våga
- vå·ga
Naar frequentie | zeldzaam |
---|
våga
- zwakke verbuiging aantonende wijs bedrijvende vorm van våge
har satsa
- zwakke verbuiging voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van våge
våga
- zwakke verbuiging voltooid (verleden) deelwoord bedrijvende vorm van våge
- sat·sa
våga
- nominatief bepaald onzijdig meervoud van våg
- våga
Naar frequentie | 2665 |
---|
våga