Maatschappijleer/Sociale voorwaardenmodel
Uitwerking sociale voorwaardenmodel voor 7 landen
[bewerken]Chili
[bewerken]Score | Uitleg | |
---|---|---|
Sociaal economische ontwikkeling en markteconomie | 5.0 | Een van de hoogst ontwikkelde landen van Zuid-Amerika |
Niet te grote sociale ongelijkheid | 2.0 | Landheren onderdrukten de boeren en beslisten waar op gestemd moest worden (1973). Nog steeds grote ongelijkheid. |
Gunstige klassenverhoudingen | 2.0 | Landheren tegen de boeren. |
Een democratische politieke cultuur en veel democratische persoonlijkheden | 4.0 | langdurige democratie die pas in 1973 werd onderbroken |
Een sterke civil society: burgers die zich onafhankelijk hebben georganiseerd | 3.0 | De elite keerde zich af van de democratisch gekozen president. |
Vroege natievorming met weinig nationale, etnische of religieuze conflicten | 4.0 | Al in 1930 was er een sterke nationale staat gevestigd |
Een niet te zwakke, ook niet te sterke, maar een betrouwbare staat | 2.0 | Chili is tijdens zijn dictatuur van binnen veranderd in een democratie. |
Geen zelfstandig politiek gewicht van de militairen | 4.0 | Militairen ondergeschikt aan het burgerlijk gezag. |
Internationaal gunstige omstandigheden op economisch, politiek, militair en cultureel terrein | 2.0 | Amerika bemoeide zich met het niet aan de macht helpen van Allende. |
Twee fasen: eerst een parlementair stelsel met vrijheden, later van het kiesrecht | 4.0 | Eerst elitair stelsel, later werden ook de middenklasse en arbeiders toegelaten |
Irak
[bewerken]Score | Uitleg | |
---|---|---|
Sociaal economische ontwikkeling en markteconomie | 2.5 | na WOI: autoritair geleid moderniseringsproces, 9 jaar invasie VS, voorzichtig herstel, olie |
Niet te grote sociale ongelijkheid | 1.0 | gevaarlijk voor minderheden, vrouwen, homoseksuelen |
Gunstige klassenverhoudingen | 1.5 | patronagenetwerken, armoede |
Een democratische politieke cultuur en veel democratische persoonlijkheden | 1.5 | totalitaire staat, bezetting VS, terreur |
Een sterke civil society: burgers die zich onafhankelijk hebben georganiseerd | 1.5 | Civil society onder Saddam uitgehold, dreiging burgeroorlog |
Vroege natievorming met weinig nationale, etnische of religieuze conflicten | 1.5 | diepgewortelde etnische en religieuze conflicten |
Een niet te zwakke, ook niet te sterke, maar een betrouwbare staat | 1.0 | falende/fragiele staat, gevaarlijk voor journalisten, vluchtelingen |
Geen zelfstandig politiek gewicht van de militairen | 1.5 | 1958 staatsgreep, aanvallen IS, |
Internationaal gunstige omstandigheden op economisch, politiek, militair en cultureel terrein | 1.5 | 2003 inval VS: War on terror, oorlogen met Iran en Koeweit, weinig democratisering in de regio |
Twee fasen: eerst een parlementair stelsel met vrijheden, later van het kiesrecht | 1.5 | totalitair (SH), slachtoffer van 'democratiebevordering' |
India
[bewerken]Score | Uitleg | |
---|---|---|
Sociaal economische ontwikkeling en markteconomie | 2.5 | behoort tot de snelst ontwikkelende economieën, maar investeert niet in de bevolking |
Niet te grote sociale ongelijkheid | 1.0 | groot verschil tussen toplaag rijken en hele grote groep in de onderlaag |
Gunstige klassenverhoudingen | 1.5 | in de grote steden speelt geld een steeds grotere invloed op de status, op het platteland geldt afkomst |
Een democratische politieke cultuur en veel democratische persoonlijkheden | 4.0 | democratische cultuur is overgenomen van de bezettingsmacht: Engeland |
Een sterke civil society: burgers die zich onafhankelijk hebben georganiseerd | 3.0 | middenveld organiseert zich beter, maar is schimmig |
Vroege natievorming met weinig nationale, etnische of religieuze conflicten | 1.5 | er bestaat een eigen identiteit per deelstaat, geen gemeenschappelijk India, conflicten met Pakistan (onafhankelijkheid Engeland 1947) |
Een niet te zwakke, ook niet te sterke, maar een betrouwbare staat | 2.0 | corruptie bestaat nog altijd, op politiek vlak wel betrouwbaar. |
Geen zelfstandig politiek gewicht van de militairen | 1 | geen inmenging in de politiek te vinden, militairen hebben op defensie gebied veel te zeggen |
Internationaal gunstige omstandigheden op economisch, politiek, militair en cultureel terrein | 2.5 | buitenland investeert in India, BRIC land: snelst groeiende economie die bepalend is voor 2050, politiek stabiel, cultureel grote verschillen |
Twee fasen: eerst een parlementair stelsel met vrijheden, later van het kiesrecht | 4.0 | groot aantal politieke partijen, veel invloed lokale partijen, partijen groeperen zich in allianties |
Duitsland
[bewerken]Score | Uitleg | |
---|---|---|
Sociaal economische ontwikkeling en markteconomie | 0.0 | Voor de Tweede Wereldoorlog net zoals in alle andere landen economische crisis en hoge werkloosheid. Duitsland was na de Eerste Wereldoorlog veroordeeld tot het betalen van de Herstelbetalingen aan de winnaars van de oorlog. Na de Tweede wereldoorlog ontstaat het Wirtschaftswunder. Dit komt o.a. door Marshallhulp en veranderende houding van de omringende landen t.a.v. Duitsland. |
Niet te grote sociale ongelijkheid | 0.0 | Het autoritaire karakter van de maatschappij werd versterkt door opvoeding, onderwijs en de naar autoritair staatsgezag neigende lutherse en rooms-katholieke kerken. |
Gunstige klassenverhoudingen | 0.0 | De economische en politieke macht van de landheren was nooit gebroken, die van de Keizer tot 1918 ook niet. Een burgerlijke-democratische revolutie had in Duitsland niet plaatsgevonden. Liberalen leden steeds opnieuw nederlagen. Deze factoren leidden tot een economisch wel sterke, maar politiek niet liberaal denkende bourgeoisie. |
Een democratische politieke cultuur en veel democratische persoonlijkheden | 0.0 | Duitsland kende een sterke autoritaire staat waar groot ontzag heerste voor keizer, militairen en ambtenaren. Weinig ruimte voor een democratische politieke cultuur.
Na 1945 komt er een nieuwe grondwet, waarin staat dat grondrechten niet aangetast mogen worden. Ook wordt er gewerkt politieke en economische stabiliteit. Ook wordt er gewerkt aan een stabiel partijensysteem. In de eerste jaren na de oorlog verbod op nationaal socialisme en communisme. Ook is er een kiesdrempel ingesteld, hierdoor geen versnippering van partijen. Er ontstond een parlementaire consensusdemocratie. Dit door een gemengd kiesstelsel, men stemt op een persoon en op een partij |
Een sterke civil society: burgers die zich onafhankelijk hebben georganiseerd | 0.0 | Weimar Republiek kende een grote Civil Society, deels als alternatief voor een slecht functionerend politiek stelsel. Veel van die organisaties steunden de democratie niet. Voor nationaalsocialisten de mogelijkheid om hier aanhangers te werven. |
Vroege natievorming met weinig nationale, etnische of religieuze conflicten | 0.0 | Eeuwenlang was Duitsland een lappendeken van koninkrijkjes en vorstendommen. Pas in 1871 legde het belangrijkste land Pruisen, de eenheid met geweld op. |
Een niet te zwakke, ook niet te sterke, maar een betrouwbare staat | 0.0 | Voor de Tweede Werelddoorlog een onbetrouwbare staat |
Geen zelfstandig politiek gewicht van de militairen | 0.0 | Voor de Tweede Wereldoorlog heeft Hitler de macht in het leger naar zich toegetrokken. Na Tweede Wereldoorlog speelt het leger geen politieke rol van betekenis. |
Internationaal gunstige omstandigheden op economisch, politiek, militair en cultureel terrein | 0.0 | Na het verlies van de Eerste Wereldoorlog was Duitsland in Europa op allerlei gebieden veroordeeld en als agressor gezien, denk aan: Herstelbetalingen, geen leger mogen hebben, verlies van grondgebied. |
Twee fasen: eerst een parlementair stelsel met vrijheden, later van het kiesrecht | 0.0 | Voor 1918 was er een parlement met weinig bevoegdheden. Na 1918 ontstond met de Weimar Republiek een parlementair stelsel |
Rwanda
[bewerken]Score | Uitleg | |
---|---|---|
Sociaal economische ontwikkeling en markteconomie | 2.0 | economie draait vooral op landbouw, voor een groot deel afhankelijk van ontwikkelingsgeld, veel armoede maar dit verandert wel snel: verbetering infrastructuur |
Niet te grote sociale ongelijkheid | 0.0 | veel inspraak vrouwen |
Gunstige klassenverhoudingen | 0.0 | Uitleg |
Een democratische politieke cultuur en veel democratische persoonlijkheden | 0.0 | Uitleg |
Een sterke civil society: burgers die zich onafhankelijk hebben georganiseerd | 2.0 | zet niet door, te afhankelijk van de staat, gericht op armoedebestrijding |
Vroege natievorming met weinig nationale, etnische of religieuze conflicten | 0.0 | Uitleg |
Een niet te zwakke, ook niet te sterke, maar een betrouwbare staat | 2.5 | Genocide 1994, autoritair-sterke en zwakke staat, burgeroorlog, nu relatief veilig en positief toekomstperspectief |
Geen zelfstandig politiek gewicht van de militairen | 0.0 | Uitleg |
Internationaal gunstige omstandigheden op economisch, politiek, militair en cultureel terrein | 0.0 | Uitleg |
Twee fasen: eerst een parlementair stelsel met vrijheden, later van het kiesrecht | 0.0 | Uitleg |
Zuid-Afrika
[bewerken]Score | Uitleg | |
---|---|---|
Sociaal economische ontwikkeling en markteconomie | 2.0 | Economie was eind jaren tachtig redelijk op orde. Was één van de rijkste landen binnen Afrika.
Economie is nu minder stabiel dan eind jaren 80. Toerisme levert wel een redelijk stabiele bijdrage aan de economie, maar volgens ZA-kenners is er de laatste jaren onder Zuma weinig geïnvesteerd in ontwikkeling. Daardoor zijn nieuwe banen uitgebleven. Wel is de invloed van China groter geworden maar die zorgen voor een werkgelegenheid voor Chinezen zelf. |
Niet te grote sociale ongelijkheid | 1.0 | Inkomensongelijkheid mede door Apartheid enorm.
Inkomensongelijkheid is nog steeds enorm. Elke middelgrote tot megastad heeft een township waar armoe troef is. |
Gunstige klassenverhoudingen | 3.0 | Eerst alleen voor de blanke helft van de samenleving.
Situatie in ZA is veranderd. Bij de elites hebben zich nu ook donkere mensen en gekleurde mensen gevestigd. Zij zorgen ervoor dat hun elite aan de macht blijft. Wel is het makkelijker mogelijk om je nu als kansarme Zuid-Afrikaan via bijvoorbeeld onderwijs uit je eigen klasse los te wrikken en een stap ‘omhoog’ te maken. |
Een democratische politieke cultuur en veel democratische persoonlijkheden | 3.0 | Binnen partijen als het ANC (die tot dan toe verboden was) was er wel sprake van een democratische structuur.
Zuma is uit zijn functie gezet. Zijn positie was onhoudbaar geworden wegens corruptie en andere zaken. Het ANC moest dit wel doen met het oog op verkiezingen, waar men mogelijk gaat verliezen van de jonge gekleurde Democratische alliantie. |
Een sterke civil society: burgers die zich onafhankelijk hebben georganiseerd | 3.0 | Binnen de afzonderlijke ‘rassengroepen’ waren er instituties aanwezig.
Heden sterker aanwezig. Kijk maar naar de vakbonden en de studentenbonden die zich verenigen tegen slecht beleid van de staat en teveel macht van de regering. |
Vroege natievorming met weinig nationale, etnische of religieuze conflicten | 1.0 | Omgekeerde apartheid. Een deel van de donkere inwoners van ZA vindt dat zij de uitverkorene zijn van het land en daardoor worden nu al heel lang Zimbabwanen, coloured, Indiërs, Boeren en andere blanken als niet-gelijkwaardig behandeld. |
Een niet te zwakke, ook niet te sterke, maar een betrouwbare staat | 3.0 | Onder de apartheid had de staat wel grip op de samenleving.
Het afzetten van Zuma is op een redelijke democratische wijze gebeurd. Geen Mugabe-praktijken. De staat heeft deze leiderschapscrisis redelijk doorstaan en heeft toch wel naar een groot deel van het volk geluisterd. |
Geen zelfstandig politiek gewicht van de militairen | 5.0 | Militairen in dienst van regime. Ook nu nog het geval. |
Internationaal gunstige omstandigheden op economisch, politiek, militair en cultureel terrein | 2.0 | Roep vanuit internationale gemeenschap om apartheid af te schaffen werd steeds heviger, daarmee ook de steun voor Mandela en het ANC.
Er zijn steeds meer anti-westerse sentimenten in ZA. De internationale gemeenschap ziet ZA tegenwoordig als een belangrijke stabiele handelspartner op het continent. China heeft zijn invloed in Zuid-Afrika ook flink uitgebreid. |
Twee fasen: eerst een parlementair stelsel met vrijheden, later van het kiesrecht | 4.0 | Na de afschaffing van de apartheid werden er democratische verkiezingen gehouden. Ook gekleurde mensen mochten vanaf nu kiezen.
Dit is nog steeds het geval en er ontstaan steeds vaker partijen die zich hebben afgekeerd van het ANC. |
China
[bewerken]Score | Uitleg | |
---|---|---|
Sociaal economische ontwikkeling en markteconomie | 2.5 | kapitalisme en dictatuur gaan in dit geval al lange tijd goed samen, nationalisme |
Niet te grote sociale ongelijkheid | 2.5 | economische ontwikkeling van de afgelopen decennia heeft tot grote inkomensverschillen geleid: rijke bovenlaag en groot verschil kustgebieden/binnenland. |
Gunstige klassenverhoudingen | 1.5 | ondernemers keren zich niet tegen het regime maar worden juist lid, grote groep ongeschoolde boeren |
Een democratische politieke cultuur en veel democratische persoonlijkheden | 2.0 | eeuwenoude traditie van gehoorzaamheid, sterk gecentraliseerde staat, zwakke bourgeoisie, socialisme en communisme, nu onschendbare leider met ongelimiteerde macht, relatief weinig democratisering |
Een sterke civil society: burgers die zich onafhankelijk hebben georganiseerd | 2.0 | burgers sterk afhankelijk van de staat, angst voor verlies harmonie, net opkomend maar organisaties worden uit angst vaak al in de kiem gesmoord |
Vroege natievorming met weinig nationale, etnische of religieuze conflicten | 2.0 | periode van burgeroorlogen begin 20e eeuw. vanaf 1949 dictatuur (communistische partij) |
Een niet te zwakke, ook niet te sterke, maar een betrouwbare staat | 2.0 | zachte staat: veel corruptie, te sterke staat, totalitair, grondrechten in geding, big-brother |
Geen zelfstandig politiek gewicht van de militairen | 4.0 | onder invloed van regime |
Internationaal gunstige omstandigheden op economisch, politiek, militair en cultureel terrein | 2.5 | economische (en militaire) grootmacht, gevestigde cultuur, allergisch voor buitenlandse invloed en democratisering (zoals in omringende landen). |
Twee fasen: eerst een parlementair stelsel met vrijheden, later van het kiesrecht | 1.5 | Democratiseringsbewegingen worden met de kop ingedrukt (1989) |