• waar·de
enkelvoud meervoud
naamwoord waarde waarden
waardes
verkleinwoord waardetje waardetjes

de waardev

  1. iets waar een persoon of een groep van personen belang aan hecht, dit leidt vaak tot het stellen van al dan niet geschreven normen; voorbeelden van waarden zijn: gezondheid, vrijheid, zekerheid, geluk
    • "Het is een orthodoxe school waarvan je je kunt afvragen of die niet op gespannen voet staat met onze westerse waarden." [1] 
     Onderschat de waarde van trail fashion ook niet: ik droeg hem vaak genoeg als hipstersjaal in de stad.[2]
     Hij had zijn kinderen veel belangrijke waarden meegegeven, zijn liefde voor muziek en het belang van maatschappelijke verantwoordelijkheid.[2]
  2. de mogelijke opbrengst bij het op de markt brengen van een goed of dienst
  3. resultaat van een meting
  • Iemand in zijn waarde laten
Iemand niet tekortdoen
  • Iemand/Iets op waarde schatten
Iemand/Iets op de juiste manier inschatten, niet onderwaarderen
  • Van nul en gener[lei] waarde
Waardeloos, niets waard
  • Alles van waarde is weerloos.[3]
Iets wat kostbaar is, is gauw beschadigd of verdwenen
Onderstaande vertalingen dienen nagekeken te worden en omgezet in de bovenstaande tabellen. Nummers na de vertalingen komen niet noodzakelijk overeen met de opgegeven definities. Voor meer uitleg zie WikiWoordenboek:Hoe vertalingen nakijken.

waarde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van waard
vervoeging van
waren

waarde

  1. enkelvoud verleden tijd van waren
    • Ik waarde. 
    • Jij waarde. 
    • Hij, zij, het waarde. 
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[4]
  1. www.parool.nl
  2. 2,0 2,1
    Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  3. Oorspronkelijk een citaat van Lucebert  
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be