• ty

ty

  1. jij


enkelvoud meervoud
nom. ty vy
genitief teba, ťa vás
datief tebe, ti vám
accusatief teba, ťa vás
locatief tebe vás
instrumentalis tebou vami
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /ˈti/ (West-Slowakije), /ˈtɨ/ (Oost-Slowakije)
  • ty

ty

  1. jij


enkelvoud meervoud
nominatief lange vorm ty vy
genitief korte vorm vás
lange vorm tebe
na voorzetsel
datief korte vorm ti vám
lange vorm tobě
na voorzetsel
accusatief korte vorm vás
lange vorm tebe
na voorzetsel
vocatief lange vorm ty vy
locatief na voorzetsel tobě vás
instrumentalis korte vorm tebou vámi
lange vorm
na voorzetsel


  • ty
  • Afgeleid van het Protoslavische *ty

ty tweede persoon enkelvoud informeel

  1. nominatief (onderwerp) jij; verwijst naar de persoon die de spreker of schrijver aanspreekt
    «Ty mi vůbec nerozumíš!»
    Jij begrijpt me helemaal niet!
    «Ty jsi ale velký!»
    Wat ben jij (al) groot!
    «Ty blbče!»
    Jij domoor!


ty

  1. die; mannelijk onbezield nominatief meervoud van ten
  2. die; vrouwelijk nominatief meervoud van ten
  3. die; mannelijk bezield accusatief meervoud van ten
  4. die; mannelijk onbezield accusatief meervoud van ten
  5. die; vrouwelijk accusatief meervoud van ten



ty

  1. (schrijftaal) want