijnaam de 'Zonnekoning' dankt hij letterlijk aan een ballet waarin hij de rol van de zon danste en figuurlijk als de geopolitiek leider waar alle andere naties/landen/werelddelen omheen cirkelen. Het ballet ontwikkelde zich trouwens uit de militaire instructies die de musketiers kregen om hun musket te hanteren. Lodewijk XIV verschuift de frontlijn van de Noordelijke naar de Zuidelijke of de Spaanse Nederlanden, het leidt tot vier zware en langdurige confrontaties: de Devolutieoorlog (1667-68), de Hollandse oorlog ((1672-79), de Negenjarige oorlog (1688-97) en de Spaanse Successieoorlog (1701-13) waarbij ingenieurs een defensieve linie bouwen tussen de Maas en de Samber. Technici krijgen greep op de infrastructuur én op de mens: het is de erfenis van Descartes. In de zeventiende eeuw doet de gedachte zijn intrede dat arbeid zaligmakend is, ook buiten de Calvinistische oevers. Met 'grote opsluiting' verwijst de Franse filosoof en historicus Michel Foucault (1926-1984) naar de opkomst van instellingen, werk- en tuchthuizen die zieken, gekken, werklozen, ouderen, vagebonden, prostituees en marginalen van diverse pluimage aan het werk zetten. Die marginalen zijn vaak 'systeemfouten' of 'collateral damage': burgerslachtoffers of aan lager wal geraakte veteranen die met hun oorlogswonden en -littekens nauwelijks aan werk geraken. Op cultureel vlak breekt het ganzenspel door - het is gedocumenteerd in de zestiende eeuw - en toont een nieuwe rage: wandelen is razend populair in de 17de en 18de eeuw. Het spelbord met 63 vakjes beloont en straft de speler tijdens zijn symbolische levenswandel. De cijfers zijn magisch. De geluksgetallen zeven en negen hebben als product 63. De spiraalvorm verwijst naar een cyclische oneindigheid. Gevaar, verwarring of verderf zijn te vinden in de vakjes met de brug, de herberg, de bron, het doolhof of de gevangenis.

.

.

.

  • 1683-1684 de Luxemburgse oorlog.

.

  • 1688-1697 Negenjarige oorlog met Rijnland-Pfaltz (met het beleg van Namen in 1692, de herovering van Namen en het bombardement op Brussel in 1695).

.

.

.

Vijf stadstypes

In de Zuidelijke Nederlanden zijn er omstreeks 1650 vijf soorten steden. Sébastien Le Prestre de Vauban moderniseert de grenssteden die na 1650 in Franse handen vallen samen met Bavay, Binche en Bouchain. Na 1701 stopt de modernisering.[3]


  • De open stad, zonder wal of gracht: Hondschoote, Kassel, Komen, Menen, Poperinge, Waasten, Wervik.

.

  • De stad met grachten: Armentiers, Bastenaken, Blankenberge, La Bassée, Landen, Ninove.

.

  • De stad met muren: Aalst, Aarlen, Aarschot, Bergen, Brugge, Charlemont, Damme, Dendermonde, Diest, Diksmuide, Gelre, Geraardsbergen, Givet, Halle, Herentals, Hesdin, Ieper, Lens, Leuven, Lier, Maubeuge, Mechelen, Nieuwpoort, Nijvel, Oostende, Oudenaarde, Philippeville, Rijsel, Roermond, Sint-Truiden, Sint-Winoksbergen, Tienen, Tongeren, Veurne, Zoutleeuw.

.

.

.

.

Tweede helft zeventiende eeuw

[bewerken | brontekst bewerken]

.

Vlaamse kermis uit 1652 David Teniers (II), Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België, Brussel.
Gezicht op Delft (ca. 1659) Johannes Vermeer, Mauritshuis.

Jaren vijftig van de zeventiende eeuw

[bewerken | brontekst bewerken]

.

1650

.

.

.

1651

.

  • Lodewijk XIV bezoekt het oude jachtdomein van zijn voorvader, Lodewijk XIII en ontdekt er Versailles - het domein dat hij hiertoe zal uitbouwen.

.

1652

.

1653

.

.

1654

.

  • Pestepidemie in Amsterdam.

.

1655

.

  • ♣ De VOC legt naast haar boomgaarden en groentetuinen wijngaarden aan op Kaap de Goede Hoop. Ze dienen om haar schepen te bevoorraden. De wijnstokken hebben geen succes. Het duurt tot wijnliefhebber Simon van der Stel gouverneur van de Kaap wordt in 1679 en het landgoed Constantia aanlegt in 1685 en de komst van enkele Franse wijnkenners met wijnstokken op zak, dat de beroemde Vin de Constance tot stand komt. Van der Stel is geïnteresseerd in botanie en kreeg opdracht zaden en planten op te sturen naar Joan Huydecoper, zijn neef en commissaris van de Hortus Botanicus Amsterdam.

.

1656

.

  • De Portugese synagoge in Amsterdam spreekt een banvloek uit over Baruch de Spinoza en Johan de Wit verbiedt filosofen zich met de theologie in te laten en theologen om zich met filosofie te bemoeien en hoopt de strijd over Descartes leer in te tomen.

.

.

1657

.

.

1658

.

1659

.

Kijken

.

.

Model van Charleroi, gesticht in 1666. De reliëfmaquette dateert van 1696 en is te zien in het Palais des beaux-arts in Rijsel. Deze kopie maquette is te zien in het Stadhuis van Charleroi, foto vanuit het zuidwesten.
Rembrandts maîtresse Hendrickje Stoffels sterft aan de pest in 1663. Hier modelleert ze 'Sarah in verwachting van Tobias' uit 1645.

.

1660

.

.

.

.

.

1661

.

.

.

1662

.

.

.

.

1663

.

  • Londense arbeiders zien technologie als een bedreiging en vernietigen zaagmolens.

.

.

.

1664
De barokke menagerie in Versailles ontstaat in 1664. De cirkelvorm met middenin een paviljoen, de wandelpaden, de omheiningen en de kooien zijn een voorafspiegeling van het Panopticum.
Het uur van de Tuilerieën Op late zomeravonden, voor het begin van de zwoele Parijse nachten, ondergaan de Tuilerieën een metamorfose. Het oranje en paarse licht van de avondzon en het spiegelend water in de fonteinen maken van tuin een theater. In dit ‘land van de beau monde’ aldus Pierre Corneille, is de getemde natuur het decor. Langs touw geschoren buxus, kaarsrechte lanen en wellustige standbeelden. Wie de gesnoeide bomen bekijkt ziet meskrassen met namen van minnaars en vrouwen, liefdessymbolen. Hier acteert men het liefdesspel. Alle types zijn er: snobs, zatlappen, hopeloze amants, parade militairen, blaaskaken, de aanstellers… iedereen is er, op voorwaarde gefortuneerd te zijn. De lakeien en het gepeupel wachten aan het voorportaal, op de opgedirkte snolletjes met een prettig gezicht na. Op de catwalk - de prominente tuinlaan, de Grande Allée zoekt de bonte bende avontuur. Aanbidders, jonkers, bloeiende meisjes, weduwes, getrouwde vrouwen… alleen echtparen met slechte smaak gaan er samen heen. ‘Voor een mooie vrouw is er niets zo stomvervelend als maar één man voor haar neus te hebben; haar echtgenoot.’ Charles Sorel in Polyandre: ‘De meeste geestige vrouwen genoten van de (…) Tuilerieën, waar ze dagelijks vol gemak nieuwe mannen zien.’ Op de scène zijn de taferelen voorspelbaar. Een jongeheer volgt een onbekende dame, zij verliest haar handschoen, de man knielt en de gemompelde complimenten monden uit in overdreven hartelijkheid. In de dwarslanen zijn de kleinere, niche-podia: droomplekken voor mensen met melancholie, zitbanken voor roddelaars en azijnpissers en schaduwrijke coulissen voor de geheime ontmoeting. Het oordeel bij de acteerprestatie is gebaseerd op het kalme wandelen, het gemaniëreerde bewegen, het bestudeerd wiegen. Een sociale galanterie waarbij halt houden geen politiek protest is tegen snelheid maar een traagheid om de ander in zich op te nemen, te taxeren en te tonen hoe geestig men is. Het is kijken en zich laten bekijken, het is oordelen en oordelen krijgen. Daarbij komt men voorbereid aan de dag. Opschik en bekoorlijkheid zijn tot in de puntjes verzorgd: diamanten, heldere stem en een als een meesterwerk geverfd gezicht ‘waar de natuur part nog deel aan heeft’, spot iemand in 1700. Een dienstmeid adviseert haar acterende meesteres als een regisseur: ‘U moet zich hier net zomin als andere dames wagen aan een natuurlijke manier van doen. Bent u bijvoorbeeld met mij in de Grande Allée, zeg dan maar het een of ander tegen me om geestig te lijken en lach zonder enige reden om een vrolijke indruk te maken, rek elk moment uw nek om uw boezem beter uit te laten komen, open uw ogen om ze groter te maken en bijt op uw lippen om ze roder te krijgen.’ Les promenades de Paris dicht: ‘Daar ligt het plankier van de beau monde / Zodra de zon ondergaat, begint de revue, / Wanneer zich daar in groot tenue / Komen showen, de brunette en de blonde. / Alles is er tentoongespreid / Kantjes, linten en stoffen / Waarmee ze gezicht en lichaam opdoffen. / Om te tonen: we zijn tot alles bereid. / Daar hebben ze rendez-vous in het openbaar / En lopen met de hele mikmak te leuren / Om elkaar toch steeds weer af te keuren, / Want ze lijken immers allemaal op elkaar.’ En zoals het een actrice betaamt, is er in het geniep de verachting en de spot met de andere en spiedt ze vanuit haar ooghoek naar het effect dat ze sorteert ‘om de vruchten van haar toilet te plukken’ aldus de moralist Jean de La Bruyère (1645-1696).[4]

.

  • Peter Stuyvesant - een zoon van een Nederlandse Calvinistische predikant - capituleert en draagt Nieuw-Amsterdam over aan de Engelsen. Tot op heden zien onze Noorderburen dit als een historische fout. Zonder deze gebeurtenis sprak men nu Nederlands in New York :-) Het woord Yankee vindt zijn oorsprong in de Nederlandse periode. Het is, volgens een legende een samentrekking van Jan en Kees, die aangeroepen werden door hun moeders om te komen eten. Zo vertelde een gids in New York.

.

.

.

1665

.

.

  • Joan Blaeu publiceert de "Grooten Atlas" met zeshonderd kaarten in negen banden.

.

  • Filips IV, de Spaanse koning overlijdt. Zijn schoonzoon is Lodewijk XIV en die claimt op basis van het devolutierecht de Spaanse Nederlanden.

.

  • ♣ De Amsterdamse Hortus Botanicus verplaatst zich naar het Binnengasthuisterrein bij het Allard Pierson Museum en richt zich tot het medisch onderwijs. Dat zal zo blijven tot 1682, dan krijgt de tuin zijn definitieve locatie in de Plantage.

.

.

1666

.

.

  • Bouw van de vestingstad Charleroi, genoemd naar Karel II van Spanje, geboren in 1661. Hij komt aan de macht als driejarige in 1664 en regeert zonder gezag. Hij is geestelijk en fysiek gehandicapt door de inteelt bij zijn voorouders. Omdat inteelt niet gekend is als oorzaak van 'degeneratie' heet, noemt men hem 'El Heckizado', de behekste. Hij overlijdt impotent in 1700, de aanleiding tot de Spaanse Successieoorlog met Frankrijk die dertien jaar aansleept.

.

  • De pestepidemie in Brugge maakt Thomas Montanus (de gelatiniseerde naam voor Thomas Van den Berghe) tot hoofd van de 'Kamer van Gezondheyd'. Die registreert de plaagevolutie van dag tot dag. Zo volgt Montanus de omvang van de plaag op, zondert hij besmetten af en evacueert hij gezonde mensen.

.

.

Kortrijk tijdens het beleg van 1667, een schilderij van Adam Frans van der Meulen. Lodewijk XIV bezet Kortrijk vijf keer tussen 1646 en 1706. Het resulteert in vestingbouw en de aanleg van de citadel nabij het huidige Plein. De Vrede van Utrecht wijst Kortrijk toe aan de Oostenrijkers.
1667

.

  • De Devolutieoorlog start, een successieoorlog tussen Frankrijk en Spanje en het Beleg van Kortrijk. Daarnaast verovert Lodewijk XIV Charleroi, Doornik, Rijsel en Oudenaarde.

.

  • Parijs krijgt een politiemacht ter bestrijding van de pest.

.

  • Professor Horn munt in Leiden het woord 'Middeleeuwen' als de periode en het terrein waar kerk en geleerden heersen. Het Oost-Romeinse rijk komt voor deze wereldgeschiedenis nauwelijks in aanmerking.[5]

.

.

1668

.

  • Lodewijk XIV maakt een maquette van de havenstad Duinkerke en start een strategisch instrumentarium dat tot de militaire, geheime toptechnologie behoort en tot diep in de negentiende eeuw gebruikelijk is. De maquettes van Brest en Luxemburg dateren uit de tijd van Napoleon Bonaparte. De laatste maquettes zoals die van Sebastopol zijn rond 1870 gebouwd. Met het Verdrag van Aken verwerft hij Veurne, Rijsel, Armentiers, Dowaai, Doornik en Aat, Menen, Kortrijk, Oudenaarde, Binche en Charleroi. Vauban versterkt die steden. Hun maquettes zijn te zien in Parijs en Rijsel.

.

.

  • ♣ De Antwerpenaar Frans van Sterbeeck (1630-1693) publiceert ‘De verstandige hovenier’. Van Sterbeeck is een bekende Zuid-Nederlandse herborist en priester (sinds 1655). Zijn zwakke gezondheid en zijn ‘lichte bediening’ verklaren zijn interesse en zijn tijdsinvestering in de botanica. In zijn kruidentuin kweekt hij paddenstoelen of kampernoelies. Die komen steeds meer op het menu. Van Sterbeeck is gulzig. Hij zoekt contact met Johannes Commelin, de stichter van de Hortus Botanicus in Amsterdam en een reis naar Holland brengt hem in 1671 in contact met de geschriften van Carolus Clusius. In 1675 publiceert hij een overzichtswerk: Theatrum fungorum, een overvloedig geïllustreerd werk, met 349 kopergravures, een druktechniek die de houtsnede stilaan vervangt. In het werk gaat veel aandacht naar de giftige of 'quaede fungi, kruyden en bloemen.'

.

.

1669

.


  • In Nederland verschijnt 'Het Vermaeckelijk landtleven' van Joannes van der Groen. Zijn bestseller bestaat uit drie delen. Het eerste is Den Nederlandtsen hovenier, het tweede Den verstandigen hovenier en deel drie is getiteld Den ervaren huyshouder; mitsgaders De verstandige kok. Het is het enige gedrukte Nederlandstalige tuin- en kookboek uit de zeventiende eeuw. Het richt zich tot de happy few die op hun modieuze buitenplaatsen zelfvoorzienend willen zijn en naar de middenklasse met een speeltuintje aan de stadsrand. Het boek presenteert het platteland als gezonder dan de stad: 'Het landleven is het gezondste leven, het voordeligst leven, het zaligste leven'. Nieuw zijn de groenterecepten, salades en de luxe-groenten, zoals artisjokken en asperges. Een illustratie in Den ervaren huys-houder komt van Gerbrand van den Eeckhout.

.

.

  • Amsterdam installeert straatverlichting. Jan van der Heyden, een schilder en werktuigbouwkundige ontwerpt en plaats meer dan duizend lantaarns. Anderen volgen: Den Haag, Haarlem, Groningen...

.

.

.

Kijken

.

.

Jaren zeventig

[bewerken | brontekst bewerken]
Alle Nederlandse vestingsteden veroverd in 1672.'De overwinningen van de Zonnekoning waren zo opzienbarend en vernietigend voor de Republiek dat de Staten-Generaal hem vrede aanboden. Lodewijk nam echter geen genoegen met de vredesvoorwaarden; op instigatie van zijn meest ambitieuze raadslieden stelde hij zulke zware condities dat de Hollanders de oorlog liever voortzetten. Zijn troepen wisten tot diep in de Republiek door te dringen. In de stad Utrecht - het gewest gaf zich wel heel snel over, evenals de IJselsteden - werd de Dom voor korte tijd weer een rooms-katholieke kerk. In Holland werden de sluizen geopend en liep het water over het lage polderland; zo werden de Franse legers in hun opmars gestuit door de in allerijl aangelegde Hollandse Waterlinie. De regie viel in deze dagen Johan de Witt volledig uit handen.'[6]

.

1670

.

  • Spinoza legt Bijbelcontradicties bloot en stelt dat religie en filosofie gescheiden moeten zijn en dat democratie de meest natuurlijke regeringsvorm is.

.

.

.

1671

.

.

.

.

.

1672

.

.

  • Moord op de gebroeders De Witt in Den Haag. De knecht van Spinoza houdt zijn meester tegen bij zijn protest, in de vrees dat het volk ook hem zal ombrengen.

.

  • De vernietiging van Trompenburgh leidt tot een nieuw paleis in de vorm van een boot.

.

  • ♣ De botanicus Abraham Munting (1626-1683) publiceert de eerste druk van zijn Waare oeffening, een rijk herbarium met praktische tips om zaden en vruchten te bewaren en de planten te kweken. In 1696 verschijnt het geïllustreerde boek in de volkstaal. Planten en bloemen zijn afgebeeld met een levendige achtergrond van huizen, landschappen, mensen of dieren. Zijn vader, Henricus Munting (Groningen 1583-1658) was in 1626 de grondlegger van de kruidentuin in Groningen met Lobelius als leermeester.

.

♥ BEELDFRAGMENT VAN HET RAMPJAAR TOT DE GLOURIOUS REVOLUTION (van 1672 tot 1688 in 40.36 Min.)

.

.

1673

.

  • Beleg van Maastricht, de 'eerste' musketier d'Artagnan vindt er de dood. Tijdens de bezetting tot 1678 laat Lodewijk XIV om strategische redenen een (eerste) maquette van de stad maken maken. Die gaat verloren, een tweede komt er in 1748. Ze bestaat nog.

.

  • In Engeland bestemt de Test Act hoge functies in leger en staat voor aan Anglicaanse protestanten.

.

  • Jan van der Heyden ontvangt 93 gulden van Den Haag voor zijn ontwerp van een straatlantaarn.

.

.

Schets van een koperen straatlantaarn (schets tussen 1674 en 1679) ontworpen door Jan van der Heyden met een hoogte van bijna zestig centimeter, vier vensters en één deur voor ontsteek en schoonmaak. De schoorsteen voert rook en roet af. Een nieuw beroep ontstaat: de lantaarnaansteker. Die belooft tijdens zijn eed de overgebleven olie (een mengsel van raap- en lijnolie) terug te bezorgen aan de stad.
1674

.

  • De Nederlandse leraar Franciscus van den Enden beschuldigd van een complot tegen Lodewijk XIV en voor de Bastille opgehangen.

.

.

.

1675

.

.

  • ♣ In Amsterdam bouwt Jan Westerhoff in zijn herberg 'Blauw Jan' naar zijn bijnaam. Aan de Kloveniersburgwal 87 veramelt zijn menagerie wilde dieren zoals panters, tijgers, leeuwen]], struisvogels en papegaaien.[7] Opvallende mensen krijgen eveneens een plaats in de collectie. Amsterdammers vergapen zich in 1774 aan de Friese dwerg Wybrant Lolkes, 'niet hoger dan 30 duim'. Westerhoff dankt zijn faam aan zijn dierentuin avant la lettre aan een prentenboek dat onder de titel De Wonderen der Natuur beschrijft. Meer dan een eeuw later, in 1784 stopt de menagerie.

.

.

1676

.

  • Lintenmakers slaan hun machines kapot, omdat de technologie hun positie als werkman in het gedrang brengt.

.

.

1677

.

.

.

.

1678

.

.

  • Vauban neemt Gent korte tijd in.

.

.

1679

.

  • De Engelse Habeas Corpus Act beschermt burgers tegen een willekeurige justitie en garandeert de persoonlijke vrijheid van 'my home, my castle' of 'u moet/zult het lichaam hebben.' Het beginsel stelt dat een verdachte binnen een termijn kennis krijgt van de aanklacht, dat hij levend bij een rechter verschijnt en dat inhechtenisneming enkel kan bij gerechtelijk bevel. In tegenstelling tot de V.S. is dit recht in Europa niet op te schorten bij een noodtoestand.

.

  • Jan van der Heyden publiceert "'t Licht der Lamp Lantaarens ontsteken, Inventeur derselve en opsigter der Stads Lantaarns van Amsterdam".

.

Kijken

.

.

Jaren tachtig

[bewerken | brontekst bewerken]

.

1680

.

.


.

  • (Ca.) De uitvinding van de tropische kas is een feit. Is Paul Herman van de universiteit in Leiden daar verantwoordelijk voor? Eerder werkte hij op Ceylon.

.

.

1681

.

.

.

1682
Jean-Baptiste de La Quintinie, standbeeld met uitzicht op het centrale plein van de moestuin van de koning, met een ent in zijn linkerhand en een snoeimes in zijn rechter. In 1690 twee jaar na zijn dood, verschijnt zijn boek Instructions pour les jardins fruitiers et potagers. De wetenschappelijke verhandeling gaat in op de smaak en de imponerende gerechten die op de koninklijke tafels verschijnen, de snoei van fruitbomen - dit was voorheen ongebruikelijk - en het selecteren van geschikte arbeidskrachten en tuinlieden. Zijn moes- en fruittuin in Versailles wordt een prototype voor noordwest Europa.

.

.

.

.

  • In Amsterdam hervormt diezelfde Van der Heyden de brandweer. Alle zestig wijken krijgen brandspuiten met leren slangen, bediend door een equipe van gildebroeders en vrijwilligers die geregeld oefenen. Omstreeks 1780 vervangt hennep het leer van de slangen.

.

.

1683

.

.

  • Het Ottomaans leger van 140.000 man belegert Wenen. De Pool Jerzy Franciszek Kulczycki (die Turks spreekt, aldaar in een gevangenis zat en koffie kent) opent een koffiehuis met de achtergelaten koffie van de Turken. Generaal Jan Sobieski gaf de koffie aan de uitbater cadeau voor zijn spionagedienst.[8]

.

.

1684

.

  • Het jaar start met The Long Freeze, tot de winter van 1708-1709 de koudste van het tweede millennium.

.

  • Op 23 oktober wordt Martha van Wetteren verbrand in Belsele. Ze is 38 en heeft net een kind op de wereld gezet. Beschuldiging? Ze gebruikte magie: ze genas schapen van de pokken, deed graan groeien en vond een gestolen koe terug. Voor zover we weten is dit de laatst verbrande heks in Vlaanderen. In de meeste steden doven de brandstapels vroeger: in Brussel in 1595, de laatste verbranding vond in Antwerpen in 1603 plaats, in Leuven in 1612 en in Brugge in 1634.


.

Magie en symboliek
Magie bestond en bestaat. Sinds het einde van de heksenprocessen overleeft het als een marginaal fenomeen, maar het bestaat. Magie is te definiëren als het geloof in intermediairen (priesters, priesteressen, heksen, tovenaars, magiërs…) die via rituelen in contact komen met het bovennatuurlijke (god of de duivel) om te kunnen overleven in de onzekere, agrarische wereld. Concreet gaat het over het beïnvloeden van de vruchtbaarheid bij planten, dieren en mensen (onder meer via schoonheidscrèmes en een reeks seksuele functies), het genezen van planten, dieren en mensen, het voorspellen van de toekomst en het beheersen van natuurelementen. Tot de vijftiende eeuw is magie vrij probleemloos en wordt het nauwelijks bestraft. De hoeveelheid bronnen toont dat magie geen marginaal verschijnsel is, integendeel. 

.

De bevolking vindt de gebruiken normaal en gaat te rade bij de mannelijke en vrouwelijke magiërs. Een onderscheid tussen magie en wetenschap, tussen geloof en bijgeloof is er niet. Wiskunde, astrologie, handlezen vloeien probleemloos in elkaar over. In de vijftiende eeuw verandert die houding. In 1412 betalen een Brussels prostituee en iemand in Leuven boetes voor het bezit van lichaamsdelen van een dief. In 1491 verstrengt de bestraffing. In Antwerpen worden drie vrouwen op pelgrimstocht gestuurd omdat ze een terechtgestelde ontdeden van handen en hoofd. Het hoofd begraven ze onder hun voordeur, de handen onder de achterdeur. Wat betekenen deze magische rituelen? In het volksgeloof houden overblijfselen van de terechtgestelde kwade geesten tegen… vandaar. 

.

Heksenhamer
Een bron om de heksenleer te bestuderen is de Heksenhamer of de Malleus maleficarum uit 1486 van twee dominicanen.  Henricus Institoris schreef deze handleiding voor heksenprocessen. Hij voegde de bekende Jacob Sprenger toe als auteur (hij had niets met het boek te maken) om het boek meer bekendheid te geven. Het boek kwam eerst in Duitsland uit en en kende een snelle en massale verspreiding dankzij de boekdrukkunst. Het document maakt Satan tot hoofd van de antikerk en construeert de demonologische heks. Hogere groepen zien hierin het kwade, voor de lagere klassen blijft magie echter een overlevingssysteem. De heksenverbrandingen die de zestiende eeuw zullen doorkruisen, kunnen starten. Een vraag waar historici hun tanden op breken is waarom deze gruwelijke heksenverbrandingen net in de Renaissance plaatsgrepen. 

.

Ik poog de keerzijde van de renaissancemedaille uit te leggen. Bijgeloof, volksgeloof en magie bevinden zich van oudsher op het machtskruispunt waar ook de staat, de wetenschap en het geloof samenkomen. In de zestiende eeuw creëren de staatvormingsprocessen, de wetenschappelijke belangstelling voor de oudheid, de reformatie en de contrareformatie een gemeenschappelijke vijand: de vrouw (80% van alle beschuldigingen) die magie bedrijft. Het wederkerig belang van wetenschap, kerk en staat materialiseert zich respectievelijk in 1. de vermannelijking van de wetenschap, 2. in een herkerstening en 3. in het strafrecht. Ik leg het uit. 1. De prille wetenschap in de zestiende en zeventiende eeuw verdrijft vrouwen uit de medische stand. De opkomende mannelijke geneeskunde tolereert niet langer het vrouwelijke bijgeloof en ziet zich hierin gerugsteund door de kerk. Die stelt de onprofessionele genezing gelijk aan ketterij. De kerk houdt bovendien toezicht op de beginnende medische wetenschap. Universitaire artsen oefenen geen praktijk uit zonder priester en behandelen geen patiënten die de biecht weigeren. 2. Het onderscheid tussen "vrouwelijk" bijgeloof en "mannelijke" wetenschap kristalliseert zich uit, op hetzelfde moment dat de godsdiensttroebelen een hoogtepunt bereiken: de herkerstening gebeurt onder meer door het uitbannen van alle vormen van bijgeloof. 3. Hekserij verdwijnt in de 18de eeuw uit het strafrecht. Daarvoor is het fenomeen nu te marginaal geworden. 

.
 
Samengevat: in de zestiende en zeventiende eeuw slaan kerk, wetenschap en staat de handen in elkaar om de scheiding tussen hun actieterreinen te voltrekken. Op dat actieterrein bevindt zich één gemeenschappelijke vijand, de magie, met zowel religieuze, wetenschappelijke als bestuurlijke aspiraties.
   

.

.

1685

.

  • In Bois-du-Luc delft de Société du Grand Conduit et du Charbornage de Houdeng steenkool.

.

  • Lodewijk XIV criminaliseert het protestantisme door het Edict van Nantes te herroepen. Meer dan een kwart miljoen Franse en Belgische handwerklieden zijn vogelvrij en wijken uit naar Engeland, de Republiek en Schotland: wevers uit Antwerpen, glasblazers uit Parijs, scheepstimmerlieden uit Le Hâvre, zijdebewerkers uit Lyon... Deze vluchtelingen, deze ‘displaced persons’ of deze Hugenoten bevestigen het statuut van Holland en Engeland als voorposten van de Verlichting en ze beïnvloeden hun beider economieën met hun technische skills en hun opgebouwde kapitaal aan de vooravond van de Industriële Revolutie. Hun individualisme, hun onbevangenheid tegenover routine en hun afkeer van stedelijke privileges vergroot hun economische emancipatie. Wat hier gebeurt, gebeurde meer dan een eeuw geleden in de Spaanse Nederlanden bij het begin van de Tachtigjarige Oorlog in 1568 en tijdens de Parijse bloedbruiloft in de nacht van 23 op 24 augustus 1572, een massale slachting door katholieken op de hugenoten. Mocht Lodewijk XIV die geschiedenis kennen, dan had hij misschien deze intellectuele en financiële aderlating vermeden. De Franse economische schade is onoverzienbaar. De hugenoot Nicolas Lemery (1645-1715), een scheikundige opgeleid aan de Parijse Jarin des Plantes, maakt de omgekeerde beweging. Hij keert als geneeskundeprofessor teurg uit een ballingschap in Londen en bekeert zich tot het katholieke geloof om zijn apotheek te heropenen en zijn lezingen te hervatten.

.

.

1686
Le Souper des philosophes door Jean Huber (1721-1786) kan doorgaan als een scène in café Le Procope maar is dat niet. We zien onder meer Voltaire, d'Alembert, Condorcet, Diderot. In de tweede helft van de zeventiende eeuw verschijnen in Engeland en in de Republiek der Verenigde Provinciën de eerste kranten en tijdschriften met een doelpubliek: dames, wetenschappers, de massa... en verspreiden ze de nieuwe denkbeelden die de Verlichting kenmerken. In Frankrijk blijft persvrijheid moeilijk tot 1777 vooraleer het eerste blad er legaal verschijnt. Het vluchtige drukwerk stimuleert de openbare publiekscultuur en de dagelijkse politieke discussie. Ze worden gretig gelezen in koffiehuizen die nu net zoals tabakswinkels in de mode zijn. Koffie bereikt Venetië en Engeland in de eerste helft van de 17de eeuw. Francis Bacon schrijft er omstreeks 1625 over en in 1638 vermeldt Henry Blount (1602-1682) het product in zijn ‘’Voyage into the Levant.’’ Een dik decennium later zijn er koffiehuizen in Londen, Oxford en Cambridge en het eerste Italiaanse tijdschrift heet Il Caffé. Het koffiehuis stimuleert aanvaardbare discussies, meer dan een herberg waar de alcohol naar dronkenmansgesprekken leidt. Het ‘au serieux’ is dermate groot dat Robert Boyle 1655 medeoprichter is van de Engelse koninklijke academie voor wetenschappen, voorlopig onder de naam The Oxford Coffee Club. De koffiegeschiedenis van Hamburg start in 1679 waar een koffiehuis de deuren opent voor Nederlandse en Engelse zeelui. Wenen laat haar koffiegeschiedenis graag beginnen in 1683. Na de mislukte Turkse belegering van de stad blijven een aantal zakken met koffiebonen achter. Het is een populair verhaal dat de Weense handelsbetrekkingen met Constantinopel buiten beschouwing laat. In het Parijse café Le Procope, opgericht in 1686 drinkt Voltaire (1694–1778) dagelijks tot vijftig kopjes koffie. Zijn buste en zijn schrijverstafel zijn er op heden te zien. In dat decor begroet vrijdenkende essayist zijn schrijversvrienden: markies de Condorcet (1743–1794), Denis Diderot (1713–1784) en Benjamin Franklin (1705/6-1790). Later behoren Victor Hugo (1802–1885) en Honoré de Balzac (1799–1850) tot de klanten. Deze laatste drinkt makkelijk tot veertig koppen koffie tijdens zijn nachtelijke schrijven bij overvloedig kaarslicht vanop de vele kandelaars. Balzac sterft in Parijs als hij 51 is, Voltaire haalt tachtig jaar. Een oudere vriend en leermeester van Voltaire, de libertijnse Bernard Le Bovier de Fontenelle (1657-1757) besluit de 'is koffie gezond discussie' met een zin: ‘Als koffie een gif is, dan is het een traag werkend gif.’ Koning Gustaaf III van Zweden (1746-1792) die dit wetenschappelijk laat onderzoeken door twee gevangen te vergelijken, kan bevestigen. De gevangene die gedwongen koffie drinkt, overleeft de gedwongen theedrinker die op 83 jaar overlijdt.[9]

.

  • De Sint-Maartensvloed doodt 1.558 mensen, 1.387 paarden en 7.861 koeien. 631 huizen spoelen weg en 616 huizen raken beschadigd.

.

  • De Ottomanen belegeren tevergeefs Buda.

.

  • Café Le Procope ziet in het Parijse Saint-Germain het levenslicht. De Siciliaan Francesco Procopio Cuto sticht het. Danton, Marat, Voltaire, Diderot zijn er klant.

.

.

1687

.

  • In de Slag bij Mohacs verslaat het keizerlijke leger de Ottomanen en maakt een einde aan hun ambities richting Europa.

.

  • Jan van der Groen publiceert Den Nederlandtsen Hovenier. Van der Groen is hovenier van het huis van Oranje en beschrijft de Nederlandse hof als een 'gemene' gewone maar warme tuin, zonder wiskundige geometrische vormensnoei, alleen de indeling is simpel en geometrisch. Een afbeelding toont een tuinhuis dat wijnranken 'opleidt'. Komt het werkwoord 'opleiden' in de betekenis van studeren en het verwerven van kunde hiervandaan? In dit jaar komt ook het Franse standaardwerk in de Hollandse boekhandel. Het is geschreven door Le Gendre, een pastoor uit Henonville en vertaald door Jan Commelin - de bestuurder van de Hortus. Het boek binnen een half decennium achterhaald, als de baanbrekende, breedsprakerige bestseller van La Quintinye verschijnt. Het boek is geen praktische gids, eerder een cultureel hebbeding dat de buitenplaats-bezitter overtuigt dat het fruitkweken een aristocratisch voorrecht is, de sier- en de moestuin van elkaar gaat scheiden en de Franse smaak van tuin naar tafel loodst. De Franse tuinkunst blijft beperkt in de Nederlanden. Hun zelfvoorzienende tuin ondergaat na het Franse imponeren soms het imiteren maar vaker het combineren zoals een hofdicht van Ad. Reets en een prent van Isaac de Mucheron (1670-1744) van een tuin in Heemstede bij Utrecht toont.

.

.

1688

.

* De Glorious Revolution maakt Engeland tot de allereerste democratie ter wereld. De betekenis is niet te onderschatten. Voor Engeland betekent het 1. De scheiding tussen wetgevende en uitvoerende macht, gefundeerd door John Locke in Two treatises on goverment; 2. De koning heft niet langer zonder goedkeuring van het parlement belastingen, noch kan hij in vredestijd een leger op de been brengen. Wetten worden uitsluitend door de king in parliament gemaakt en zijn niet door de koning te schorsen; 3. De parlementsleden komen regelmatig bijeen en nadat ze verkozen zijn. Iedereen mag ongestraft zeggen wat hij wil (vrijheid van het woord, zelfcensuur is onnodig, speakers corner ontstaat); 4. De koning benoemt de rechters niet langer, uitzonderingsrechtbanken verdwijnen; 5. De ondernemende burgerlijk-aristocratische elite met belangen in grond, geld, handel en industrie verwerft staatsmacht en creëert een sterke staat met sociale mobiliteit. 6. De eerste Enclosures. Op Europees/wereld niveau betekent de revolutie een nieuwe bestuursvorm waar lonkend naar gekeken wordt. Tegenover het absolutisme plaatst zich de constitutionele monarchie, wat voeding geeft voor de Engels–Franse controverse. Hun rivaliteit ter zee draait in het voordeel van Engeland uit.

.

  • ♣ (Ca.) De Moninckx-atlas verschijnt. Het is omvangrijke verzameling van etsen en geschilderde planten met beschrijvingen van Caspar Commelin, de latere botanicus van de Amsterdamse universiteit (in 1696), en als medicus gepromoveerd in Leiden (1694). De Moninckx-atlas is genoemd naar de schilders Jan Moninckx en Maria Moninckx. De altlas toont de nauwe relatie tussen wetenschap en kunst.

.

.

1689

.

  • William & Mary aanvaarden de Bill of Rights. Die somt de vrijheden van het volk en het parlement op. Met de Magna Carta uit 1215 is dit de basis voor de Engelse democratie.

.

.

Kijken

.

.

Jaren negentig

[bewerken | brontekst bewerken]
't Ghebombareert ent brandent Brusselen (G. Bouttats)

Op het einde van de zeventiende eeuw verschijnen er op de klokken geleidelijk aan minutenwijzers en op geavanceerde toestellen verschijnen secondewijzers.

.

1690

.

.

.

1691

.

  • Negenjarige Oorlog: Franse troepen nemen Bergen in.

.

  • In Brugge wordt een complot verijdelt om Franse soldaten de Smedenpoort binnen te smokkelen.

.

  • De Ottomaanse sultan Süleyman II sterft. Zijn broer Ahmed II wordt sultan.

.

  • De predikant van Amsterdam, Balthasar Bekker, schrijft "De betoverde wereld" en zet zich af tegen het geloof in heksen. Hij wordt uit zijn ambt gezet.

.

  • De Franse Koning verbiedt de universiteiten om les te geven over René Descartes.

.

.

1692

.

.

  • De heksenjacht in Salem heeft haar eerste slachtoffer: Bridget Bishop. 14 vrouwen en 5 mannen zullen het leven laten.

.

1693

.

.

1694

.

.

  • Misoogsten en het belastingstelsel brengen een hongersnood in Frankrijk. Eén op tien Fransen sterft. De aartsbisschop François Fénelon (1651-1715) stuurt een anonieme brief naar Madame de Maintenon met kritiek:

.

Sinds ongeveer dertig jaar hebben uw ministers alle principes van de staat aan het wankelen gebracht om uw gezag naar ongekende hoogten te voeren, een gezag dat voorheen het hunne was. Van staat en regels is geen sprake meer. Alleen de koning en zijn wensen lijken nog van belang te zijn. Men heeft uw inkomsten en uitgaven opgedreven als nooit tevoren; men heeft u verheven tot in de hemel omdat u, naar men zegt, de grandeur van uw voorvaderen wilt uitwissen, dat wil zeggen omdat u heel Frankrijk in armoede hebt gestort, zodat het hof kan leven in een luxe die even monsterlijk als ziekelijk is.

.

  • ♣ Het spreekt voor zich dat er in dit soort tijden vals middelen met ronkende namen tegen veel geld circuleren. Het onderscheid tussen de wetenschappelijke apothekers en de oplichters is niet altijd duidelijk. Om de werking van wortels, basten en gommen van de valse te onderscheiden publiceert Pierre Pomet (1658-1699), een drogist of kruidenkoopman met kennis van de natuurgeneeskunde de Histoire generale des drogues traitant des des plantes, des animaux et des minéraux. Vierhonderd burijngravures stellen de planten levendig voor. In de publicatie Elements de botanique ou Méthode pour connaître les plantes deelt botanicaprofessor Joseph Pitton de Tournefort (1656-1708) de plantengeslachten consequent op in 22 klassen. Het classificeren stelt hoge eisen aan de illustraties. Daarvoor werkt hij samen met Claude Aubriet die eerder opdrachten uitvoerde in dienst van de vorst en in 1706 opklimt tot koninklijke tuinschilder. Die maakt 489 burijngravures. Tijdens een reis naar de Levant in de jaren 1700-1702 beklimt Tournefort de Ararat op zoek naar de Ark van Noah.

.

.

1695

.

.

.

.

1696

.

.

.

1697

.

.

.

1698

.

.

.

.

1699

.

  • De Brusselse Grote Markt is opnieuw een feit.

.

.

1700

.

.

.

Kijken

.

.

Achttiende eeuw

[bewerken | brontekst bewerken]

De zin voor wetenschap en de ontdekkingsreizen doen in het begin van de achttiende eeuw de reizende menagerieën ontstaan. Het zijn een soort dierentuinen die het midden houden tussen een tentoonstelling, een circus, een dierentuin en de adellijke menagerie. Ze ontstaan als publieke attractie in Engeland. Ondernemers zoals George Wombwell spelen in op het publiek. In de Verenigde Staten slaat de rage aan. In 1710 is er een leeuw in Boston te gast en een jaar later ziet het publiek aldaar een kameel. In augustus 1717 maakt Philadelphia voor acht jaar kennis met een leeuw. Een Indische olifant is in 1796 in New York te zien, hij reist de hele oostkust van de VS af. De 'New York Menagerie' van James and William Howes tourt door Engeland met een olifant, een neushoorn, een kameel, twee tijgers, een ijsbeer, papegaaien en apen. De recessie van de jaren 1840 vermindert de Amerikaanse menagerie-reizen en het fenomeen vermindert sterk met de burgeroorlog. Na de burgeroorlog trekt de menagerie van Van Amburgh als monopolist nog veertig jaar door de VS. Het ontstaan van dit soort menagerieën vindt zijn oorsprong in de vertrouwdheid met het voedings- en verzorgingspatroon van de dieren en een comfortabeler verschepen. Het maandenlange transport van een volwassen Sumatraanse tijger die dagelijks tien kilo vlees eet *is nagenoeg onmogelijk. De dieren dienden zo jong mogelijk hun habitat te verlaten en enige studie gaat hieraan vooraf.

.

1701

.

Jethro Tulls zaaimachine en zijn andere vindingen zorgden voor een landbouwrevolutie aan de vooravond van de Industiële Revolutie. De landbouwrevolutie (meer opbrengsten met minder inspanningen) gaat dus de Industriële vooraf. De landbouwmaatschappij krijgt een technologische (de keerploeg), wetenschappelijke (de selectie van zaaizaad) en een geglobaliseerde boost (nieuwe gewassen zoals aardappel en maïs doen hun intrede). Vruchtwisseling vervangt het middeleeuwse drieslagstelsel, een betere bemesting en vervanging van ossen door paarden als trekdieren, de massale boskap, het droogleggen van vijvers en moerassen en het in cultuur brengen van woeste gronden (de enclosure) verhogen de landbouwopbrengsten.

.

.

1702

.

.

.

1703

.

.

.

1704

.

.

.

1705

.

  • Tussen 1705 en 1738 publiceert Nicolas de La Mare zijn vierdelige Traité de la police in Parijs. Daarin definieert hij politie als 'orde in de publieke ruimte ten gunste van wie daar aanwezig is.' Als we politie in eigentijdse termen vertalen dan houdt die het midden tussen de ordehandhaving en welzijnswerk.
Waar komt 'politie' vandaan? Politiek en politie liggen in elkaars verlengde en zijn afgeleid zijn van het Griekse polis (stad). De Latijnse equivalent is ‘civates’, een woord dat leidde tot civilisatie of beschaving. De 'Civiele bescherming' kent er zijn oorsprong. Tijdens de Middeleeuwen is er geen politie in de huidige betekenis van het woord: die politie draagt geen uniform, is niet permanent bereikbaar (24 uur per dag) en er is geen politieschool. In de Middeleeuwen verzekert de baljuw de rechtsorde. De meier, de ambtman, de Drost, de hofmeier, de Huisman of de Huesman de Schout of de Schult(heiss) nemen gelijkaardige taken waar. Dé vertegenwoordiger van de vorst is in het graafschap Vlaanderen de hoogbaljuw. Die heeft meerdere schouten onder zich. De functie komt in de Lage Landen vanaf de hoge middeleeuwen voor en varieert volgens het werkgebied. Doorgaans is zijn bevoegdheid ruim: hij ziet toe op de vorstelijke verordeningen, hij is openbaar aanklager en het hoofd bij opsporingen, hij is rechter en helpt bij bestuurlijke zaken. In een boerenambacht wordt de schout een huisman of huesmann genoemd. Vanaf de 17e eeuw duikt de naam drossaard of officier op. De functie verdwijnt in de Franse tijd. Naast het ambt van de baljuw bestaat de schuttersgilde, een lokale militie uit de middeleeuwen. Burgers verenigen zich om hun stad of dorp te beschermen en verdedigen bij een aanval van rondzwervende roversbenden of vreemde legers en intern de orde te handhaven bij oproer, brand of persoonsbewaking. De taken zijn vergelijkbaar met de hedendaagse orde en hulpdiensten. De naam schutterij komt van het schieten, niet van het beschutten. Tussen 1705 en 1738 publiceert Nicolas de La Mare in Parijs zijn vierdelige Traité de la police en definieert hij het nieuwe begrip politie als 'orde in de publieke ruimte ten gunste van wie daar aanwezig is.' Het gaat om regels en instructies inzake de breedte, de lengte en de organisatie van de straat en het straatleven, richtingsaanwijzers, de verlichting, wegreparaties, het vegen en het schoonmaken met water, de bouw van huizen, het bepalen van de rooilijn en hoe er te leven zonder gevaar. Denk aan regels inzake vallende bloempotten, de productie en het bewaren van voedsel, het transport, het slachten van vee, waar en hoe te vissen, het bebouwen van tuinen en wat er te kweken, het opslaan van brandbare stoffen zoals hout of kolen, hoe overstromingen voorkomen, regels inzake het ontplooien van industriële initiatieven, het inrichten van wijnwinkels, eethuizen, over de hygiëne in bordelen... Kortom, al het noodzakelijke om de stadsbewoner gezond te houden en zijn of haar veiligheid te waarborgen. Tijdens de achttiende eeuw breidt de politie van Parijse haar takenpakket uit. Clandestiene boeken neemt ze in beslag, er komen afluisteracties en routinecontroles in wijnkroegen, herbergen, eethuizen, cafés en huizen van plezier. Die spionnen in de etablissementen worden mouches (vliegen) en later mouchards genoemd. Ze voorzien het overheidsapparaat van aanvullende inlichtingen als een soort barometer die revoluties, overvallen of andere illegale acties voorspelt. Althans, dat was het doel. Hun afluisterpraktijken resulteren vaker in het arresteren van verliefde priesters of het betrappen vooraanstaande figuren met hun minnares. Een controlemaatschappij die doet denken aan Berlijn ten tijde van de Stasi. In beide gevallen gaat er een verhaal over een pochende politie-inspecteur die beweert dat als er in het achttiende eeuwse Parijs of in het Berlijn van na 1945 drie of vijf personen een gesprek voeren, dat één van hen een agent is. [10]

.

.

1706

.

  • Dendermonde ligt door toedoen van de Engelse troepen in puin.

.

.

1707

.

.

  • (Ca.) Johann F. Böttger maakt het eerste Europese porselein.

.

.

1708

.

.

.

.

1709

.

  • ♣ Terwijl Parijs ernstige voedseltekorten kent, schopt Herman Boerhaave (1668-1738) het tot prefect van de Hortus Botanicus in Leiden. Hij zal de functie uitoefenen tot 1730. In die periode voegt hij tweeduizend planten toe aan de collectie. Boerhaave is geboren in Voorhout, een dorp met twee kerken, een katholieke en een protestantse. Het huidige Boerhaavehuis was toen de protestantse pastorie. Boerhaave gaat degeschiedenis in met zijn geneeskundige lesmethodiek van het doceren bij de patiënt en als botanicus met aandacht voor medicinale kruiden. In de 20ste eeuw is de tuin bij het Boerhaavehuis gerestaureerd/gereconstrueerd. Een gedenksteen toont het motto van de protestantse tuin. Simplex sigillum veri of Eenvoud kenmerkt het ware, is het motto van Boerhaave. Het protestantse 'less is more' toont het calvinistische pleidooi voor soberheid, de strenge vormentaal en de eenvoud als anti-these van de Vlaamse barok. In dit jaar schenkt Amsterdam een koffieplant aan Lodewijk XIV. Het is een verjaardagscadeau. De stekken van de Parijse Jardin des Plantes, de hortus botanicus vinden hun weg naar de Franse Caraïben waarna de koffieproductie op gang komt. Een verhaal dat in de vele koffiegeschiedenissen opduikt, getuigt over een officier die het gerantsoeneerde en kostbare drinkwater met de stekjes deelt. Rond 1727 doet de koffie haar intrede in Brazilië.

.

  • Giovanni Paola Feminis ontwikkelt de Aqua Mirabilis. Johann Maria Farina (1685-1766) geeft het de naam Eau de cologne, een revolutie in de parfumerie. Napoleon is er dol op en zal het met zijn troepen over Europa verspreiden.

.

.

Kijken

.

.

.

De breimachine die mechanisch stof en kleding maakt, is wellicht uitgevonden door Willam Lee in 1589. De man stierf in armoede, zijn vinding vond weinig acceptatie. Zijn principe bepaalt de latere machines. Voor een stoomkoppeling met de machine is het te vroeg, niettegenstaande de protesten in 1710 tegen dit soort 'robotisering.'
1710

.

.

.

1711

.

.

.

1712

.


.

♣ In Amsterdam bejubelt een lofdicht de oogst van de nieuwe plantagebuurt achter de Hortus Medicus in De Amsteldamsche Tempe, of Nieuwe Plantagie.[11]

‘Wanneer de Rijpe Herfst genaakt,
En al de boomen zijn gelaaden
Met schoone vrucht, die ’t oog vermaakt
En graage snoepers kan verzaaden;
Dan nodigt u de geurige Aagt,
De gulde Pipeling, Bergamotten,
Kaneelpeer; pluk wat u behaagt,
Eer zij door wind en reegen rotten,
Pluk lekkertand aar ’t oog naar helt
Maar zorgt dat u geen buikwee kwelt
(…)
Hier toont de Hovenier zijn’ kunst,
En wacht na d’arbeid ’s Hemels gunst.’

.

.

1713

.

.

  • De Vrede van Utrecht bepaalt de Frans-Belgische grens die 620 kilometer lang is. Sinds 1650 is de grens, onder Lodewijk XIV een onstabiele zone vol enclaves.

.

Met de Vrede van Utrecht krijgt Karel VI de Zuidelijke Nederlanden in handen. Die heten nu de Oostenrijkse Nederlanden. De Habsburgers installeren een geheime politie m edelen op te sporen die de nieuwe heerser ten val willen brengen. Sinds 1568 kennen de Zuidelijke Nederlanden aanhoudend oorlog. De Vrede van Utrecht beëindigt de laatste in de reeks, de in 1701 begonnen oorlog tussen het Heilig Roomse Rijk en Lodewijk XIV. Beide partijen maken aanspraak op de Spaanse troon en komen na een decennium bloedvergieten (400.000 mannen sneuvelen, het aantal gewonden is een veelvoud) tot een compromis in Utrecht. Van dan af vallen de Zuidelijke Nederlanden onder de Oostenrijkers en kalmeert de regio. De markantste ingreep is de aanleg van de loodrechte en door bomen omzoomde steenwegen met tolheffing: de Therisiaanse wegen. In Vlaanderen, Brabant en Henegouwen leiden deze wegen de reiziger van kerktoren naar kerktoren zoals:

* Brussel - Laken - Drie Fonteinen - Mechelen - Kontich - Antwerpen
* Brussel - Leuven - Tienen - Halle (grens Brabant / Luik)
* Brussel - Anderlecht - Halle - Bergen (Anderlecht - Halle rond de periode 1704-1706)
* Brussel - Asse - Aalst - Gent
* Brugge - Torhout - Roeselare - Menen (N32)
* Torhout - Oostende (N33)
* Deinze - Tielt - Roeselare (N35 en N37)
* Gent - Oudenaarde - Leuze (N60)
* Bergen - Binche (deels N90)
* Aalst - Geraardsbergen (N460)
* Antwerpen - Boom (A12)
* Leuven - Mechelen (N26)
* Leuven - Diest (N2)
* Luik - Sint-Truiden (N3)
* Leuven - Aarschot - Diest (N10)
* Halle - Edingen - Ath - Leuze - Doornik (N7)
* Luik - Hasselt - 's Hertogenbosch (N715)
* Leuven - Éghezée - Namen (N91)
* Namen - Dinant - Beauraing - Habay - Arlon (deels N40)
* Namen - Marche-en-Famenne (N4)
* Luik - Ciney - Dinant (N97)
* Arlon - Attert (N4)

.

.

1714

.

  • De Riot Act, de oproerwet moet de veiligheid in Engeland ten goede komen.

.

.

1715

.

.

.

1716

.

.

.

1717

.

Water Music Suite in F-majeur HWV348: Allegro-Andante-Allegro

.

.

1718

.

.

.

1719

.

.

.

.

Kijken
De Nederlanden onder Oostenrijk

.

.

De jaren twintig

[bewerken | brontekst bewerken]

.

1720

.

  • In Londen beschikken twaalf concurrerende verzekeringsmaatschappijen over een eigen brandweerkorps. Als brandweerlui constateren dat een pand niet bij hun maatschappij hoort, blussen ze niet. Deze situatie houdt een halve eeuw aan.

.

  • Begin van het inenten tegen pokken met menselijke entstof.

.

.

.

1721

.

.

.

1722

.

.

  • Josehp Miller, een kruidendokter schrijft het boek Botanicum Officinale over anjers en beweert da de bloemen opwekken, cefalisch (?) zijn en 'alle ziekten van het hoofd en de zenuwen, evenals bij alle koortsen, kwalen, flauwvallen en hartkloppingen' aankunnen.

.

1723

.

  • Antonio Vivaldi voltooit zijn 'Vier jaargetijden' of 'Le quattro stagioni', een cyclus van vier vioolconcerten, zijn bekendste werk en één van de populairste klassieke werken.

.

.

1724

.

.

  • Een anonieme dichter produceert dit schrijfsel:
Sij comen bij paren,
Om te vergaren, 
In den Haegh. 
Sij sijn 'er so graegh.

Sij drinken een glas, 
Sij pissen een plas 
En laten de saak soo als hij was.

Sondaghs absent, 
Maandaghs in 't Logement, 
Dinghsdags present 
Woensdaghs compleet 
Donderdaghs niet gereet,
Vrijdaghs niets gedaan, 
Saterdagh na huijs gegaan.

.

.

1725

.

  • In het najaar voltooit de Ierse schrijver Jonathan Swift zijn satire onder de titel Travels into Several Remote Nations of the World, in Four Parts. By Lemuel Gulliver, First a Surgeon, and then a Captain of Several Ships, beter bekend als Gullivers reizen. Het zal in 1726 verschijnen.

.

.

1726

.

.

.

  • ♣ John Bartram uit Philadelphia richt zijn botanische tuin op, die bekend staat als de oudste bestaande in Noord-Amerika. In 1732 begint Bartram zaden en planten te verhandelen met Peter Collinson, een Londense botanicus. Zijn reputatie in de internationale handel en plantkunde levert hem de titel "Royal Botanist" op van koning George III. Bartram zal 150 Noord-Amerikaanse plantensoorten in Europa itroduceren.

.

1727

.

.

.

.

1728

.

  • Stockholm telt 15 Caffe-Huus.

.

.

1729

.

  • Jonathan Swift (°1667-+1745) publiceert zijn Bescheiden voorstel. Martin Caparros (zie deel II) noemt het een van de grootste satires uit de geschiedenis. De tekst is een suggestie om de Ierse hongersnood op te lossen door de hongerlijders zelf op te peuzelen.

.

♥ FRAGMENT B. WYDOOGHE LEEST VOOR UIT HONGER VAN MARTIN GAPARROS, DEEL IV (3.20 Min.)

.

Kijken

.

.

De jaren dertig

[bewerken | brontekst bewerken]
Even voor de jaren dertig komt er een vroege hygiënische kentering. Het bidet zorgt voor een intieme praktijk. De wc wordt stilaan privé bij de hogere klasse en zij die hen nabootsen in de 'zindelijkheidskabinetten, voorlopers van de sanitaire badkamer.[12] Het hygiëne offensief start hier een lange weg met als mijlpunten 1. Het baden dat in het midden van de achttiende eeuw opnieuw zijn intrede doet; 2. De stichting van de Société royale de médecine omstreeks 1777 in Frankrijk die een nieuwe ziektebeleving bepleit en de gedachte verspreidt dat ziekte geen goddelijke straf maar een natuurlijk gegeven is dat met ratio en empirisme te bestrijden is; 3. De komst van de sanitaire badkamer in het victoriaanse tijdperk waarbij het bidet de slaapkamer verlaat en de nachtpot overbodig maakt; 4. De grote hygiënische stadsprojecten uit de negentiende eeuw waarbij een stad benadert wordt als het menselijk lichaam; 5. (...)

.

1730

.

1731

.

.

.

1732

.

.

1733

.

  • Boston heeft een goed werkende vrijwillige brandweer.

.

  • De uitvinder van de schietspoel John Kay krijgt patent. Het werktempo van de wevers verdrievoudigd omdat het weefgetouw meer gesponnen draad verwerkt. Tot dan zijn drie tot vier arbeiders nodig om één wever van werk te voorzien. Nu moeten meer spinners aan het werk en is het wachten tot het spinnewiel meer draad kan produceren.

.

.

1734

.

  • Vincent la Chapelle richt in het logement 'Le Lion d'Or' in Den Haag de eerste Nederlandse vrijmetselaarsloge op.

.

  • Eerste monumentenwet redt hunebedden in plaats van ze als dijkversterking te gebruiken.

.

.

.

1735
♣ De Zweed Carl Linnaeus (1707-1778) promoveert. Toen hij twintig was ging Linnaeus naar de universiteit van Lund en daarna naar die van Uppsala. Om te doctoreren ambieert hij een studie in de Republiek van de zeven verenigde Nederlanden. Hij vindt een geldschieter, de vader van een collega student van hem, Claes Sohlberg, op voorwaarde dat Linnaeus Claes meeneemt en hem onderwijst. Hun reis vangt aan in februari 1735. In een rariteitenkabinet in Hamburg zien ze de hydra, een zevenkoppige draak met een kroontje op elke kop die het nieuwe testament beschrijft in Openbaring 12:3. Linnaeus stelt al snel vast dat het om een knutselwerkje gaat en maakt dat bekend, tot woede van de eigenaar, de burgemeester van Hamburg die er dacht aan te verdienen. Het duo moet de stad hals over kop verlaten. Op zondag 12 juni arriveren ze in Amsterdam. Ze aanschouwen in de Hortus Medicus de uitzonderlijke plantencollectie en zien er een vroege tropische kas. De beroemde botanist Johannes Burman geeft Linnaeus een rondleiding in zijn botanische bibliotheek en bij de apotheker en zoöloog Albertus Seba ziet hij zijn internationaal bekende natuurhistorische collectie. Omdat promoveren in Amsterdam niet kan, kiest hij de universiteit van Harderwijk. Daar had ook Herman Boerhaave (1668-1738) zijn titel verworven. Daar verdedigt hij op 23 juni zijn in Zweden voorbereide proefschrift over malaria en promoveert tot dokter in de geneeskunde. In Leiden maakt hij kennis met Johan Frederik Gronovius die hem introduceert bij de oude Boerhaave en hem een som geld toeschiet om zijn Systema naturae te publiceren. Het werk vormt het uitgangspunt voor wie zich tot op heden met de taxonomie inlaat. Hij draagt het werk ietwat ongebruikelijk op aan god onder het motto Deus creavit, Linnaeus disposuit of God schiep, Linnaeus ordende de schepping. Adam verdiende Linnaeus' hulp. Het werk deelt de natuur in drie rijken in: de mineralen, de planten en de dieren. Het dierenrijk bestaat uit zes klassen: I de Viervoeters, II de Vogels, III de Amfibieën (reptielen en amfibieën), IV de Vissen (inclusief walvissen), V de Insecten (geleedpotigen) en de VI Wormen (de overige ongewervelden), en tot slot de Paradoxa, de lijst met dieren waarvan hij aan hun bestaan twijfelt zoals de hydra, de eenhoorn en de draak. Linnaeus deelt de planten in naar hun geslachtsorganen: stampers en meeldraden. Volgens het aantal meeldraden komt hij tot 24 klassen en subklassen naar gelang het aantal stijlen. De expliciete seksuele indeling maakt zijn systeem controversieel, temeer hij de mens als viervoeter in het dierenrijk plaatst en ingaat tegen de bijbel die stelt dat Adam naar gods beeld is geschapen en boven de dieren staat. Deze eerste druk is een aanzet tot een ordening van de natuur en het binominale stelsel dat hij in 1753 zal presenteren.[13]

.

  • De jonge wetenschapper Peter Artedi uit Zweden en studiegenoot van Linnaeus valt in een Amsterdamse gracht en verdrinkt. In 1905 krijgt hij in Artis in Amsterdam een gedenkteken. Linnaeus laat hem ontvallen dat Artedi nu bij zijn vrienden is: de vissen.

.

  • IJzerwinning door middel van cokes (Darby).

.

.

1736

.

.

.

1737

.

  • In New York zijn 35 vrijwillige brandweerlui actief.

.

  • Robert Prince opent met zijn zoon William een moderne commerciële kwekerij in Flushing, New York. De kwekerij, bekend onder de naam Linnaean Nursery, verwerft naam om haar plantenhandel tussen Europa en Noord-Amerika en bestaat als familiebedrijf 130 jaar.

.

  • ♣ Elisabeth Blackwell (een naamgenote van een arts, een eeuw later) beschrijft in haar boek A Curious Herbal viooltjes als een hartversterkend en heilzaam, koelend, 'vochtigmakend en laxerend bij borst- en longaandoeningen, tegen het hoesten en pleuritische pijn. Sleutelbloemen prijst ze wegens hun werking tegen een flegmatisch temperament.

.

  • ♣Linnaeus is in dienst van George Clifford, een directeur van de VOC. In zijn tuin bij zijn buitenverblijf Hartekamp bij Heemstede schrijft Linnaeus het boek Hortus Cliffortianus.

.

.

1738

.

  • Grootste scheepsramp in de Nederlandse geschiedenis. Het slavenschip [[[Leusden_(schip,_1719)|Leusden]]] zinkt bij Suriname.

.

.

1739

.

.

Kijken

.

.

De jaren veertig

[bewerken | brontekst bewerken]
Enkele bedienden van William Hogarth.
William Hogarth maakt in 1750-51 'Gin-Lane, een stedelijke scène uit de onderwereld in Londen met de Gin-verslaafden, een vrouw die haar baby laat vallen en een dronken liedjesverkoper. Op de achtergrond zien we de toren van Sint George's in Bloomsbury. Onder het tafereel is een gedicht te lezen: 'Gin, cursed Fiend, with Fury fraught / Makes human Race a Prey. / It enters by a deadly Draught / And steals our Life away. (...) In 1794 dwaalt William Blake door de drukke Londense straten, dicht bij de drukke Thames en schrijft dat hij in elk gezicht tekenen van zwakte en ellende ziet. 'In elke schreeuw van elk persoon, in elke angstkreet van een kind, in elke stem, in elk verbod, hoor ik door de geest gesmede handboeien: hoe de kreet van de schoorsteenveger elke zwart wordende kerk ontstelt, en de zucht van de ongelukkige soldaat in bloed de paleismuren afstroomt. Maar het meest, in de middernachtelijke straten hoor ik hoe de vloek van de jonge prostituee de tranen van het pasgeboren kind wegblazen, en de huwelijkskoets aantasten met plagen.'

.

1740
  • Voltaire woont in Brussel en schrijft 'Pour la triste ou je suis / C'est le séjour de l'ignorence / De la pesanteur, des ennuis, / De la stupide indifférence / Un vieux pays d'obédience / Privé d'esprit, rempli de foi.'
  • Een woedende menigte maakt het huis van John Kay - de uitvinder van de schietspoel - met de grond gelijk. Kay vlucht het land uit.
  • Maria Theresia start haar heerschappij over het Oostenrijkse rijk (en Vlaanderen), de Oostenrijkse Successieoorlog barst los tot 1748.

.

1741
  • A present for a serving maid verschijnt, een boekje dat zich richt tot jonge meisjes met tips om zelf aan de slag te gaan. Hun 'fortuin' moeten ze aanvullen met hun verstand. 'Dat besef dwong ongeveer tachtig procent van de plattelandsmeisjes omstreeks hun twaalfde jaar het ouderlijk huis te verlaten - twee jaar eerder dan hun broers - om zich toe te rusten voor de tijd dat ze hoopten te trouwen (...) Waarschijnlijk betekende dat een ontmoedigend en angstaanjagend vooruitzicht van een moeizame weg vol kuilen en hobbels. Voor de dochters van de armen duurde de kindertijd maar kort.[14]
  • ♣ Henry Middleton begint een landschapstuin op zijn plantage, de oudste landschapstuinen in de V.S. Een Engelse tuinman staat in voor het ontwerp van zes terrassen en een paar "vlindermeren". Slaven verzorgen voor de graafwerken van Middleton Place.

.

1742

.

1743
  • Gabriël Brühl wordt samen met tien Bokkenrijders terechtgesteld.
  • ♣ Nicolas Andry de Boisregard publiceert Orthopedia, met een duidelijke verwijzing hoe opvoedkunde hoort: scheefgroeiende bomen dienen ingesnoerd. Voor het opvoedkundige werk van J.J. Rousseau, Émile, ou De l’éducation, is het nog twee decennia wachten.

.

1744
  • Keizerin Maria Theresia ingehuldigd als landsvrouw in de Oostenrijkse Nederlanden.

.

1745
  • William Hogarth, een vroege kunstenaar die verhalend werkt in serie, moraliserend, satirisch en populair, een voorloper van het stripverhaal, schildert zijn zelfportret.

.

1746

.

1747

.

1748
  • Jan de Lichte door radbraken geëxecuteerd in Aalst. Zijn standbeeld staat sinds 2009 voor het justitiepaleis van Antwerpen. Lowie Paul Boon maakte van de struikrover een volksheld, een beeld met een historie.
  • Archeologen ontdekken Pompeï dat sinds 79 onder de as ligt.
  • Einde Oostenrijkse Successieoorlog. Frankrijk, Pruisen en Spanje namen het op tegen Maria Theresia van Oostenrijk. De nederlaag zet de keizerin aan om de 'blauwe muggen' op te richten: spionnen die de politie informeren.
  • John Fielding, halfbroer van de romancier Henry Fielding klimt op tot vrederechter bouwt een korps op van 150 runners en 800 vrijwilligers.
  • Bouw van de (tweede) maquette van Maastricht in Parijs tot 1752 in opdracht van Lodewijk XV op een schaal van 1:600. De maquette past in de militaire strategie om de vestingen bij de Franse grens in 3D af te beelden. Tijdens de zeventiende, achttiende en negentiende eeuw tekenen, meten en bouwen ingenieurs en spionnen meer dan 250 steden na. Tegenwoordig bestaan er daar nog meer dan honderd van. Hun opstelling in het Parijse Tuilerieënpaleis en later in het Hôtel des Invalides was strikt geheim. De maquettes brengen elke straat en elk huis, elk vestingwerk en mogelijks elke boom minutieus in kaart. De maquettecollectie is sinds 1943 toegankelijk voor publiek in het Musée des Plans-Reliefs in Parijs. In 1991 verhuisde is de Maastrichtse maquette met een vijftiental Noord-Franse en Zuid-Nederlandse steden naar de kelders van het museum voor schone kunsten in Rijsel. De rest steekt in het Musée des Plans-Reliefs. De Maastrichtse maquette is middelgroot, ligt op dertien tafels en meet 5,80 op 6,89 meter.

.

Kijken

.

  • 1749
    • Thomas Nugent publiceert De Grand Tour, een reis door de Nederlanden, Duitsland, Italië en Frankrijk.
    • De censuur verbiedt Denis Diderots Brief over de blinden ten nutte van de zienden. Diderot - in het oog gehouden als staatsgevaarlijk - verdwijnt enkele maanden als gevangene in het Château de Vincennes, ten Zuid-oosten van Parijs. Zijn verhandeling gaat over het verband tussen denken (cognitie) en de zintuigen (input). Diderot krijgt frequent bezoek van Rousseau, zijn 'meest volhardende vriend' in die dagen. Andere bekende gevangenen in het kasteel zijn de schatbewaarder van Lodewijk XIV Nicolas Fouquet (tot zijn dood), Markies de Sade en Mirabeau. Die liep er zijn nierkwaal op die hem uiteindelijk het leven kost.

.

Kijken

.

.

De jaren vijftig

[bewerken | brontekst bewerken]
Diderot en d'Alembert systematiseren met hun Encyclopédie ou Dictionnaire raisonné des sciences, des arts et des métiers, par une société de gens de lettres - de belangrijkste tekst van de Verlichting - de orde en de aaneenschakeling van kennis.[15] De Encyclopedie is niet zomaar een woordenboek dat de kennis alfabetisch rangschikt. 'Encyclopedie' komt van het Griekse 'cirkel' of 'aaneenschakeling van wetenschapen'. Metaforisch verwijst het naar de in kaart te brengen kennis of de kennisboom (met een organische groei en vertakkingen). De kennisstructuur maakt de Encyclopedisten bewust van de willekeur en de relativiteit van classificaties. Wat de ene filosoof samenbrengt, trekt een andere in twijfel. Niettemin functioneert dit collectief van 140 participanten die regelmatig individueel werken om zich niet te conformeren. Ze benadrukken de kennisovervloed en voorzien tegenstrijdigheden van details, waardoor ze de grootst mogelijke kennis over een onderwerp verkrijgen. Het verschil met voorgaande naslagwerken bestaat er in dat dit een machine de guerre is zoals John Lough het voor het eerst uitdrukt. De relatie tussen informatie en ideologie verwijst naar het verband tussen kennis en macht tijdens van de Verlichting, vergelijkbaar met wat Google, Facebook en Wikipedia doen voor het informatietijdperk van de 21ste eeuw.[16] Elementen, kennis en lemma's blijven bijeen omdat ze passen in een classificatie die niet betwijfeld wordt. Dit maakt van classificeren macht. Een fout geplaatst boek kan verdwijnen, een vijand die als onmenselijk wordt bestempeld, is uit te roeien. Al het sociale beweegt zich langs de grenzen van de classificatie. Daarom zijn grenzen gevaarlijk: 'Blijven ze onbewaakt, dan kunnen ze vervagen, kunnen onze categorieën instorten en kan onze wereld tot chaos vervallen. Daarom is het opstellen en bewaken van categorieën een serieuze zaak. Een filosoof die zou proberen nieuwe grenzen te trekken in de wereld der kennis schendt het taboe. Zelfs wanneer hij gewijde onderwerpen met rust zou laten loopt hij gevaar; want kennis is van nature ambigu. (...) Diderot en d'Alembert namen dus risico's toe ze de oude orde van de kennis omver wierpen en nieuwe grenzen tussen het bekende en het onbekende trokken.'[17] ♣ Het eerste deel van de encyclopedie behandelt 'Agriculture' en 'Jardinage' samen. Daarover schrijft Diderot: 'Landbouw is, zoals het woord al zegt, de kunst van het land bewerken. Deze kunst is de eerste, de meest nuttige, de meest uitgebreide en misschien wel de meest essentiële van alle kunsten.'[18] Deze 'onschuldige' kunst ligt aan de basis van de maatschappij. Het achttiende-eeuwse Frankrijk van Diderot is landelijk en haar economie is gebaseerd op een landbouwproductie vol prijsschommelingen en -variaties. Niettemin toont l'Encyclopédie weinig gedetailleerde platen over de tuinbouw en haar machines. Mogelijks is dit te verklaren door de verouderde technieken in Frankrijk en door het feit dat het land de technologische vooruitgang van Engeland niet kan bijbenen. De platen over de (Franse) tuin- en landbouw zijn eerder allegorisch dan beschrijvend. Grondstoffen uit Frankrijks eerste koloniale rijk, Amerika, krijgen evenmin aandacht.

.

♣ Het begrip moderniteit duikt op. Vanaf nu verschijnen in Europa tientallen gedetailleerde en rijk geïllustreerde botanische studies die geografische gebieden botanisch documenteren. De studies willen de natuur begrijpen, controleren en landbouwers helpen in hun strijd tegen onkruid en in hun zoektocht naar goed zaad. In Vlaanderen gaat de landbouw boomen.FILM

.

.

.

.

.

.

.

.

Agriculture

.

.

.

  • Brand in Moskou verwoest 18.000 huizen.

.

.

  • Engeland voert de Gregoriaanse kalender in en slaat elf dagen over: wie huur betaalt of een weekloon ontvangt, voelt zich benadeeld door deze tijdssprong.

.

.

.

.

.

.

  • ♣ Op 1 mei verschijnt Linnaeus boek Species plantarum. Het geldt als het beginpunt van de moderne identificatie van planten en hun nomenclatuur. François-Antoine Roucel (1735-1831) die zich in 1777 als chirurgijn in Aalst vestigt, is een vroege volgeling van Linnaeus' systematiek. In 1792 verschijnt zijn 'Verhandeling over de minst frequente planten die van nature groeien in de omgeving van Genst, Aalst, Dendermonde en Brussel.' en in 1803 schrijft hij 'Flora van Noord-Frankrijk.' De lange tijd tussen Linnaeus en Roucel wijst op weinig locale botanische interesse. Exoten genieten wel belangstelling. Een andere enthousiaste volgeling is Jean Jacques Rousseau. Botanie stelde hem als bezigheid nooit teleur. Tegen een Zweedse bezoeker heet hij het over zijn leraar, Linnaeus. 'Vertel hem dat ik mijn gezondheid en mijn leven aan hem te danken heb.' Rousseau haalt energie uit zijn dagenlange natuurwandelingen en excursies die zijn gezondheid, zijn zintuigen en zijn kennis op peil houden. Als hij van een herder een onbekende plant krijgt, antwoordt hij ironisch: 'Van de vijftienhonderd planten in de omgeving van Parijs is er geen die ik niet ken, behalve deze.' De bijziendheid van Rousseau is bij de identificatie van planten geen handicap maar een troef. Zijn ogen werkten als een vergrootglas en zijn oren associëren het gezang van de nachtegaal met de hoge en de lage noten van de musici. Als Rousseau thuiskwam neigde hij de planten en de bloemen te drogen om ze te bewaren in elegant geordende herbaria. Zijn botanische geschriften publiceerde hij bewust niet. 'Als je de botanie bestudeert omwille van haarzelf, zo verteld hij een kennis, 'verzacht het je karakter. Als je haar bestudeert om anderen er les in te geven, komt de afgunst, de jaloersheid en de intolerantie.' Na zijn dood verschijnen ze. Goethe vindt dat ze Emile compleet maken als pedagogisch model.[19]

.

  • ♣ Adriaan Stekhoven, een beroemde Leidse bloemkweker neemt als directeur de leiding over de keizerlijke tuinen in Wenen.

.

.

.

.

.

Ingekleurde prent uit Traité des arbres et arbustes que l'on cultive en France van Duhamel du Monceau uit 1806, voor het eerst verschenen in 1755. Het werk is gedrukt in Parijs en is te zien in de openbare bibliotheek van Brugge. Voor zijn illustraties beroept Duhamel zich op houtsneden uit de kruidenboeken van Pietro Andrea Mattioli (1501–1578), een botanicus en lijfarts van aartshertog Ferdinand II en van keizer Maximiliaan II.
Kopergravure, 1755. Ruïnes, vlammen en een tsunami in Lissabon. In het jaar dat Charles de Montesquieu overlijdt en Maria Antoinette geboren wordt, treft een aardbeving en een tsunami in november de Portugese stad Lissabon. Overstromingen, branden en omgeslagen boten resulteren in 60.000 doden en vegen in tien minuten twee-derde van de stad weg. De schokken zijn voelbaar tot in het Franse Chambéry nabij de Zwitserse en Italiaanse grens waar de weldoenster en minnares van Jean-Jacques Rousseau woont. Schoorstenen vallen er om en klokken gaan er luiden. Predikanten weten dat het gaat om een straffe Gods. Voltaire is gechoqueerd en schrijft een oprecht, uitzichtloos gedicht. Als deïst gelooft hij dat natuurfenomenen de goddelijke goedheid illustreren.[20] Met dit noodlot kan hij niet om. Hij omschrijft het als een gesloten boek, zelfinzicht is onmogelijk. Waarom dansen de Parijzenaren en waarom lijden de Lissabonners? Zijn mensen niets meer dan 'atomen, gemarteld op deze hoop modder, opgeslokt door de dood'? Jean Jacques Rousseau gelooft conform Voltaire in een rechtvaardig universum en krijgt het gedicht in 1756 onder ogen. In een brief aan Voltaire redeneert hij dat aardbevingen minder destructief zijn als mensen zich niet dwaas opeenstapelen. De grillen van de mens en haar beschaving, niet het universum zijn de oorzaak van dit geologisch verschijnsel. Rousseau draait Voltaires argumentatie om. De deuk in het verlichte rationalisme en optimisme resulteert in de seismologie. Rousseau bekritiseerde het optimisme al eerder en Voltaire zal het belachelijk maken in Candide.

.

.

.

.

  • Carl Linnaeus (1707-1778) publiceert Somnus plantarum (Plantenslaap).

.

.

.

  • 'Het was op negen april dat ik de stad verliet om die nooit weer te bewonen...' schrijft Jean Jacques Rousseau. 'Adieu, Parijs, de gevierde stad van lawaai, rook en modder, waar de vrouwen niet langer geloven in eer of de mannen in deugd. Adieu, Parijs. We zoeken liefde, geluk en onschuld en we zullen nooit ver genoeg van jullie vandaan zijn.' In 1770 zal hij terugkeren en er al wachtend op zijn arrestatie die er nooit komt, vaak de Jardin du Luxembourg frequenteren. Hij kleed zich niet langer als Armeen en trekt net en eenvoudig gekleed een groot publiek dat nauwelijks weet wie hij is. Descartes maakte kort voor zijn dood iets gelijkaardigs mee.

.

.

De mislukte moordaanslag op Lodewijk XV van Frankrijk door Robert François Damiens (1715-1757) vindt plaats in 1757. Als de koning één van zijn dochters in Versailles bezoekt, krijgt hij bij het uitstappen van de koets een oppervlakkige messteek van Damiens. Damiens, onmiddellijk gearresteerd blijkt een goedgelovige en beïnvloedbare man die het Koninklijke leger diende en er verschillende baantjes op nahoudt. Hij frequenteert vaak in de omgeving van de rechtbank van Parijs. Die is conflictueus met Lodewijk XV en soms is er ook opruiende taal te horen. Als het proces op diezelfde rechtbank voorkomt, verdoezelde die de betrokkenheid van haar magistraten als inspiratiebron, ze geeft de Jezuïeten de schuld en veroordeelt tot de wreedste straf om de betrokkenheid te verbergen. De vierendeling vindt plaats op Place de Grève voor het stadhuis. Giacomo Casanova woont de executie en Michel Foucault opent met de executie zijn boek "Discipline, toezicht en straf". De koning zelf vindt de zaak nauwelijks de moeite.

.

.

Illustratie uit Knoops "Pomologie of beschrijving van de beste soorten appels en peren" uit 1771

.

.

  • Johann Hermann Knoop (1700-1769) publiceert "Pomologia" de eerste, met handgekleurde platen geïlustreerde wetenschappelijke beschrijving van Europese fruitrassen en is de grondlegger van de pomologie, de leer van de fruitsoorten. 'Pomum' is Latijn voor boomvrucht en Pomona is er de godin van.

.

.

.

  • Antoine de Sartine leidt de Parijse politie en informeert Lodewijk XV over 'beschamende geheimen' en 'alle blote ondeugden.' Hij kocht zijn aanstelling aan de kroon en wil zoals zijn collega's de investering terugverdienen.

.

  • Henri Louis Duhamel du Monceau (Parijs, 1700-1782), een adellijke wetenschapper met passie voor botanie en een carrière in de marine sticht een landbouwschool. Eerder focust hij op de dendrologie, bestrijdt hij de saffraan-ziekte en verhoogt hij de visserijvangst. Zo krijgt hij toegang tot de Académie des Sciences, die hem het onderzoek toevertrouwt inzake de duurzaamheid van het scheepsbouwhout. Zijn belangstelling voor bomen, bosbouw en groenparken is te zien in zijn familiebezit en zijn passie voor het weer komt tot uiting in zijn huis in Denainvillers (Loiret, bij Pithiviers). Daar staat op de boerderij de oudst werkende thermometer van Frankrijk en tonen vier zonnewijzers de geschilderde zonnestanden op muren en trappen. Zijn weerkundige waarnemingen zijn in zijn werkkamer te vinden.

.

  • ♣ Voltaire publiceert zijn Candide ou l’Optimisme, een satire op utopieën, ideologieën en het streven naar het paradijs. De beroemste zin? 'Il faut cultiver notre jardin.'

.

Kijken

.

.

De jaren zestig

[bewerken | brontekst bewerken]
♣ Voltaire, een pseudoniem voor François Marie Arouet (1694-1778) schrijft eind jaren vijftig het achttiende-eeuwse meesterwerk van de Franse literatuur: Candide ou l’Optimisme. Een maand na de publicatie waren zesduizend exemplaren verkocht, bij leven gaat Voltaires werk twintig keer in herdruk. Deze satire, op utopieën en ideologieën uitgegeven in Genève maakt in één beroemde zin komaf met het idee dat de mens het zou aards paradijs bewonen én met het fatalisme. Voltaire laat zijn hoofdpersonage Candide, een mooie jongeling opgroeien in een kasteelomgeving die doordrongen is van het ideeëngoed van Gottfried Wilhelm (von) Leibniz (1646-1716), de gedachte te leven in de beste van alle mogelijke werelden, een gedachte die Voltaire lange tijd erg genegen is. Twintig jaar voor Candide, in 1738 stelt hij in zijn ‘Elementen van Newtons filosofie’ dat ‘wat slecht is ten opzichte van u, goed is in de algemene ordening’ en is zijn minnares, Emilie du Châtelet (1706-1749) die hij leert kennen na zijn ballingschap in Londen, een rabiate aanhangster van Leibniz naïeve optimisme. In 1759 neemt Voltaire dit gedachtengoed op de korrel met de creatie van dokter Pangloss, een man die alle (pan) talen (gloss) spreekt. Pangloss is gespecialiseerd in de 'cosmolonozelogie' en relativeert, negeert of redeneert alle ellende op de wereld weg. In een adelijk decor met een kasteel en kasteeltuin, het aards paradijs dus onderwijst deze kamergeleerde de naïeve Candide en de bloedmooie Cunégonde, de dochter van de baron. Ze leren dat alles een nobel doel dient: benen passen in broekspijpen, daarom dragen mensen broeken, een neus is voorbestemd om een bril te dragen, daarom draagt iedereen een bril… Als Pangloss een dienstmeid onderwijst in de experimentele biologie is Cunegonde er de getuige van. Voltaire zet het zo in scène: ‘Toen Cunegonde op een dag een wandelingetje maakte bij het kasteel onder een groepje bomen dat ‘het park’ werd genoemd, zag zij hoe doctor Pangloss tussen de struiken een experimentele biologieles gaf aan het kamermeisje van haar moeder, een heel knappe, leergierige brunette. Aangezien freule Cunegonde veel aanleg had voor de exacte vakken, bleef ze ademloos staan kijken naar de proefnemingen die voor haar ogen verscheidene malen werden herhaald; zij zag duidelijk wat de voldoende reden van de geleerde was, begreep de gevolgen en de oorzaken, en opgewonden keerde ze huiswaarts, peinzend en vol verlangen om ook zo geleerd te worden, en ze dacht eraan dat zij weleens de voldoende reden van de jonge Candide kon worden en hij van haar.’[21] In alle naïviteit bootsen Cunegonde en Candide de biologieles van hun leermeester na, tot woede van de baron, die hen betrapt en Candide uit het paradijs verstoot. Candides zwerftocht doet hem mondjesmaat ontwaken: niet iedereen heeft het beste met elkaar voor, zo leert hij. Hij ontmoet Pangloss en samen reizen ze de wereld af. Ze zien oorlogsgeweld en religieuze radicalisering, ze zien de destructie onder de indianengroepen na de komst van de conquistadores, ze zien slavernij, ze zien het verwoeste landschap in Lissabon, geteisterd door een aardbeving, een tsunami en brand. De ramp van Lissabon in 1755 en het begin van de Zevenjarige Oorlog een klein jaar later, zorgen voor een wending in het denken van Voltaire. In 1756 herinnert niets nog aan zijn ooit optimistische ideeënwereld. ‘Bijna de hele geschiedenis is een opeenvolging van nutteloze wreedheden’ noteert hij met een ganzenveer in zijn ‘Essai sur les moeurs et l'esprit des nations.’ De ongeziene aardbeving op 1 november 1755 kostte zestigduizend levens en veroorzaakte de complete destructie van Lissabon en haar omgeving. De willekeur over leven en dood beïnvloedt niet alleen Voltaires gedachten, elke Verlichtingsfilosoof debatteert over het fatalisme en het kwaad. Heel Europa snelt Portugal ter hulp. Als Voltaire zijn Candide in 1759 publiceert is hij nog radicaler en rekent hij bijna persoonlijk af met Leibniz. Na dertig hoofdstukken vol satirisch schrijven en ellende houdt Pangloss voet bij stuk en zijn ongebreidelde optimisme. Het lukt hem niet zichzelf tegen te spreken: ‘Leibnitz kan geen ongelijk hebben’ roept hij uit. Cunegonde is al haar jeugdige schoonheid verloren en huwt Candide. Niemand is gelukkig. Een derwisj geeft raad: vraag niet waarom god de mens ongelukkig maakt, een kapitein vraagt evenmin of de muizen in het schip gelukkig zijn. Een oude Turk is wijzer. Hij raadt het gezelschap aan te werken. Werken verdrijft verveling, ondeugd en armoede. De beroemde zin 'Il faut cultiver notre jardin' die Candide op het einde van het verhaal formuleert is er de samenvatting van en een aansporing om niet bij de pakken te blijven zitten, te doen wat mogelijk is en dat zo dichtbij als mogelijk: in de tuin. Op zich een bizarre keuze. Voltaire kon evengoed schrijven 'als iedereen voor zijn deur veegt, dan is de straat netjes.' Hij doet het niet en grijpt naar een metafoor waar weinig filosofische interesse voor bestaat: die van het plantenrijk en het tuinieren. Filosofen hadden nooit veel belangstelling voor het plantenrijk. Zelfs de tegenpolen Hegel en Schopenhauer zijn het wat planten betreft met elkaar eens. Als vanouds plaatsen ze de plant op de laagste plaats in de rangorde van alle leven. De afbeelding van Jean-Michel Moreau duikt op in het eerste hoofdstuk van een uitgave in 1787.

.

.

.

.

.

.

.

  • Lyon start de eerste opleiding in diergeneeskunde.

.

.

.

.

.

.

  • De Russische troonopvolger, Prins Peter, huwt een dame die zal uitgroeien tot Catharina de Grote.

.

  • De Europese winter van 1762-63 is één van de strengste van de eeuw. De Theems en de Seine zijn bevroren. Jean Jacques Rousseau klaagt op de laatste dag van april dat het blijft sneeuwen. 'Ik heb het gevoel dat er voor mij geen lente meer zal zijn.' In de winter van 1764, 1765, 1767 en 1769 klaagt hij opnieuw over de bijtende kou die de mensen thuishoudt.

.

.

.

.

  • Het einde van de Franse en Indiaanse oorlog zorgt voor een paradox: Groot Brittannië's expansiedrift en een begrotingstekort. De Amerikaanse kolonisten - Britse onderdanen zonder parlementaire vertegenwoordigers - negeren de Engelse wetten en genieten zelfbestuur. Hun mentaliteit botst met het Engelse vestigingsverbod voor kolonisten ten Westen van de Appalachen. Na hun oorlogsoverwinning hebben ze toegang tot het gebied. In het komende decennium neemt de wrok tegen het moederland toe door de accijnzen: de Sugar Act (1764), de Stamp Act, de Quartering Act (1765), de Townshend Acts (1767), de Tea Act (1773). Sommige wetten houden geen stand omdat ze tot bloedige protest leiden met als triest hoogtepunt de Boston Massacre in 1770 en de Boston Tea Party in 1773.

.

.

.

.

.

.

.

  • Jozef II neemt het bewind als heilig rooms keizer geleidelijk aan over van zijn moeder, tot 1790. Hij staat bekend als een verlicht despoot en zal een politiemacht scheppen die in Europa zijn gelijke niet kent, uitgebouwd door Johann_Anton_von_Pergen.

.

  • In september is de negenjarige Wolfgang Amadé Mozart twee dagen in Antwerpen en speelt er op het orgel in de Kathedraal. Op 30 april 1766 zou hij een concert spelen in de Beurs van Antwerpen. Leopold Mozart, de tirannieke manager van zijn zoon omschrijft als Antwerpen 'treurig'. Van de 'eertijds grootse handelsstad' is niets meer merkbaar.

.

  • ♣ Opening van het Royal Naval Hospital in Stonehouse met zestig zalen. Ze bieden plaats aan 1.200 patiënten. De rechthoekige tuin is omsloten door door een stafgebouw en vier gebouwen voor de zieken met drie verdiepingen. Open wandelgangen verbinden de gebouwen.
Johann Anton Graf von Pergen (1725-1814) uit Wenen geloofde dat de staat enkel functioneerde als de regering alle keizerlijke onderdanen controleerde. Ze moesten geregistreerd per woonplaats en gezinshoofden waren verantwoordelijk voor hun logees en gasten. Pergen wilde alles weten over hun doen en laten, zijn spionnen hielden zich schuil in alle andere plaatsen waar mensen bijeenkomen: winkels, koffiehuizen, tuinen, theaters. Zijn spionnen rekruteerde hij uit alle sociale klassen; adel, priesters, dokters, winkeliers, prostituees en allerlei bedienden. Gewone burgers moedigt hij aan om over hun collega's te rapporteren. Deze politiepraktijk ontwikkelde zich tot een belangrijk element in het speurwerk.'[22]

.

.

.

.

.

  • ♣ Toekomstig president Thomas Jefferson kweekt honderden soorten groenten, fruit en bloemen op zijn landgoed Monticello in Virginia. Jefferson schrijft aan kunstenaar Charles Willson Peale: 'Geen bezigheid is mij zo verrukkelijk als de cultuur van de aarde, en geen cultuur vergelijkbaar met die van de tuin. Ik ben toegewijd aan de tuin. Hoewel een oude man, ben ik een jonge tuinman.'

.

.

1767

.

.

.

.

  • In Londen stelt sergeant en rijschoolhouder Philip Astley zijn paarden en andere dieren voor: het moderne circus begint.

.

  • De historicus Jan Wagenaar publiceert: "Amsterdam" in 13 delen.

.

.

.

.

.

  • Het waterframe van Arkwright drijft de spinmachine aan. De machine heeft zo’n proportie dat ze niet thuis te installeren is. Het spin- en weefwerk concentreert zich in fabrieken: machines, stoom en arbeid worden optimaal benut en verhogen de productie. Thuisarbeid verdwijnt geleidelijk (in Vlaanderen na 1848).

.

.

  • Marquis de Sade zoekt in de Lage Landen in het geheim een uitgever voor zijn eerste erotische tekst. Op 28 september schrijft hij over Antwerpen waar hij één dag verblijft dat de stad op zijn retour is: 'Er zijn veel koetsen in de stad (...). De weinige tijd dat ik hier verbleef, merkte ik op dat de inwoners, vol van kwezelarij en bijgeloof, verbazingwekkend de zeden van hun oude meesters, de Spanjaarden, hebben bewaard. De devotie staat centraal.'

.

  • De hongersnood in Frankrijk doet de Academie van Besançon een prijsvraag uitschrijven over dit vraagstuk. Vier jaar later zal een zekere Parmentier (die zijn naam geeft aan het gehakt Parmentier) de prijs winnen. [Zie 1771 en 1773].

.

Kijken

.

.

De jaren zeventig

[bewerken | brontekst bewerken]

.

  • Huwelijk van Marie Antoinette met de toekomstige Lodewijk XVI. Culinair zorgt dit huwelijk voor de blijde intrede van heel wat gebak in Frankrijk: de Weense croissants, appelflappen, chocoladekoeken en luxebrood (brioches). Is dit de symbolische voorbode van haar naïeve uitspraak in het revolutiejaar 1789: 'Laat ze brioche eten'?

.

.

  • Het bloedbad in Boston voor het Old State House, waar de de Britse gouverneur zetelt markeert het begin van de Amerikaanse Revolutie. De militaire bezetting door Groot-Brittannië in Boston leidt tot conflicten waarop een regiment soldaten het vuur opent op burgers.
Voor John Adams, de tweede president van de V.S. begint de Amerikaanse Revolutie met schermutselingen en geweld tussen Amerikanen en Engelse soldaten. In de commotie werd het order "Niet vuren" waarschijnlijk fout verstaan, waarna soldaten vijf Amerikanen de dood in jagen en zes mensen verwonden.

.

.

.

  • Het Ferrarisproject start en loopt tot 1778. Deze topografische collectie 275 brengt de Oostenrijkse Nederlanden gedetailleerd in kaart. Joseph de Ferraris, een Oostenrijkse artilleriegeneraal en veldmaarschalk zorgt voor de eerste systematische en kartering van onze regio.

.

  • ♣ De apotheker Antoine-Augustin Parmentier is een pleitbezorger van de aardappel. Na zijn gevangenschap tijdens de zevenjarige oorlog (1756-1763) leert hij de knol kennen en appreciëren. Niemand van de mannen in zijn omgeving raakte ondervoed. In zijn boek Examen chimique de la pomme de terre pleit hij om dit voedsel dat licht verteerbaar en gezond is, aan te bieden in gevangenissen en ziekenhuizen. Het is op vele wijzen te bereiden. Zijn betoog wordt door Voltaire gretig gelezen en zal een dik decennium later (zie 1785) tot bij Lodewijk XVI gehoor vinden.

.

.

.

.

  • Boston Tea Party. Op 16 december gaan Amerikaanse kolonisten, verkleed als Mohawk-indiaan aan boord van de Darmouth, de Eleanor en de Beaver en gooien veertig ton thee in zee. De Engelsen vaardigen nieuwe wetten uit die de kolonisten omschrijven als 'intolerable' en op het Eerste continentaal congres in Philadelphia in 1774 als 'ongrondwettelijk'.

.

.

  • De vijventwintig jarige Goethe publiceert Die Leiden des jungen Werthers en neemt er afstand van omdat het boek tot een zelfmoordgolf leidt. Vier weken tijd had hij nodig om het te schrijven. Het verschijnt aanvankelijk anoniem, later maakt het hem wereldberoemd. Gerrit Komrij schrijft hierover: 'Het succes van de Werther, die roman over een verliefde dweper, die zichzelf aan flarden schiet omdat zijn beminde object reeds is uitbesteed, was onvergelijkelijk. Over heel Europa raasde een zelfmoord-epidemie, dé grote mode werd de Werthermode: een blauwe rokjas met een geel vest en een gele broek. Geëxalteerde jongemannen gingen in deze kledij aan tafel zitten, waarop pistolen lagen, zoals in de roman, en schoten zich door het hoofd met de deur wijdopen, zodat iedereen het zien kon. Zielenherders en veldpredikanten schuimbekten - omdat zij er een apologie van de zelfmoord in zagen - over zoveel zedeloosheid. Werther verscheen op serviezen en souvennirs, lezers besprenkelden zich met het parfum Eau de Werther. Napoleon verzekerde Goethe het boek meer dan eens gelezen te hebben.'[23]

.

.

.

.

.

=== 1776 ===
De beeltenis van Adam Smith (1723-1790) op de universiteit van Glasgow. De Schotse econoom publiceert ‘de bijbel van het kapitalisme’, An Inquiry into the nature and causes of the wealth of nations met een economisch systeem dat ten grondslag ligt van de klassieke economie, richtinggevend in de negentiende eeuw en verder bouwend op het fysiocratisme (Grieks voor heerschappij der natuur) van de lijfarts van Lodewijk XV, François Quesnay, die de landbouw als productief ziet, handel en ambacht zijn steriel. Smith stelt dat iedereen zich door zijn eigenbelang laat leiden door 'an invisible hand to promote an end which has no part of his intension'. De uitspraak is religieus en seculier tegelijk, Smith verwijst naar wat niet te berekenen valt en rechtvaardigt een goddelijk denken. 'Laissez faire, laissez passez' eist een staat die de ‘natuurlijke ordening’ niet beïnvloedt: eigendom en ambachtsbeoefening, concurrentie en handel dienen 'vrij' te zijn om de economische vooruitgang, de sociale harmonie, het recht en de welvaart te waarborgen. Uit dit eigenbelang ontstaan goederen die op de markt (ruil)waarde krijgen volgens van vraag en aanbod. Smith ziet de arbeid als bron van de welvaart en de staat beperkt zich tot de bescherming met militaire verdediging naar buiten toe en rechtspraak en politie naar binnen toe. Smith is lang verkeerd begrepen en gaat de geschiedenis in als de opponent van Karl Marx. Smith kent de overheid een belangrijke rol toe om de vrije markt mogelijk te maken. De overheid is de waarborg voor de eerlijke concurrentie, de verdediging van de eigendommen en het garanderen van veiligheid, de openbare instellingen zoals scholen, kanalen, havens, bruggen, en wegen. Smith keert zich tegen protectionisme, monopolies en machtsconcentratie.[24]

.

.

  • ♣ De op 4 juli gepubliceerde de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring, geschreven door Thomas Jefferson en John Adams, Benjamin Franklin, Robert Livingston en Roger Sherman steunt op de principes van de Verlichting. In hun verklaring noemen de initiatiefnemers dertien kolonies 'staten', installeren ze een revolutionaire regering en verklaren ze Engeland de oorlog. De stichting van Amerika is gelieerd aan landschappen, botanica en tuinen, natuurbescherming en landbouw. De landgoederen van de presidenten George Washington (Mount Vernon, een parkachtige tuin van 200 hectare bij de rivier de Potomac), Thomas Jefferson, wetenschapper en politicus tegen wil en dank,(Monticello met een breed groen terras, weidse gazons, bomenstroken en een panorama op de Blue Ridge-bergen, met ordelijke rijen vol indrukwekkende pompoenen, kalebassen en kolen), Madison (Montpellier) en John Adams (Peacefield) tonen de hun passie. In Philadelphia experimenteer Benjamin Franklin met gewassen. Hij ziet de landbouw als een middel om de onafhankelijkheid ten aanzien van Engeland te realiseren en daarna rijkdom te vergaren. Natuurlijke hulpbronnen maken de nieuwe natie zelfvoorzienend. De vrijheidsboom, een oude iep in Boston symboliseert de nieuwe natie. De kolonisten hangen de beeltenis van een gehate belastingsinner die de Stamp Act uit 1765 als heilig beschouwt en tot de revolutie leidt, vol spot aan de takken. Tijdens de onafhankelijkheidoorlog schrijft generaal Washington vanop zijn landgoed brieven met aanwijzingen voor zijn hoveniers, hij plant inheemse bomen (witte pijnbomen, hoge pijnbomen, rode ceders, tulpenbomen, espen...). De bomen staan voor de wiskracht van de nieuwe natie. Dit soort landgoederen in parkstijl zijn een nationale mode waar Britse import niet welkom is. Alhoewel, Washington, Jefferson en Madison kopen hun planten bij John Bartram (1699-1777) en zijn zoon William Bartram (1739-1823), twee Amerikaanse boeren, botanici en plantenevangelisten. Als het op winst en commercie aankomt, drijven de Bartrams handel. Vier decennia lang sturen ze stekken en zaden naar Europa. Flora van de Amerikaanse oostkust bezorgen Europa een metamorfose. De Britten en de Amerikanen wisselen planten uit in een continue goederenstroom. In de V.S. toont een oktoberbezoek aan Jeffersons landgoed een kleurenpalet van esdoorns, eiken-, okkernoot- en tulpenbomen, ordelijke rijen appel-, peren- en kersenbomen en gazons vol inheemse en exotische bloemenborders. Jefferson is er even enthousiast bezig met de plantenkweek als met de opzwepende Onafhankelijkheidsverklaring.[25] Als de Franse Revolutie uitbreekt is Jefferson in Paris... en volgt het tweede deel van de Amerikaanse tuin. UIT TE SCHRIJVEN.

.

.

.

1778

.

.

.

.

.

.

Kijken

.

.

De jaren tachtig

[bewerken | brontekst bewerken]
Het Ferrarisproject is eind jaren zeventig klaar. Napoleon Bonaparte zal de terreinkennis gebruiken tijdens zijn veldtochten.

.

1780

.

  • De Gordon Riots tonen de kwetsbaarheid van de Londense politie. Het leger komt tussen en herstelt de orde. Er vallen bijna 300 doden.

.

1781

.

.

1782

.

  • Jozef II schaft de universiteit van Graz af omdat hij zijn onderdanen wil beschermen tegen het fanatisme van 'de Verlichting'.

.

1783

.

  • In Engeland wordt de eerste ploegenfabriek gesticht.

.

  • Mac Adam ontwikkelt het procedé van de wegverharding: over de steenslag en steenbrokken legt hij een fijne slijtlaag.

.

.

1784

.

  • ♣ Oprichting in Nederland van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen. In de negentiende eeuw stimuleert deze vereniging tuinen voor ‘het gewone volk’. Verlichte burgers willen de ontwikkeling en de levensomstandigheden van de lagere klassen verbeteren. In veel handboeken is dit de oorsprong van het sociaal cultureel werk. Franeker start als eerste in 1834, het westen en het zuiden laten op zich wachten tot de laatste jaren van de eeuw. De Hoornse dominee Jan Bruinwold Riedel, die van 1887 tot 1915 secretaris van het Nut is, neemt initiatief. Zijn boodschap stimuleerde de Bond van Nederlandsch Spoorwegpersoneel tot de creatie van moestuintjes langs het spoor voor spoormensen. Die kunnen er groenten telen en de groenstroken en de sloten langs het spoor onderhouden. De huurders mogen geen gewassen zetten die hinderlijk zijn voor het uitzicht van de reiziger.

.

.

  • De Britse ingenieur James Watt perfectioneert de stoommachine.

.

  • In Wenen laat keizer Jozef II de architect Josef Gerl de Narrentoren bouwen, een cirkelvormig gebouw met vijf verdiepingen en 28 kamers per verdiep. Het heeft smalle ramen en een centrale vleugel die in noord-zuidrichting. In totaal zijn er 139 individuele cellen voor patiënten en gedetineerden. Elke cel is 13 vierkante meter groot en is te betreden vanuit de ronde gang. De bewakers werden ondergebracht in de middenvleugel. De trapzijde zorgt voor een grote en een kleine binnenplaats.

.

1785

.

.

  • In Engeland dient de regering een wet in om een reguliere politiemacht te installeren. Het parlement verwerpt het voorstel omdat het niet strookt met de vrijheidsgedachte.

.

  • Antoine-Augustin Parmentier legt op de Champ-de-Mars (waar nu de Eiffeltoren staat) een gigantisch aardappelveld aan. Het bezoek van Lodewijk XVI en Marie-Antoinette zorgt voor een opwaardering van de knol. Bart Van Loo schrijft: 'In een vlaag van zetmeelopwinding steekt zijne majesteit een aardappelbloem in een van zijn knoopsgaten, en een andere in de pruik van zijn eega. (...) Aangedreven door een uitzinnige vleierijcultus draagt het hele hof de aardappel hoog in het vaandel. De burgerij staat natuurlijk klaar om hen te imiteren. In een mum van tijd zie je overal aardappelvelden opduiken.' Bij een groot diner in het Hôtel des Invalides presenteert Parmentier een bijna uitsluitend op aardappelen gebaseerd menu: soepen, puree, patés, salades, beignets, gebak en brioche op basis van aardappelzetmeel. 'De genodigden spoelen daarna alles door met een aardappellikeur. En zo treedt de knobbelvrucht met een dubbel gelaat de geschiedenis binnen. Terwijl de armen ervan eten uit noodzaak, is het voor de rijken een luxeproduct. De aardappel wordt eventjes 'parmantière' genoemd, maar de naam van de apotheker zal alleen maar overleven in een van Frankrijks mythische nationale gerechten: de hachis Parmentier, een beproefde mengeling van aardappelpuree en rundergehakt.'[26] Twee jaar later kweekt Parmentier op het domein van de koning. Op een bord schrijft hij 'Verboden toegang, aardappelveld van de koning'. Het veld dat overdag bewaakt wordt, is 's nachts voorwerp van diefstal. Tien jaar later worden er aardappelen in de Tuilerien geplant en vijftien jaar later is de aardappel Frankrijks belangrijkste basisvoedsel. 'De aardappel was afkomstig van de koele bergbossen en graslanden van de Andes. Aan deze tropische knol werd in eerste instantie geen aandacht geschonken omdat men traditioneel van graan afhankelijk was voor het voedsel. Maar door de slechte oogsten door de "Kleine IJstijd", prijsschommelingen, regelmatige hongersnoden en publieke onrust brak de glorietijd van de aardappel aan. De knol werd uitgebreid geprezen door landbouweconomen, wetenschappers en zelfs vorsten (met name de Pruisische 'Kartöffelkönig', Frederik de Grote. Hij werd vanaf de tweede helft van de achttiende eeuw overal geteeld door zowel kleine boeren als grote landeigenaren. Begin negentiende eeuw speelde de aardappel een rol bij het ontstaan van de 'agrarische revolutie'. Die revolutie hield onder ander in het gezonde gebruik van meststoffen (zoals de zeevogelguano uit Peru) en industriële ploegmethoden. Met als resultaat een behoorlijk grotere en betrouwbaardere Europese voedselvoorziening, die tot een snelle bevolkingstoename leidde en zelfs tot het begin van de industriële revolutie in Engeland. De aardappelteelt was het ultieme voorbeeld van een monocultuur. In tegenstelling tot de oorspronkelijke aardappelvelden in de Andes, verving deze vorm van voedselproductie de genetische diversiteit door uniformiteit, waardoor de aardappel gevoelig werd voor ziekten, met de rampzalige gevolgen van dien. De Grote Hongersnood van Ierland (1845-1849) werd veroorzaakt door de enorme verwoesting van deze nieuwe homogene voedselvoorraad van het land, ten gevolge van de aardappelziekte die vanaf het Amerikaanse continent was meegebracht.'[27]

.

1786

.

.

  • De regering van George III besluit Australië in te zetten als strafkolonie. Eerder stuurde Engeland zijn gedetineerden naar de gebieden in Noord-Amerika. Dat is na de vrede van Parijs niet langer mogelijk. Australië is in 1770 ontdekt door James Cook.

.

1787

.

1788

.

.

  • De eerste scheepslading Engelse gevangenen arriveren in Port Jackson in Australië. De 192 vrouwen en 586 mannen zijn doorgaans veroordeeld voor kleine vergrijpen. Australië vangt tot 1867 Engelse gevangenen op, zo'n 160.000 mensen. Velen zitten er hun straf uit en blijven er. Van sommigen komt de familie over. Evenmin keren alle soldaten en ambtenaren die er voor het Engelse gevangeniswezen werken terug naar het moederland.
1789

.

.

1789

.

Kijken

.

.

S&V.Wie of wat zijn: Aufklärung, Immanuel Kant, Diderot, D'Alembert, Voltaire, John Locke (1632-1704), 1776, Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring, Montesqieu (1689-1755), Newton, Jean Jacques Rousseau, Franse Revolutie, Glorious Revolution, 1688, Robespierre, René Descartes. .

.

.

  • S&V."De verlichting is geen soort filosofie, maar een 18de eeuws fenomeen, waarbij groepen intellectuelen gefascineerd worden door de ontdekkingen van de wetenschap en door de filosofische reflecties die hierover gemaakt worden in de vorige eeuw. Het is een nieuwe geest die door Europa waait. Men wordt er zich van bewust dat de denkwijzen van de 17de eeuw reeds heel wat realiseerden in de fysica. Nu de tijd gekomen is om..." 1. Welke kenmerken kun je met betrekking tot de verlichting aangeven; 2. Wat zegt Kant over die verlichting; 3. Kun je ook een kritiek op dit vooruitgangsoptimisme formuleren?

.

  • S&V.Kan je aantonen hoe het Escorial een middeleeuws, symbolisch denken illustreert (zie deel A)?

.

  • Illustreer en dateer de Engelse, de Franse en de Amerikaanse tuin. Hoe zijn de Franse en de Engelse tuin een verwijzing naar twee tegengestelde maatschappijtypes?

.

  • Illustreer en dateer: de Nederlandse Hortus Botanicus.

.

  • S&V.Plaats in chronologische volgorde en wat weet je over... 1. De Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring, 2. Glorious Revolution, 3. René Descartes overlijdt, 4. l'Encyclopedie verschijnt, 5. De geboorte van Lodewijk XIV 6. E. Kant geeft een definitie van de verlichting.

.

.

.

  • S&V.L.F. Céline: "De filosofen [...] zijn ermee begonnen het brave volk van alles wijs te maken..." Waar heeft Céline het over in dit citaat, genomen uit Reis naar het einde van de nacht? Geef een persoonlijke kritiek.

.

  • S&V.Waar zou de auteur Michael Ende het in dit citaat over hebben? 'Tussen struiken, heggen, weiden en bloembedden met de meest zeldzame, vreemde bloemen liepen brede wegen en smalle paden in zo'n kunstzinnig, vertakt patroon dat de hele aanleg een onvoorstelbaar groot doolhof vormde met een oneindige afwisseling. Natuurlijk was het enkel aangelegd voor spel en plezier en niet om iemand ernstig in gevaar te brengen en niet om aanvallers buiten de deur te houden. Daar leende het zich niet voor en zo'n beschutting had de kind-keizering ook niet nodig. In haar grenzeloze rijk der fantasies was er niemand waartegen ze zich hoefde te beschermen.'

.

.

.

.

  1. Geciteerd in: MARTIN CAPARROS, vertaald door Hendrik Hutter, Marjan Meijer & Corrie Rasink. Honger. Wereldbibliotheek, Amsterdam, 2014, p. 7.
  2. Deze periodisering is een persoonlijke en didactische keuze. Sommige historici laten de Verlichting vroeger beginnen, sommigen later. De Franse historicus en filosoof Paul Hazard (1878-1944) laat de 'tijd der filosofen' aanbreken in 1680. Hij noemt het in 1935 de 'crisis van het Europees bewustzijn' waarbij rede en de natuurwetenschappen botsten met magie en geloof. Zie hiervoor het tweedelige La crise de la conscience européenne: 1680-1715 dat het conflict beschrijft tussen het classicisme uit de zeventiende eeuw, met als idealen de orde en de perfectie, en de Verlichting. Anderen laten de verlichting reeds beginnen bij de geschriften van Thomas Hobbes (1588-1679).(
  3. ETIENNE ROOMS. Inleiding 17de en 18de eeuw fortificaties en oorlogvoering. In: LUC DE VOS. Burchten en forten en andere versterkingen in Vlaanderen. Davidsfonds, Leuven, 2002, p. 107-114.
  4. FREDERIC GROS, vertaald door Liesbeth van Nes. Wandelen. Een filosofische gids, Bezige Bij, Amsterdam, 2022, p. 286-288.
  5. OSWALD SPENGLER, deel I, p. 41.
  6. ANNE DOEDENS & LIEK MULDER. Spaanse Successieoorlog. Het definitieve einde van de Nederlandse Gouden Eeuw,Walburg Pers, Zutphen, 2021, p. 28-29.
  7. https://onsamsterdam.nl/pleziertuinen-kolfbanen-en-lusthoven
  8. FRANCESCO ANTINUCC, vertaald door Els Naaijkens. Specerijen. Een geschiedenis van ontdekkingen, hebzucht en luxe, Ad. Donker, Rotterdam, 2017, p. 151.
  9. De toenmalige koffie bevat veel minder cafeïne dan nu en is geserveerd in kleine kopjes, aangelengd met melk of chocolademelk. BERTIL FREDHOLM, vertaald door Jasper Popma. Koffiekunde. Wat de wetenschap ons vertelt over dit geliefde drankje, Veen Media, Amsterdam, 2022, p. 26-29.
  10. ADAM ZAMOYSKY, p. 41-44.
  11. Geciteerd in: WYBE KUITERT & JAN FRERIKS. Hovenierskunst in Palmet en Pauwstaart. Geschiedenis en techniek van het snoeien van leifruit, Plantentuin, Meise, 1994, p. 25.
  12. ROBERT MUCHEMBLED, vertaald door Rosalie Siblesz & Tess Visser. De uitvinding van de moderne mens. Collectief gedrag, zeden, gewoonten en gevoelswereld van de Middeleeuwen tot de Franse Revolutie, Contact, Amsterdam, 1990, p. 230-231.
  13. HANS MULDER. De ontdekking van de natuur. Terra, Amsterdam, 2021, p. 86-89.
  14. OLWEN HUFTON. Vrouwen, werk en gezin. In: GEORGES DUBY & MICHELLE PERROT (Ed.). Geschiedenis van de vrouw. Van Renaissance tot de moderne tijd, Agon, Amsterdam, 1992, p. 14.
  15. Discours préliminaire in Encyclopédie ou Dictionnaire raisonné des sciences, des arts et des métiers, par une société de gens de lettres. Parijs, 1751-72, I, I.
  16. MICHEL FOUCAULT. The Order of Things: An Archeology of the Human Sciences. New York, 1973, p. xv.
  17. ROBERT DARNTON. De Grote Kattenslachting. Bert Bakker, Amsterdam, 1984, p. 216-242.
  18. Uittreksel uit het artikel Agriculture, Volume I 1751.
  19. LEO DAMROSCH, vertaald door Karl van Klaveren. Jean-Jacques Rousseau. Een rusteloos genie,Ten Have/Veen, sp. 2011, p. 538-539.
  20. Het deïsme staat bekend als een natuurlijke religie. De Bijbel en het kerkgezag zijn niet de enige bron voor de kennis over God. God is bovendien niet langer belonend of straffend zoals in de Middeleeuwen. Het zichtbare universum en de natuur zijn vergelijkbaar met een ingewikkelde horloge, een goddelijke constructie waaraan god zelf niet langer deelneemt.
  21. VOLTAIRE, vertaald door Hannie Vermeer-Pardoen. Candide of het optimisme. Uit het Duits vertaald door doctor Ralph. Met de aantekeningen die werden gevonden in de zak van de geleerde, toen deze te Minden overleed in het jaar des Heren 1759, Van Gennep, Amsterdam, 2003, p. 8.
  22. ADAM ZAMOYSKI, p. 44-45.
  23. GERRIT KOMRIJ. Nawoord bij een heruitgave. In: JOHANN WOLFGANG GOETHE (vertaald door Thérese Cornips). Het lijden van de jonge Werther. Querido, Amsterdam, 1999, p. 169-175.
  24. ADAM SMITH, vertaald door Jabik Veenbaas. De welvaart van landen. Uitgever en plaats op te zoeken, 2019.
  25. STEPHEN L. BUCHMANN, vertaald door Meile Snijders. Bloemen. Een cultuurgeschiedenis, Contact, Antwerpen, 2016, p. 121.
  26. BART VAN LOO. Frankrijktrilogie. Reizen, eten, vrijen, Bezige Bij, Antwerpen, 2011, p. 474.
  27. PATRICK ROBERTS, vertaald door Bep Fontijn. Jungle. Een nieuwe geschiedenis van tropische bossen, de wereld en onszelf, Nieuw Amsterdam, 2021, p. 257-258.
  28. Meer informatie over dit soort tijdschriften is te vinden in RENE DE HERDT. Tuinen van Eden, van Keizer Karel tot heden. Miat, Gent, 2000, p. 59 ev.