Naar inhoud springen

Geo-visualisatie/Communicatie

Uit Wikibooks
Naar de startpaginaNaar de startpagina
Naar de startpagina

Deel A: Theorie / Communicatie

Doelstellingen van deze module 'Communicatie'
Na het lezen van deze module kent de lezer de verschillende uitdrukkingsvormen om te communiceren. Hij kent de communicatiethorie en herkent daardoor begrippen als referentiekader, ruis en mentaal visualisatie model als onderdelen daarvan die problemen kunnen opleveren. Ook kent hij zo evaluatie, feedback, terugkoppeling en het verkennen van de doelgroep als zaken die problemen kunnen voorkomen.
Modules Handboek Geo-visualisatie:
Startpagina Handboek Geo-visualisatie Zeer goed ontwikkeld. Revisiedatum: 19 januari 2008
Inleiding Zeer goed ontwikkeld. Revisiedatum: 18 februari 2008

Deel A: Theorie Zeer goed ontwikkeld. Revisiedatum: 6 februari 2008
Inleiding GIS Zeer goed ontwikkeld. Revisiedatum: 10 april 2008
Vervolg GIS Zeer goed ontwikkeld. Revisiedatum: 10 februari 2008
Inleiding Cartografie Zeer goed ontwikkeld. Revisiedatum: 13 februari 2008
Vervolg Cartografie Zeer goed ontwikkeld. Revisiedatum: 6 februari 2008
Communicatie Zeer goed ontwikkeld. Revisiedatum: 6 februari 2008
Deel B: Geo-visualisatie Zeer goed ontwikkeld. Revisiedatum: 6 februari 2008
Classificatie Zeer goed ontwikkeld. Revisiedatum: 18 februari 2008
Symbologie Zeer goed ontwikkeld. Revisiedatum: 10 april 2008
Deel C: Kaartopmaak Zeer goed ontwikkeld. Revisiedatum: 10 april 2008
Labels Zeer goed ontwikkeld. Revisiedatum: 10 april 2008
Oplevering van de kaart Zeer goed ontwikkeld. Revisiedatum: 10 april 2008

Vragen en opdrachten Zeer goed ontwikkeld. Revisiedatum: 10 april 2008
Woordenlijst Zeer goed ontwikkeld. Revisiedatum: 10 april 2008
Overige informatie en links Zeer goed ontwikkeld. Revisiedatum: 10 april 2008

Vooraf

Kaarten maken is een vorm van communiceren. Daarbij gaat het niet alleen om de inhoud. Bij de presentatie zijn uiterlijke vorm, het tijdstip en het medium vaak méér bepalend voor het succes dan de inhoud... net als bij sommige politici!

Deze module behandelt de communicatietheorie voorzover deze voor de GIS-specialist en cartograaf noodzakelijk is. Cartografie is immers een communicatieve wetenschap. Een kaart staat tussen wellicht 'onbegrijpelijke' data en een kaartlezer in. De rol van een GIS-specialist zal daarom zeer nuttig en dankbaar zijn. Daarmee kent cartografie gelijktijdig dus niet alleen een bèta-kant, maar ook een alfa-kant. Zonder hier rekening mee te houden zou de kaart wel eens volledig aan zijn doel voorbij kunnen gaan. De kaartmaker zou wel eens verstokt of stoffig kunnen overkomen en bovendien de plank volledig mis kunnen slaan bij het opleveren van zijn kaart. Vandaar deze module over communicatie.

Communicatietheorie

Communicatie is een proces waarbij men tracht een bepaald begrip over te dragen uit het voorstellingskader van de zender naar het voorstellingskader van de ontvanger. Dit gebeurt door middel van gecodeerde informatie die, volgens afspraak, naar een begrip verwijst. Om het iets concreter te maken: een voorbeeld van gecodeerde informatie is een a) groen driehoekje of b) het woord 'camping'. Een voorbeeld van een begrip is in dit voorbeeld in beide gevallen a) en b) een plek waarbij het mogelijk is meerdere tenten en of caravans te plaatsen en hier te overnachten. Communicatie vindt plaats met behulp van 'tekensystemen' in de breedste zin van het woord, zoals mimiek, spraak, visualisatie, tekst en gebaren. De uitdrukkingsvorm van zo'n tekensysteem noemt men ook wel het medium. Denk bijvoorbeeld aan een foto's, boek, betoog of een kaart. Vindt de communicatie plaats via beelden als uitdrukkingsvorm dan heet deze vorm visualisatie; denk aan diagrammen, pictogrammen en kaarten. Vindt de communicatie plaats via kaarten als uitdrukkingsvorm dan heet deze vorm van communicatie geo-visualisatie.

Communiceren is het verzenden van (gecodeerde) informatie van een zender (links) naar een ontvanger (rechts). De ontvanger dient de boodschap te kunnen decoderen. Bij het verzenden kan sprake zijn van ruis (de bliksemschicht). Bij kaarten is er slechts zelden sprake van feedback (de blauwe pijl).

Met behulp van het figuur rechts kan dit informatie-uitwisselingsproces in stappen worden beschreven voor wat betreft kaarten:

  • Coderen van informatie. Informatie dient voordat het verzonden kan worden, bewerkt te worden. Dit bewerken (coderen) van informatie kan op vele manieren gebeuren. Taal is een voorbeeld van een communicatie code. Belangrijk voor het gebruik van een code is dat de ontvanger de code moet kunnen begrijpen. Bij kaarten wordt onder andere ruwe data (gedetailleerde neerslagcijfers in mm/m2) tot informatie in begrijpelijke taal samengevat (slechts enkele regenwolken boven Nederland).
  • Verzenden van de gecodeerde informatie. Het verzenden van de gecodeerde informatie kan op vele manieren - via verschillende media - plaatsvinden. Denk aan een kaart in de krant of via internet; dan is nauwelijks feedback mogelijk.
Over ruis: Belanden deze media niet bij de doelgroep (de website is 'uit de lucht', de website is niet geschikt voor mensen met slechts een ouderwetse modem, de doelgroep (65+) beschikt niet in ruime mate over internet) dan is er sprake van ernstige ruis. Ruis ontstaat ook als de referentiekaders van zender en ontvanger niet overeenstemmen. De zender codeert een camping als een groen driehoekje, maar de ontvanger decodeert deze als een kerstboomhandelaar. Of de zender verstaat onder een camping ook campings 'bij de boer' met een maximum van 10 staanplaatsen voor alleen tenten, en de ontvanger verwacht een grote camping met zwembaden en genoeg staanplaats voor een gezelschap van 10 caravan liefhebbers.
  • Ontvangen van de gecodeerde informatie. Om de gecodeerde informatie op te kunnen vangen is een apparaat of orgaan noodzakelijk wat voor hetgeen verzonden is. Bij kaarten is dat minimaal het oog. Voor sommige kaarten is het van belang met kleurblindheid rekening te houden. Er bestaan ook (toeristische) kaarten op een beperkt aantal uitzichtpunten voor blinden. Hierbij is de geo-informatie gecodeerd tot opstaande randen voor dijken en opstaande arceringen voor bebouwd gebied. De blinde kan zo op een 'uitzichttafel' de ligging van de dijk volgen door met zijn ontvangstmiddel (zijn handen) de vele bochten te volgen. Die zijn te voelen voor blinden.
  • Decoderen van de ontvangen informatie. De ontvangen gecodeerde informatie dient, om verder bewerkt te kunnen worden, gedecodeerd te worden. Dat kan (bij kaarten) alleen wanneer de ontvanger de symboliek kent (blauw is water) of indien de legenda de decodeer-code meegeeft. Hoe simpeler de code, hoe doeltreffender de kaart.
  • Terugkoppeling / feedback van de ontvanger naar de zender. Denk aan ontvangstbevestiging en of de boodschap is begrepen. Bij kaarten lijkt dit misschien op het eerste gezicht niet nodig. Echter, wanneer een kaart bedoeld is om mensen naar het startpunt van een open dag te loodsen en iedereen komt op een verkeerde plek, dan is de boodschap in ieder geval niet goed over gekomen. Het testen van kaarten is ook van belang wanneer de boodschap op een doelgroep wordt overgebracht die niet, of slechts achteraf feedback kan geven. Bij het ontwerpen van kaarten is een evaluatie overigens sowieso een must, niet alleen omdat het soms zeer complex kan zijn, maar ook omdat de kaart ervoor kan zorgen dat er wel of geen juiste beslissing wordt genomen...

SAMENVATTING: Kaarten zijn niet slechts een steriel eindproduct, maar als uitdrukkingsvorm, boodschap of medium een hoofdrol in het communicatieproces. Hierbij zorgt een zender (bijvoorbeeld de GIS-specialist) voor een codering van de werkelijkheid. Bij het zenden (de website, de krant) kan zogenaamde 'ruis' optreden, waardoor de boodschap slecht, deels, of niet aan komt. Dit kan ook ontstaan als de boodschap 'vreemd' is gecodeerd. Bij het decoderen door de ontvanger, kan namelijk een ander referentiekader aanwezig zijn. Bijvoorbeeld omdat deze ontvanger groene driehoeken niet met campings, maar met kerstbomen associeert.

TIP: Terugkoppeling of navragen hoe een kaart overkomt kan helpen om belangrijke en of ingewikkelde kaarten te verbeteren. Negatieve opmerkingen - ook als die onterecht lijken - kunnen van grote waarde zijn om een kaart te verbeteren. De oplossingen die door de kaartlezers wordt aangedragen hoeven niet per definitie te worden opgevolgd. Wel zal hun probleem dat ze met de kaart hebben zeer serieus genomen moeten worden. Als GIS-specialist zul jij andere, alternatieve oplossingen bij dat probleem moeten overwegen. Jij bent degene die weet welke oplossingen eveneens gebruikt kunnen worden. Een opmerking als "Er moet een legenda bijkomen voor al die zwarte bolletjes, want ik wist niet dat dat steden waren", kan worden opgepakt als het voorzien van labels (de namen van steden) bij die zwarte bolletjes. Jij had nu juist gepoogd géén legenda te gebruiken. Een andere probleem, door de kaartlezer genoemd als "Er staan te veel labelteksten in beeld, enkele moeten weg" - terwijl jij ze niet wilde weg halen - kan opgelost worden door onderscheid te maken in labels (kleine labels voor de steden) of door de kaart groter af te drukken, of een serie kaarten te maken. Jij zal creatief te werk kunnen gaan dankzij deze terugkoppeling. Vraag er verder op door, zeker als je één of meer negatieve reacties krijgt. In de rest van dit handboek komen genoeg voorbeelden naar voren.

Visualisatie en geo-visualisatie

Voorbeeld van een blokdiagram, één van de vijf mogelijke grafische uitdrukkingsvormen. In dit geval wordt het ontstaan van een oerbank gevisualiseerd.

(Geo-)visualisatie is dus een vorm van communiceren. Visualisatie is het vertalen van een gedachte naar een beeld of te wel uitdrukkingsvorm. Geo-visualisatie is het vertalen van een gedachte naar een specifieke uitdrukkingsvorm, namelijk een kaart. Dit kan analoog (op papier), digitaal (als bestand of op een website), of het kan interactief op een scherm tot stand komen. In het laatste geval is sprake van een GIS. In de eerste twee gevallen is er maximum grip op het resultaat, omdat er invloed is op het gehele totstandkomingsproces inclusief hoe de data gevisualiseerd wordt. In het laatste, interactieve geval is die grip op het resultaat duidelijk veel minder. Daar staat tegen over dat de kaartlezer zijn eigen referentiekader kan gebruiken bij het vormen van zijn uiteindelijk kaartbeeld(en).

Geo-visualisatie is niet hetzelfde als cartografie, het is meer. Geo-visualisatie is door in M.J. Kraak [1] omschreven als het domein dat zich bezighoudt met de visuele exploratie, analyse, synthese en presentatie van ruimtelijke gegevens via de integratie van benaderingen uit verschillende disciplines. Daardoor is men in staat om op velerlei manieren naar de gegevens te kijken.

Het onderstaand figuur geeft de plaats van visualisatie weer t.a.v. andere wijzen (uitdrukkingsvormen) van communicatie. Het gaat hierbij om de drie blauwe vlakken: beelden, grafieken - waaronder ook kaarten - en het schrift.

Wijzen van communicatie die er in het algemeen zijn. De grafische uitdrukkingsvormen zijn verder uitgewerkt/uitgesplitst. De dik/zwart omrande rechthoeken zijn uitdrukkingsvormen.

De studie die zich met geo-visualisatie bezighoudt, is altijd al de Cartografie geweest, maar met de introductie van GIS houden alle Ruimtelijke Wetenschappers zich hier mee bezig. Deze vorm van cartografie is noodzakelijk, omdat met de opkomst van GIS géén cartografische kenmerken van de geo-informatie niet meer (zonder meer) worden opgeslagen bij het karteren en inwinnen van de gegevens. Iets concreter uitgelegd: Bij de 'oude' niet geautomatiseerde cartografie was het getekende (gestippelde, bruine) lijntje de visuele en inhoudelijke informatie. Tegenwoordig wordt de inhoudelijke informatie als lijn opgeslagen, samen met het attribuut dat het een fietspad betreft. Er moet dan vaak nog expliciet worden opgegeven of deze lijn nu gestippeld en bruin moet worden weergegeven. Zie verder in deel A (Geo-visualisatie/Inleiding GIS) onder 'Het bijzondere van GIS-data: de attributen'.

SAMENVATTING: Geo-visualisatie is één van de grafische uitdrukkingsvormen, naast pictogrammen, diagrammen, cartogrammen en blokdiagrammen. Van deze uitdrukkingsvormen, maar ook die van de beeld- en de schrifttaal, kan geleerd worden wanneer we ons met cartografie bezig houden.


Intermezzo: De beste grafische representatie ooit: Minards kaart van de Ruslandcampagne van Napoleon in 1812-1813

Hieronder een prachtig voorbeeld van data- én geo-visualisatie. Het beschrijft Napoleons Campagne naar Rusland in 1812. Het is een zogenaamde Bewegingskaart, waarbij de terugtrekking van Napoleon eveneens gerelateerd wordt - in het onderste deel van de figuur met de steeds lager wordende temperaturen die zijn troepen moesten ontberen.

Minards kaart van de Ruslandcampagne van Napoleon in 1812-1813

De figuur toont in totaal zes typen informatie:

  • de geografische locatie (inclusief namen van steden en rivieren)
  • de factor tijd (alleen op de terugtocht)
  • de temperatuur (het onderste deel van de grafiek)
  • de route en
  • richting van de troepen en
  • het aantal (nog resterende) manschappen.

Volgens Edward Tufte, schrijver van het boek 'The Visual Display of Quantitative Information' uit 1983, een 'bijbel voor statistici' volgens The Economist, is dit de beste statistische grafiek aller tijden.[2] Ook in Tufte's boek 'Beautiful Evidence' (2006) wordt dit figuur op al zijn (meesterlijke) eigenschappen geheel besproken.

Waarom is dit wellicht de beste visualisatie aller tijden? Hoewel subjectief en ongetwijfeld incompleet, worden hieronder een aantal punten genoemd die de kaart in ieder geval fantastisch maken.

  • Het onderwerp is dramatisch, en spreekt, bijna 200 jaar na dato, nog steeds veel mensen aan. (Een beetje geluk heeft Minard als winnaar dus wel...)
  • Met één beeld, is - zonder een overdaad aan extra symbolen, teksten en lijnen - véél informatie leesbaar gemaakt. Steden die er niet toe doen, zijn weggelaten. Sterker, voor de eenvoud van het beeld - een mooiere, rechtere route dan in werkelijkheid, heeft Minard er voor gekozen steden te verplaatsen. Het is hiermee niet meer een zuivere geografische kaart, maar min of meer een schematische kaart geworden. De lezer zal dit niet storen en niet opvallen.
  • De leesrichting van een kaartlezer is van links naar rechts, en daarna van boven naar beneden. Minard had hiermee wellicht mazzel mee, want de route van Napoleons leger gaat dezelfde richting op.
  • Alleen het belangrijkste heeft een kleur gekregen; de enorme, naar het oosten steeds smaller wordende oranje/roze balk die het dalend aantal manschappen beschrijft. Bij de omgekeerde route, de terugtrekking, is - heel toepasselijk - zwart gekozen! Zelfs als die zwarte lijn steeds dunner en dunner wordt, zien we 'm nog. Met andere woorden: er is door de dikke oranje/roze en zwarte balken sprake van een juiste visuele hiërarchie.
  • Er is duidelijk veel aandacht geschonken aan de opmaak van de kaart. Labels en balken zijn mooi, uitgelijnd, in een consequente lettertype (al zouden we dat tegenwoordig met een schreefloos lettertype doen).
  • Er staat veel tekst boven. 140 jaar na publicatie van deze publicatie zouden we zo'n tekst wellicht elders - in een begeleidende tekst - zetten. Maar zelfs al lezen we over deze tekst heen; zonder extra informatie is de kaart toch leesbaar. Er is zelfs geen legenda bij gebruikt / nodig.
  • De kaart nodigt uit tot verder nadenken en een open discussie, omdat náást de feitelijke decimering van Napoleons troepen, óók de temperatuur hiermee in verband is gebracht. Hiermee is de kaart een polythematische of beter gezegd samengestelde kaart. De kaart leidt hiermee de kaartlezer. Met extra aanhaallijnen wordt de bedoeling duidelijk: de temperatuur die onder in beeld staat, heerst op de plek waar Napoleon op dat moment langs komt.
  • De kaart ziet er objectief en kundig uit, door de gedetailleerde achterliggende data, door de lange 'titel', maar ook doordat er géén Russische troepen of veldslagen zijn gekarteerd. Het nodigt - opnieuw - uit tot zelfstandig denken (of verder lezen). Wat is er bij de Bérézina gebeurd? Wat leverde nu de grootste bijdrage aan de sterfte? De koude, de strijd met de Russen, de te lange aanvoerlijnen, honger, of nog iets anders dat niet gekarteerd is. Minard had uiteraard ook wat geluk dat deze veldtocht blijkbaar zo goed statistisch is bijgehouden door de veldheren. Maar eerlijk is eerlijk: als informatiemakelaar heeft deze Minard er perfect uit weten te halen wat de kaartlezer wilt weten.

De kaart slaagt er in dat de dramatische decimering van Napoleons troepen prachtig in ons brein beklijft. Hoeveel pagina's geschiedschrijving zijn er voor nodig om deze kaart in woorden en getallen uit de doeken te doen? En andersom: Voor hoeveel pagina's geschiedschrijving is dit een toepasselijke illustratie? Kortom: het is een historische kaart, en dan wel dubbelzinnig gesproken.

TIP: Voor wie 'over de schutting' wil kijken: in Historische hoogtepunten van grafische verwerking (door W. Neeleman en H. Verhage, Freudenthal Instituut, Universiteit Utrecht) zijn enkele leuke, historische voorbeelden te zien van statistische visualisatie. Het is een site uit 1999, maar daarom niet minder lezenswaardig!

Het communicatieproces bij visualisatie

Bij het vertalen van data naar een kaart voor een lezer spelen de processen zoals afgebeeld in onderstaand figuur.

Het belang van mentale (en ook digitale) modellen bij de totstandkoming én ook de interpretatie van de uitdrukkingsvormen.

Het figuur toont boven het proces van de totstandkoming van de visualisatie. De (grafisch) ontwerper / GIS-specialist houdt daarbij rekening met niet alleen technische aspecten, maar ook met de doelgroep en de exacte boodschap. Hij zal de complexiteit hier op moeten afstemmen. Hij dient behalve (technische) ervaring ook kennis van onder andere communicatie, cartografische principes en diagramsoorten en hier ook enig gevoel bij te hebben of te ontwikkelen. Kennis van de doelgroep moet dus ook aanwezig zijn.

In het onderste deel van de figuur is immers te zien dat de vertaling van de boodschap naar 'hoe te handelen' plaatsvindt; zal hij denken dat hij moet vluchten bij een bepaald pictogram of gaat hij blussen. Wanneer het visualisatiemodel van de maker en de lezer van de kaart niet overeenkomen, is er een probleem. De kaart wordt anders uitgelegd, de boodschap komt niet over en er kunnen verkeerde beslissingen volgen.

Slechts het rechter deel van de figuur toon het gezamenlijk deel van de zender en de ontvanger. Bijvoorbeeld: de vluchtroutekaart van een camping. Middels enquêtes is deze status quo te doorbreken. Er kan dan bijvoorbeeld gekeken worden of de kaart (legenda's, detailniveau) moeten worden aangepast.

Kijk nog eens naar de eerder getoonde foto van de stadsplattegrond van Vielsalm. Deze foto toont dat het de moeite waard is om te zoeken naar een visualisatie model, dat zo dicht mogelijk bij de werkelijkheid ligt. In dit geval is zelfs geen legenda nodig; huizen zijn huizen, bomen zijn bomen. Slechts de schaal en het materiaal zijn anders. Hierdoor is de kans zo klein mogelijk gemaakt dat de ontvanger van de boodschap een totaal ander mentaal beeld van het dorp krijgt als dat van de cartograaf of de werkelijkheid. Bovendien is in dit voorbeeld de doelgroep onder andere een slechtziende. Juist daarom is het knap dat op deze wijze een legenda is vermeden. Het is namelijk niet alleen lastig voor het ziende oog om steeds tussen de kaart en de legenda te switchen (wat was ook al weer dat gele driehoekje?) Juist voor de vingers van een blinde is dat erg lastig! Kortom: dit is een schoolvoorbeeld van hoe een GIS-specialist die als cartograaf aan de gang gaat, moet beseffen dat hij aan het communiceren is, en niet alleen maar informatie aan het ontsluiten is.

SAMENVATTING: Kaarten maken lijkt een eenzaam proces; de werkelijkheid wordt omgezet in een kaart. Wanneer we de kaart echter zien als een medium, dus om te communiceren met de kaartlezer, verandert dit beeld. De kaart is een scharnierpunt. We kunnen de kaartlezer de werkelijkheid, of beter gezegd, delen daar uit, tonen aan de kaartlezer. Wanneer deze kaartlezer de beelden op de kaart begrijpt, zal hij de werkelijkheid (zonder er wellicht geweest te zijn) goed begrijpen. Dit kan alleen wanneer het mentale en visuele landschapsmodel van de kaartmaker en de kaartlezer overeenstemmen.

Doelgroep

De bruikbaarheid van een kaart wordt bepaald door de juiste afstemming op de doelgroep en de context waarin de kaart wordt gepubliceerd (boek, op straat, in een wetenschappelijk tijdschrift of bijvoorbeeld in de 'Spits'). De cartograaf / maker van de kaart dient te zorgen dat de kaart aansluit op de doelgroep. Denk hierbij aan de stijl, het aantal details, de ingewikkeldheid van de objecten op de kaart en (de omschrijving in) de legenda.

De doelgroep waar jij een kaart voor moet maken is te beschrijven op verschillende kenmerken:

  • Mediagebruik. Ouderen willen de kaart wellicht liever via een folder in hun brievenbus thuis, jongeren willen het liefst een website. NB: het percentage van 65-74 jarigen dat thuis een internetaansluiting heeft stijgt nog steeds Het percentage 65-74 jarigen dat thuis een internetaansluiting heeft is misschien onverwacht hoog: 31% in 2003 volgens het SCP.
  • Kennis. Welke kennis is bij de doelgroep al bekend op een bepaald moment.
  • Interesse voor het onderwerp. Is de doelgroep, wanneer hij die kaart in de handen heeft, hier zelf naar op zoek gegaan, en is hij dus al geïnteresseerd, of moet de kaart zelf die interesse (mede) nog opwekken. Wanneer een folder op straat wordt uitgedeeld of een persoon komt op een homepagina van een website en ziet er een kaartje staan, dan was de persoon daar misschien niet naar op zoek. Anders is het wanneer iemand een kaart besteld, of een kaart op een vervolgpagina tegenkomt waar hij zelf naar heeft doorgeklikt.
  • Leeftijd. Dit zegt iets over het kleurgebruik en de lettergrootte, of over de stijl va de kaart.
  • Opleiding en daarmee samenhangend het kennisniveau. Dit zegt iets over welke termen je in de kaart en bij de begeleidende tekst moet zetten. Het aantal kaartlagen, de hoeveelheid objecten en objectsoorten en de klasseindelingen zijn hier op van invloed.
  • Woonplaats. Gaat de kaart over de industriële ontwikkeling van Hoogeveen, en is de doelgroep de bewoners van Hoogeveen, dan kunnen er lokale wijknamen op staan, en is het medium misschien een lokale krant. Is het onderwerp hetzelfde, maar de doelgroep is de geïnteresseerde (wereld)burger in industriële ontwikkeling, dan moet de kaart misschien wel Engelstalig worden uitgevoerd, zullen lokaal bekende benamingen misschien weg moeten, en zal het medium niet het papier zijn.

Een bijzondersoort doelgroep is de doelgroep publiek. Eigenlijk is dat géén doelgroep waar je kenmerken van kent, maar het zijn de 'toevallige passanten' die een stuk media (met daarop wellicht jouw kaart!) in handen krijgen. De homepagina van het NRC krijgt niet alleen eigen abonnees - die zich vaak hoogopgeleid noemen - op bezoek, maar ook 'toevallige' passanten die via bijvoorbeeld het zoeken naar een onderwerp met Google, tóch bij die site terecht komen. Een blad van de ANWB is er voor de doelgroep van autogebruikers, maar misschien willen zij ook niet-autogebruikers aanspreken. Heeft de kaart ook de functie dat hij het brede publiek moet boeien, dan zal die toch een wat spraakmakender uitgevoerd moeten. Ook dient de terminologie minder specialistisch te zijn, en zullen er minder thema's, objecten, kaartlagen en klasse-indelingen mogelijk zijn dan wanneer alléén de desbetreffende doelgroep de kaart onder ogen moet krijgen. Op websites is vaak de homepagina geschikt voor het publiek (zeg maar: alle mogelijke doelgroepen), de pagina's achter de homepagina komen alleen in beeld wanneer iemand (de doelgroep!) bewust op zoek is naar die informatie. Kaarten op díe pagina's zullen (net als de teksten) dieper in kunnen gaan op de materie.

Geologie omgeving Mantaubans voor de doelgroep: geoloog (zie tekst).
Geologie omgeving Mantaubans. Zelfde kaart, nu voor de doelgroep: toerist.

Een voorbeeld waarbij twee doelgroepen totaal verschillen qua interesse en opleiding: een geologische kaart. Bij het maken van een kaart van een geologische kaart van Zuidoost-Frankrijk kunnen de kalkafzettingen uit het Krijt misschien wel in drie kleuren groen worden getoond, wanneer de doelgroep geologen zou zijn. De legenda zou zelfs typische 'geologenafkortingen' mogen gebruiken. Maar stel dat doelgroep bestaat uit een gemiddelde vakantieganger die zijn reis wil plannen door een kalkgebied vanwege de mooie karstverschijnselen. In dat geval is het genoeg - sterker: beter - om een geologische kaart te maken met daarin alleen maar vlakken die die ene kalksoort met karstverschijnselen weergeven. De legenda bestaat dan nog maar uit één item: karstverschijnselen. De titel kan ook aangepast worden tot 'Karstverschijnselen' in plaats van 'Geologie'. Op deze wijze is zelfs de legenda te vermijden. Het levert een snel leesbare en eenvoudige kaart op voor de vakantieganger die op rust en eenvoudige uitleg uit zal zijn. Een prima kaart voor een reisgids kan dus gemaakt worden op basis van een prima kaart voor een geoloog. Eén op één overnemen is vaak niet aan te bevelen. Afwijken van conventies zoals die in vakdisciplines gelden (zoals bij de geoloog groen of 'stenen muurtjes' Krijtafzettingen voorstellen) kan soms aan te bevelen zijn; als de doelgroep een andere voorstelling in de nieuwe context beter vindt, dan is dat geoorloofd.

Uit de hoofdstukken 'GIS als model van de werkelijkheid' en 'Communicatietheorie' volgt dat we voorzichtig moeten zijn modellen/geo-informatie zomaar in een kaart te vertalen en die vervolgens over de bühne te gooien bij een kaartgebruiker.


Intermezzo: Iemand vraagt jou de weg = Een kaart maken voor iemand die de terminologie nog niet kent

Vergelijk het met een toerist die aan jou in jouw geboortestad de weg vraagt. Wanneer jij het beste voor heeft met hem én communicatief vaardig bent - een GIS-specialist / kaartenmaker behoort dat beide ook in zich te hebben - dan zal je je moeten verplaatsen in die toerist. Je zal niet een antwoord geven als: "Bij dat huis met die bijzondere barokke gevel gaat u naar links". Dat jij als hobby architectuur hebt, en dat dat ene barokke huis jou altijd opvalt, is jouw zaak. Je tast wellicht eerst de toerist af met een vraag als "Kent u wel het grote plein?" en "Bent u met de fiets of auto?". Vervolgens - alsof jíj in een onbekende stad rijdt - beschrijf je zakelijk en zo eenvoudig mogelijk de route.

De vaardigheid van die beschrijving en de bekendheid met de stad bepaalt of u dat goed doet. Zo is dat ook met de cartografie. Het verhaal over 'iemand vraagt jou de weg' en 'het maken van een kaart' kan worden uitgelegd aan de hand van de begrippen die hierboven in twee eerdere figuren is besproken:

Werkelijkheid GIS-model Visueel model zender Uitdrukkingsvorm Visueel model ontvanger Werkelijkheid volgens ontvanger
"De weg wijzen" de stad de straten die de inwoner kent hoe de inwoner deze classificeert (T-splitsing of Y-splitsing) hoe de inwoner dit verwoordt in één of meer zinnen (of uittekent op de grond als een cartograaf!) het interpreteren van de toerist (kent hij het woord Y-splitsing en wat verstaat hij er onder) het voorstellingsvermogen van de toerist
"Een kaart maken" een gebied een aantal (geografische) datasets / kaartlagen vertaling van die kaartlagen naar symbolen kaart (of serie kaarten, 3D-model, VR) kaartinterpretatie door de lezer(symboolkennis, legenda en schaal goed kunnen lezen, enzovoort) het beeld dat die kaart oproept bij de lezer


SAMENVATTING: Het zal nu duidelijk zijn dat de boodschap al snel niet goed kan overkomen. Ben jij als GIS-specialist / kaartmaker eropuit om alleen maar een kaart te maken, en niet meer dan dat, dan kan je dit handboek onmiddellijk terzijde schuiven. Wil jij echter een beeld oproepen bij de lezer, dus de lezer echt iets nieuws vertellen, dan zul je je er te allen tijde van moeten vergewissen dat die lezer een andere kennis kán en zal hebben dan jij. Een gemiddelde ochtendkrantlezer bijvoorbeeld heeft weinig tijd. En als je àlle lezers wilt kunnen bedienen, ga dan uit van niet al te veel kennis en ervaring met kaarten, en de thematiek van de kaart. Maar ook voor de specialist en de onderzoeker die wèl tijd heeft geldt: neem tijd voor je kaart.

Doel

Verschillende doelen (van hetzelfde gebied, en met dezelfde beschikbaarheid aan geo-informatie) zullen tot verschillende kaarten leiden. Een bijzonder voorbeeld is een politieke getinte kaart. Deze zal als uiteraard geen onwaarheden mogen bevatten. De kaart zal een opinie moeten illustreren / onderbouwen. De opdrachtgever zal zelf, of verwacht dat van jou als GIS-specialist, dat bepaalde thema's of objecten worden weggelaten, gebruikt, of juist prominenter in beeld gebracht worden. Het gemeentehuis wordt groter weer gegeven dan een lokaal buurthuis dat gesloopt moet worden. Groen bos van Staatsbosbeheer is groener dan 'ander' bos. Bij het aanleggen van nieuwe woonwijk zal het comité 'ouwe stad, hoe behouw je dat?' vooral monumenten, het stadsgezicht en de natuur in de omgeving visueel sterk in beeld brengen. Bewonersgroep 'jonge ouders voor een gezonde leefomgeving' zal fabrieken in de binnenstad, de huidige congestie in de stad, en de goede aansluitingsmogelijkheden van de woonwijk met andere wegen in beeld brengen. Dat dit monumentale fabrieksgebouwen betreft zal op de kaart van deze laatste bewonersgroep niet tot uiting komen.

Met dergelijke kaarten kunnen kaarten/visies van anderen 'omvergeworpen' worden. In ieder geval zullen ze krachtig, meer nog dan teksten, de discussie voeden. (Lokale) maatschappelijke groeperingen zouden hier maximaal gebruik van moeten maken.

De "Bos-variant", is hier een mooi voorbeeld van (zie ook HSL-Zuid over de BOS-variant). De Bos-variant is een variant op de ligging van de HSL-Zuid, die in de eerdere studies niet aan de orde was geweest. De BOS-variant was een goed plan. Geholpen door een goede kaart kon heel politiek en maatschappelijk Nederland dit plan, gemaakt door een individu, niet negeren. Het had al gauw veel draagvlak, omdat deze variant visueel duidelijk kon maken wat de voordelen waren van deze variant voor het Groene Hart. De bundeling van gewoon spoor, weg en het tracé van de HSL-Zuid was goed in kaart gebracht. Slechts economische en logistieke argumenten (geen andere kaarten) hebben uiteindelijk toch tot een ander plan geleid.

SAMENVATTING: Kaarten maak je zelden of nooit voor je zelf. Je maakt die voor een selecte of brede doelgroep. Stem de mogelijkheden af op de doelgroep. Hoe breder de doelgroep, hoe eenvoudiger de kaart zal moeten zijn.

TIP: Verplaats je in de kaartlezer, die niet de kennis heeft van jou als cartograaf of onderzoeker. Pas terminologie, titel, omschrijvingen in de legenda aan op die doelgroep. Test eventueel de kaart met een mogelijke gebruiker. Dit wordt in Deel C Kaartopmaak verder praktisch behandeld. En uiteraard; het doel verzin je waarschijnlijk niet zelf; luister goed naar het exacte doel van de opdrachtgever. Vergeet hoeveel mooie datalagen jij allemaal hebt en hoeveel labels jij met je mooie GIS in 'no-time' automatisch kan plaatsen op de kaart. Wellicht kan hij het doel pas na flink doorvragen goed verwoorden. Bij het testen van de kaart hoort uiteraard ook overleg met die opdrachtgever.

Cartografie en de afdeling communicatie

De afdeling communicatie heeft binnen elk bedrijf uiteraard een statement te maken. Elk contact, elke leaflet, brochure of brief is communicatie met de buitenwereld, en dient dus de normen en waarden van het bedrijf uit te stralen. Of dat nu kracht, professionaliteit, transparantie is, of wat dan ook, daar is niets mis mee. Een kaart valt daar dus ook onder. Dus een ontworpen kaart moet daar ook een bijdragen, voor zover relevant geacht.

  • Echter, wanneer die communicatie-eisen er voor zorgen dat de kaart minder of niet meer leesbaar is, is er een conflict. De leesbaarheid van de kaart dient nooit in het gedrang te komen. Dus als jij labels in Arial met een 10-puntsgrootte nodig acht, vanwege het aantal labels dat nu eenmaal op een kaart dient te staan, dan dient dat dus het lettertype Arial - of een ander schreefloos lettertype - te zijn. Ook als de afdeling communicatie een lettertype mét schreef voorstaat.
  • Een ander voorbeeld is het logo. Wanneer op een kaart bedrijfslogo's aangeven waar welk bedrijf zit, is dit een cartografisch én reclametechnisch in principe een heel goed idee. Het logo is meestal een goede eyecatcher, en daarnaast is op deze manier een legenda niet nodig. Een "1", een "A", de kleur "blauw" of de hele tekst van het bedrijf op de stand waar dat bedrijf te vinden is, is een stuk minder mooi. Echter, het voorbeeld toont aan dat de door de afdeling Communicatie voorgeschreven logo-formaten (en -kleuren) soms voor enveloppen, drukwerk en internet wellicht perfect zijn, maar niet als deze te klein op een kaart worden afgedrukt. De kaart had de logo's verder moeten uitvergroten, of moeten laten samengaan met de naam van het bedrijf. Zeker wanneer het bedrijf een kleine stand heeft en (letterlijk!) een grote naam...
  • Ook niet doen: Als de bedrijfskleuren (bijvoorbeeld) geel en rood zijn, deze gebruiken voor het aangeven van gebouwen op een plattegrond of een andere thematische kaart. Kleuren dienen van het thema (de data) te worden afgeleid. Indien gebouwen die nieuw, open of gesloten zijn met gele en rode kleuren worden weergegeven, zullen die eerder met sloop, gevaar of iets dergelijks worden geassocieerd. Zie met name onder kleurgebruik en kleurassociaties.
  • Bij het ontwikkelen van een standaard lay-out voor kaarten binnen een bedrijf is het uiteraard wel zinnig om met de huisstijl rekening te houden. Overleg met de afdeling communicatie.

SAMENVATTING: De afdeling communicatie kan eisen stellen aan drukwerk en andere uitingen naar externen toe, dus ook aan kaarten. Dat is terecht en goed. Houd er echter altijd rekening mee dat deze 'eisen' nooit boven cartografische richtlijnen mogen worden gesteld. De leesbaarheid van een kaart en het doel die deze kaart moet hebben bij de doelgroep staan altijd voorop.

Referenties

  1. M.J. Kraak; Wat is geovisualisatie?, Geo-info 2004-12, 2004, pagina's 508-514 of [1]
  2. Bronnen figuur en informatie daarover: www.Strangemaps.com ad Minard's Map, www.economist.com ad Minard's Mao en "Wat is geo-visualisatie", door Prof. dr. M.J. Kraak, in Geo-Info van 2004, nummer 12, blz 508 t/m 514. Op internet publiceerden M.J. Kraak en M.J. Ormeling meer informatie en kanttekeningen bij deze kaart, namelijk op: Minard door Kraak op Internet. (Dit ging tezamen met hun boek (Cartography, Visualisation of Spatial Data, M.J. Kraak en F.J. Ormeling, 2003, 2e editie, Pearson Education. Zie ook www.cartography.com)

Literatuur

Zie voor literatuur: het laatste deel van dit handboek.


Ga verder met de module 'Deel B: Geo-visualisatie'.

Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.