• pot·palm
enkelvoud meervoud
naamwoord potpalm potpalmen
verkleinwoord

de potpalmm

  1. in een pot geplante palmboom die zo dienst kan doen als kamerplant
     Vanuit de kassen waren potpalmen en bloeiende heesters aangevoerd en op artistieke wijze her en der neergezet.[1]
  1. Victoria Holt
    “Vlucht van de zeven zwaluwen” (1992), Saga, ISBN 9788726484892