• ren·te·winst
enkelvoud meervoud
naamwoord rentewinst rentewinsten
verkleinwoord

de rentewinstv

  1. baten die men behaalt door een hoge rentestand
     Door de concurrentie op de hypothekenmarkt groeide de rentewinst, het verschil tussen ontvangen en betaalde rente, slechts met 2 procent. De provisie-inkomsten stegen met 16 procent, terwijl de totale kosten in het eerste halfjaar met 1 procent daalden.[2]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Rabobank boekt stabiele winstgroei in eerste halfjaar” (5 september 2005), Reformatorisch Dagblad