Het portaal voor christendomgerelateerde artikelen
Dit portaal is bestemd voor alle stromingen van het christendom, van protestants, katholiek, orthodox tot vrijzinnig. Alle nieuwe ontwikkelingen in dit portaal zijn van harte welkom. Als u nog ideeën heeft voor dit portaal, laat dan een berichtje achter op de overlegpagina of pas het portaal zelf aan. Let wel: dit portaal is niet bedoeld als zandbak.
Het christendom is een monotheïstischereligie die bijna 2000 jaar geleden is ontstaan binnen het jodendom. Jezus van Nazareth (zijn woonplaats tot zijn 30ste jaar), volgens het evangelie naar Matteüs, om Jezus als Messiaste benadrukken, geboren in Bethlehem (gelegen op de huidige Westelijke Jordaanoever) legde hiervoor de grondslag. Hij trok als een leraar (rabbi) rond in Judea en Galilea en verkondigde dat niet het slechts toepassen van de joodse wetten, opgeschreven in de Tenach, maar op de eerste plaats de naastenliefde belangrijk was in de ogen van God. Na zijn kruisiging en (zoals de christenen geloven) zijn verrijzenis uit de dood en hemelvaart, werd hij door zijn volgelingen, de apostelen gezien als de Christus: de door de Joden verwachte Messias en Zoon van God. Zo ontstond er rond het jaar 30 van onze jaartelling een groep Joodse christenen die binnen het jodendom wilden blijven en de joodse wetten onderhielden. De religieuze leiders van het toenmalige jodendom beschouwden echter de bewering dat Jezus Christus de Messias en zoon van God was als godslasterlijk en vervolgden de nieuwe joods-christelijke sekte. Onder leiding van de apostel Paulus wendden de christenen zich steeds meer af van het jodendom. Zij behielden een groot deel van de Tenach als heilig boek (voor christenen is dit het Oude Testament). Het uitsluitend door de christenen als het Woord van God beschouwde Nieuwe Testament bevat de leringen van Jezus Christus, opgetekend in vier evangeliën; de brieven van de apostelen; de Handelingen der apostelen en het boek Openbaring. Hiermee ging het christendom zijn eigen weg en ontwikkelde zich in de loop der eeuwen tot een wereldgodsdienst.
Jezus Christus wordt binnen het christendom gezien als de Messias en de Zoon van God die de zonden van de mensen op zich heeft genomen door zijn kruisdood en daardoor de relatie tussen God en de mensheid heeft hersteld. De naam Jezus is de in de meeste Europese talen gebruikte naamsaanduiding/schrijfwijze; zij is ontleend aan het GriekseΙησους (Jèsoes), dat op zijn beurt weer een fonologisch niet geheel juiste weergave is van de Hebreeuwse naam Jesjoea. Dit was rond het begin van onze jaartelling een veel gebruikte Joodse voornaam die "God redt" betekent. Een eerdere Hebreeuwse schrijfwijze van deze naam was Jehosjoea, in het Nederlands vertaald als Jozua en in het Engels als Joshua. Het gelijknamige oudtestamentischeBijbelboekJozua heet in de Griekse tekst van de Septuaginta echter gewoon Ιησους.
Johannes 1: 1 In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. 2 Het was in het begin bij God. 3 Alles is erdoor ontstaan en zonder dit is niets ontstaan van wat bestaat. 4 In het Woord was leven en het leven was het licht voor de mensen. 5 Het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet in haar macht gekregen.
6 Er kwam iemand die door God was gezonden; hij heette Johannes. 7 Hij kwam als getuige, om van het licht te getuigen, opdat iedereen door hem zou geloven. 8 Hij was niet zelf het licht, maar hij was er om te getuigen van het licht: 9 het ware licht, dat ieder mens verlicht en naar de wereld kwam. 10 Het Woord was in de wereld, de wereld is door hem ontstaan en toch kende de wereld hem niet. 11 Hij kwam naar wat van hem was, maar wie van hem waren hebben hem niet ontvangen. 12 Wie hem wel ontvingen en in zijn naam geloven, heeft hij het voorrecht gegeven om kinderen van God te worden. 13 Zij zijn niet op natuurlijke wijze geboren, niet uit lichamelijk verlangen of uit de wil van een man, maar uit God. 14 Het Woord is mens geworden en heeft bij ons gewoond, vol van goedheid en waarheid, en wij hebben zijn grootheid gezien, de grootheid van de enige Zoon van de Vader. 15 Van hem getuigde Johannes toen hij uitriep: ‘Hij is het over wie ik zei: “Die na mij komt is meer dan ik, want hij was er vóór mij!”’ 16 Uit zijn overvloed zijn wij allen met goedheid overstelpt. 17 De wet is door Mozes gegeven, maar goedheid en waarheid zijn met Jezus Christus gekomen. 18 Niemand heeft ooit God gezien, maar de enige Zoon, die zelf God is, die aan het hart van de Vader rust, heeft hem doen kennen. bewerk
Uitgelicht
Maria of Maryam is in het Nieuwe Testament en in de Koran de moeder van Jezus. Volgens de christelijke traditie is zij de dochter van Joachim en Anna; in de Koran wordt melding gemaakt van Imraan als haar vader. Voor katholieken is zij de belangrijkste heilige. In de Rooms-katholieke Kerk en Oosters-orthodoxe Kerk heeft Maria als Moeder van God een belangrijke rol in het geloofsleven. In de Orthodoxe Kerk is de gangbare uitdrukking voor Maria Moeder Gods en niet Maria. Er is binnen de theologie zelfs een complete discipline die zich speciaal op haar richt: de mariologie. Verschillende liturgische feesten en hoogfeesten worden ter ere van haar gevierd.
Haar huwelijk met Jozef wordt als 'Jozefshuwelijk' nog altijd als terminologie gebruikt voor een geestelijke, niet-seksuele huwelijksgemeenschap.
Lees verder… >>
Een hieruit volgend, derde fundamenteel punt in het christendom is het geloof dat God in de persoon van Jezus Christus mens is geworden, verwekt door de Heilige Geest en geboren uit de Maagd Maria. Deze menswording was nodig omdat sinds de zondeval van Adam en Eva de mensheid vervreemd is van God en daardoor in een zondige staat verkeert (aangeduid als de erfzonde). Alleen iemand die zowel God als mens is, kan deze erfzonde en de daaruit voortkomende 'gewone' zonden uitwissen en een verzoening tussen God en mens bewerkstelligen. Deze persoon is Jezus Christus die ter verlossing van de mensheid als een misdadiger op bevel van de RomeinsestadhouderPontius Pilatus aan het kruis is gestorven. Op grond daarvan wordt hij in het christendom de Verlosser genoemd.
Essentieel in het christendom is het geloof dat Jezus Christus drie dagen na zijn dood en begrafenis weer levend uit zijn graf is opgestaan. De christenen herdenken deze verrijzenis jaarlijks tijdens het Paasfeest. Na verschillende ontmoetingen met zijn volgelingen steeg Jezus Christus ten hemel en keerde zo terug naar zijn Vader. Dit wordt herdacht op Hemelvaartsdag.
Volgens het Nieuwe Testament zond God vijftig dagen na de verrijzenis van Jezus Christus de Heilige Geest naar de apostelen en enige andere volgelingen van Jezus om hen en hun navolgers blijvend te helpen bij het vasthouden aan en het uitdragen van de goddelijke boodschap van Jezus Christus. De christenen herdenken deze gebeurtenis tijdens het Pinksterfeest.
Christenen geloven in een eeuwig leven na de dood. Zij geloven ook dat Jezus Christus zal terugkeren aan het einde der tijden, de zogeheten wederkomst, om als rechter het laatste oordeel te vellen over alle levende en reeds gestorven mensen. De mensen die Jezus Christus hebben aanvaard als Messias en Verlosser (bezegeld door de doop) en het ontvangen van de Heilige Geest, worden niet meer beoordeeld op het al dan niet nageleefd hebben van de christelijke levensbeginselen want zij zijn vergeven. De wet is alleen geldig onder het oude covenant die met de komst van Jezus en het nieuwe covenant is komen te vervallen. Niet-christenen zullen anders worden beoordeeld. Zij zullen niet de gevolgen van hun zonden hoeven dragen aangezien Jezus ook voor hen is gestorven. De enige zonde waar zij op beoordeeld worden is hoe zij tegenover Jezus Christus en zijn Messiasschap hebben gestaan. Zij kunnen dan geen onwetendheid meer claimen tegenover God en hun geweten.
In 381 is de belangrijke Geloofsbelijdenis van Nicea-Constantinopel tot stand gekomen waarin bovengenoemde geloofspunten in hoofdlijnen zijn opgenomen. Deze geloofsbelijdenis wordt door de hoofdstromen van het christendom tot op de dag van vandaag erkend, zij het met diverse nuanceringen en accenten binnen de afzonderlijke stromingen.
De jaartelling van het christendom begint bij het jaar één. De christelijke kalender kent 365 dagen in een jaar. Om de vier jaar is er een schrikkeljaar. De maanden tellen 30 of 31 dagen, alleen februari kent 28 dagen. In het geval van een schrikkeljaar, telt februari 29 dagen. De belangrijkste feesten binnen het christendom zijn het Kerstfeest, Pasen, Hemelvaart en Pinksteren.
bewerk
Suriname
Het christendom is de belangrijkste godsdienst in Suriname, 51 procent van de bevolking is christelijk, waarvan ongeveer de helft rooms-katholiek (27,8 %), en de andere helft protestants (30,2 %). Er zijn enkele belangrijke geloofsbewegingen en -gemeenschappen in het land actief, zoals onder andere de Evangelische Broedergemeente, de Moravische Broeders en het Zeister Zendingsgenootschap. Het christendom is in Suriname erg belangrijk aangezien de meeste creolen christelijk zijn; 40 procent van hen is lid van de Evangelische Broedergemeente. Ook de protestantse pinkstergemeenten kennen steeds meer leden.
Het christendom is in België tamelijk homogeen vertegenwoordigd. De grootste en tevens invloedrijkste kerkelijke stroming is de rooms-katholieke Kerk, waartoe de meeste Belgen zich rekenen. Aan het hoofd van de Belgische rooms-katholieke Kerk staat aartsbisschopJozef De Kesel. Minder dan één procent van de bevolking is protestants of oosters-orthodox. De protestantse gemeenschap in België heeft zich verenigd in de Verenigde Protestantse Kerk in België en een aantal kleinere kerkgemeenschappen. Door het ontbreken van recente volkstellinggegevens is niet exact aan te geven hoe groot de aanhang van de verschillende christelijke kerken in België is. Naar verwachting slinkt die aanhang echter, net als in Nederland, gestaag. Vaststaat wel dat België meer actieve christenen kent dan Nederland.
Het christendom wordt in Nederland vertegenwoordigd door twee grote kerkgenootschappen: het Rooms-Katholiek Kerkgenootschap in Nederland (RKK) en de Protestantse Kerk in Nederland (PKN). Van de Nederlanders van 18 jaar en ouder behoorde (volgens het CBS) eind 2004 30% tot de rooms-katholieke Kerk en 17% tot de PKN. Daarnaast is rond 4% van de Nederlanders aangesloten bij een gereformeerd kerkgenootschap en 3% bij een van de overige kleine christelijke kerkgenootschappen, zoals de uiteenlopende evangelicale en pinksterkerken, de Oudkatholieke Kerk, de Apostolischen en de Algemene Doopsgezinde Sociëteit. 41% van de Nederlandse bevolking behoorde niet tot een kerkelijke gezindte. Hoewel de christenen dus een kleine meerderheid in Nederland vormen en in de negentiende eeuw nog bijna alle Nederlanders christelijk waren, is Nederland strikt genomen geen christelijke staat. In de Nederlandse Grondwet en het Burgerlijk wetboek is de scheiding tussen kerk en staat vastgelegd. De vrijheid van godsdienst strekt zich uit tot iedere ingezetene van Nederland, dus ook tot de leden van het Koninklijk Huis. Hoewel deze laatsten traditioneel lid zijn van de Nederlandse Hervormde Kerk, inmiddels de Protestantse Kerk in Nederland, zijn er in de laatste decennia veel katholieke en onkerkelijke leden aangetrouwd, zoals prinses Máxima.
Het christendom is, na een aanvankelijke eenheid in de eerste eeuwen na zijn ontstaan, uiteengevallen in een groot aantal geloofsrichtingen. Het eerste grote schisma voltrok zich in 1054 toen de Byzantijnse patriarchaten zich afscheidden van de Latijnse Kerk van Rome, onder meer omdat zij de patriarch/paus van Rome niet wilden erkennen als hoogste kerkleider. De tweede grote afscheiding van Rome volgde op de Reformatie, ingezet in 1517 door Maarten Luther en rond 1533 gevolgd door Johannes Calvijn. Deze Reformatie leidde tot het ontstaan van het protestantisme. Binnen deze laatste stroming ontstond in de eeuwen daarna een groot aantal nieuwe afscheidingen. Een uitputtende opsomming van de verschillende christelijke kerken en stromingen is ondoenlijk. De belangrijkste zijn de volgende: