trapladder
  • trap·lad·der
enkelvoud meervoud
naamwoord trapladder trapladders
verkleinwoord trapladdertje trapladdertjes

de trapladderv / m

  1. (notoir gevaarlijke) A-vormige ladder met horizontale traptreden die zonder uitwendige ondersteuning kan staan
    • Is er dan toch brand uitgebroken, panikeer dan niet. Om je hierbij te helpen is het belangrijk om een goed uitgekiende - en geoefende - vluchtroute klaar te hebben. Neem de kortste weg naar buiten, en zorg voor meerdere ontsnappingsopties. Een trapladder uit het raam werkt dan wel in de film, maar als je al wat ouder bent, is een vaste brandladder beter.[2] 
    • Uit woede schopte hij tegen de trapladder van de glazenwasser. Vervolgens stapte hij zonder buit in de wagen van zijn vriendin, met Brian achter het stuur.[3] 
    • Ik vind het overkomelijk dat trapleer aan het verdwijnen is, want welbeschouwd is het een curieus woord. Want wat betekent leer in deze samenstelling? Waren de delen van een trapleer oorspronkelijk met een leren constructie aan elkaar verbonden? Nee, leer betekent hier ladder. Vroeger zei men ook wel trapladder – wat voor ons dubbelop klinkt. Het woord trapleer heeft overigens oude papieren: het is al aangetroffen in een bron uit 1589.[4] 
82 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[5]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Standaard 04/08/2017 om 17:35 door jaz Zes tips om je woning brandveilig te maken
  3. de Standaard 05/06/2014 om 20:24 door mtm Twee klungelige overvallers riskeren celstraf
  4. NRC Ewoud Sanders 13 juli 2015 Trapleren en fietspendalen
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be