spanning
- span·ning
Naamwoord van handeling van spannen met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | spanning | spanningen |
verkleinwoord | spanninkje | spanninkjes |
de spanning v
- (werktuigbouwkunde) opgeslagen mechanische energie
- Er staat grote spanning op deze boog.
- een toestand met veel irritaties tussen mensen
- ▸ The Rat Pack was de laatste weken namelijk erg gegroeid en er staken de nodige spanningen de kop op.[1]
- een toestand van grote aandacht, meestal bij onzekerheid over de afloop van een gebeurtenis
- Tegen het eind van de wedstrijd was de spanning onder het publiek te snijden.
- (elektrotechniek) potentiële energie van elektrische aard, elektrische spanning
- Een over een thermokoppel aangelegd temperatuurverschil genereert een meetbaar spanninkje.
- (natuurkunde) druk die een gas, afhankelijk van de temperatuur, uitoefent (-> druk)
- [4]: potentiaal
- [3]:ontspanning
|
- [2] angst, beklemming, benauwdheid, bezorgdheid, gespannenheid, inspanning, zielsangst
- [3] voltage
2. emotionele spanning
- Het woord spanning staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "spanning" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
spanning
- spanning; een toestand van grote aandacht, meestal bij onzekerheid over de afloop van een gebeurtenis
spanning
- spanning; een toestand van grote aandacht, meestal bij onzekerheid over de afloop van een gebeurtenis