• rap·por·teer
vervoeging van
rapporteren

rapporteer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rapporteren
    • Ik rapporteer. 
  2. gebiedende wijs van rapporteren
    • Rapporteer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rapporteren
    • Rapporteer je?